Het lied, zoals wij dat nu kennen, gaat als volgt:

Ik stond laatst voor een poppenkraam, oh, oh, oh
Daar zag ik zoveel poppen staan, zo, zo, zo
De poppenkoopman ging op reis
De poppen raakten van de wijs
Zij deden allemaal zo,
Zij deden allemaal zo,
Zij deden allemaal zo.

De tekst wordt soms iets anders gezongen, wat een kenmerk is voor liedjes die mondeling zijn doorgegeven.

De eerste regel luidt soms: ik kwam laatst langs een poppenkraam.

In de tweede regel is soms sprake van ‘zeven poppen‘ of van ‘mooie poppen‘.

Het lied wordt ondersteund met bewegingen. Kinderen worden zo in hun motorische ontwikkeling gestimuleerd. Bij ‘oh, oh, oh‘ in de eerste regel worden de handen op de wangen geplaatst en beweegt het hoofd op en neer. Dit kan worden uitgelegd als bewondering of als verwondering. Bij ‘zo, zo, zo‘ in de tweede regel wordt met één hand drie verschillende formaten poppen aangegeven, van klein naar groot. Bij de laatste drie regels wordt iets geks gedaan, zoals het maken van een lange neus met de handen of het trekken van een raar gezicht. Het versje wordt meerdere keren achter elkaar gezongen en de voorzanger, bijvoorbeeld de juffrouw, wijst elke keer een ander kind aan dat iets geks moet doen. Alle andere kinderen volgen het voorbeeld van de aangewezen persoon.

Oudere mensen kennen het lied mogelijk anders en ook de melodie wijkt daarbij iets af:

Ik kwam laatst bij een poppenkraam,
Daar zag ik al die poppen staan.
Ik vroeg: wat doen die poppen hier?
Die poppen drinken poppenbier,
Die poppen drinken poppenwijn,
Kom, laat ons samen vrolijk zijn.

Deze versie stond al in 1871 vermeld in het boek ‘Nederlandsche baker- en kinderrijmen‘ van liedverzamelaar Johannes (Jan) van Vloten. In 1894 werd de vierde druk van dit boek uitgegeven en daarin werd ‘wat zullen die poppen vrolijk zijn‘ vermeld als alternatief voor de laatste regel. Bij het lied hoorde een klapspel.

20 Engaging And Fun Hand Clapping Games For Kids

In de vierde druk stond ook een tweede versie van het lied:

Ik kwam eens in een poppenkraam,
Daar zag ik zeven poppen staan,
En ied're pop die kocht een kiel,
En trok die aan zijn poppenziel.

Op internet vind ik meerdere sites waar vermeld wordt dat poppenkast en poppenkraam synoniemen zijn voor een bordeel. Zanger Rob de Klerk gebruikte deze betekenis in 2007 in zijn lied De Poppenkraam, een lied over een wees die op zoek is naar liefde en uiteindelijk in een bordeel beland. Dat het lied gebaseerd is op het in dit artikel besproken lied De Poppenkraam blijkt uit de tekst: ‘Ik woon nu in de poppenkraam en heb het best wel fijn, kom nog een keer aan mijn raam en drink mijn poppenwijn.

Ook Lucie Mosterd gebruikt poppenkraam in deze betekenis. Zij schreef in 2009 het boek ‘Ik stond laatst voor een poppenkraam‘. Lucie Mosterd is de moeder van Maria Mosterd, die in 2008 het boek ‘Echte mannen eten geen kaas‘ schreef over haar ervaringen als slachtoffer van een loverboy. Moeder Lucie Mosterd beschrijft op pagina 95 van haar boek het gevoel dat ze kreeg toen ze in een hoerenbuurt naar de meisjes achter de ramen keek. Ze deden haar denken aan willoze poppen, waardoor ze moest denken aan het lied De Poppenkraam.

De oudste geschreven versie van het lied dateert uit ongeveer 1840. Het is lied nummer 69 van een collectie van 348 losse liederen van het Bureau van het Nederlandse Volkseigen van het Meertens Instituut. Hierin is geen sprake van een poppenkraam, maar van een poepenkraam.

Ik kwam eens langs een poepenkraam,
Daar zag ik zoveel poepen staan.
Ik vroeg: wat moeten die poepen hier?
Die poepen drinken poepenbier,
Die poepen drinken poepenwijn,
Wat zullen die poepen vrolijk zijn.

Zo werd het lied in 1964 ook gezongen door boerin en baakster Petronella (Pietertje) de Vries-Hoek (1884-1968) uit Zwaag op een audio-opname van Ate Doornbosch voor het VARA-radioprogramma Onder de Groene Linde, maar zij voegde daaraan nog de regels toe: ‘Met een stok in de hand en een pijp in de brand, Zo gaan de poepen naar het poepenland‘.

Het is niet duidelijk of die laatste regels een eigen verzinsel waren van Pietertje de Vries of dat sprake was van een regionale versie van het lied. Het is een kenmerk van oude mondeling doorgegeven liedjes dat regionale versies ontstaan, of zoals Ate Doornbosch het stelde: ‘Elke informant zingt zijn eigen variant‘. In elk geval is duidelijk dat Pietertje de Vries de betekenis van het liedje nog kende. Op de Nederlandse Liederenbank staat bij de versie van Pietertje: De “poepen” waren voor de zangeres de “maaiers”. Dat klopt, zoals ook blijkt uit de tweede versie die vermeld staat in de vierde druk van het boek ‘Nederlandsche baker- en kinderrijmen‘ van Jan van Vloten: ‘En ied’re pop die kocht een kiel, En trok die aan zijn poppenziel‘.

hannekemaaiers

Het woord poep was de specifieke benaming voor een Duitse keuterboer uit Westfalen. Het is een verbastering van het Duitse woord Bube dat door de Duitse boeren werd gebruikt om elkaar aan te spreken. De Westfaalse boeren stonden in Nederland niet heel goed bekend en de spotnaam poepen kreeg een extra negatieve lading door de Nederlandse betekenis van het woord poep.

In de zeventiende en achttiende eeuw kwamen veel seizoenarbeiders uit Noordwest Duitsland, met name uit Westfalen, tijdens de zomermaanden naar de noordelijke provincies van Nederland en naar Noord- en Zuidholland. In het erfsysteem in Duitsland, bedoeld om versnippering van familiebezit te voorkomen, erfde de oudste zoon de boerderij. De andere kinderen kregen een klein erfdeel in geld en dienden zelf bestaansmogelijkheden te zoeken. Doorgaans woonden zij op een keuterij, een kleine huurboerderij op het terrein van een andere boer, waar zij als knecht werkzaam waren en een klein stukje land in pacht kregen voor eigen gebruik.

Het was een zwaar leven. Tijdens de wintermaanden hielden de gezinnen zich bezig met huisnijverheid. Ze maakten bezems, klompen en manden, maar vooral textielproducten. Als de akkers in het voorjaar waren ingezaaid, werd de verzorging van het eigen land en vee overgedragen aan de vrouwen. De mannen en jongens vertrokken in groepen naar het welvarende Nederland om wat bij te verdienen met maaien of turf afsteken. In de herfst keerden zij dan terug naar huis voor de oogst van hun werkgever en van de eigen akker. In de negentiende eeuw, het hoogtepunt van de seizoenstrek, kwamen jaarlijks 30.000 Westfaalse boeren naar Nederland. 

De Westfaalse arbeiders verzamelden zich na aankomst in Nederland op veemarkten, waar in een hoek een poepenmarkt werd gehouden. Hier werden de Duitse werkkrachten door de boeren gekeurd, werden werkovereenkomsten gesloten en kregen de poepen een voorschot op hun loon. De tekst van het lied ´De poppenkraam´ verwees naar zo´n poepenmarkt. Het klapspel dat de kinderen er bij speelden lijkt op het handjeklap dat boeren plegen te doen bij de aankoop van vee.

Een andere benaming voor een Westfaalse seizoenarbeider was Hannekemaaier. Deze benaming verwijst naar Sint Johannesdag (24 juni), de dag waarop traditioneel de Duitse maaiers in dienst traden bij de Nederlandse boeren. Zij werden daarom ook wel spottend Hans, Hansje of Hannes genoemd. Het werkwoord ´hannesen´ is hieruit voortgekomen en betekende volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal uit 1858 ´nutteloze bezigheden uitvoeren´. Veertig jaar later vinden we in het woordenboek ook het woord ´gehannes´, dat ´geklungel´ betekent.

Kiepkerel

De seizoenarbeiders merkten al snel dat de textielproducten die zij tijdens de wintermaanden thuis hadden vervaardigd voor een goede prijs konden worden verkocht in Nederland. Zij gingen daarom steeds meer producten meenemen. Na het werk op de boerderij trokken zij rond om hun producten te verkopen. De verkoop ging zo goed, dat een groot aantal poepen stopte met het werken op de boerderijen en zich volledig ging richten op de handel. Zij werden kiepkerels of lapkepoepen genoemd. Velen van hen openden uiteindelijk een winkel in Nederland, waarvan een aantal zou uitgroeien tot een landelijke keten. Ik schreef hier al eerder over in het artikel over De Winkel van Sinkel.

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.