Aan dit artikel wordt momenteel gewerkt.

Antwerpen heeft de bijnaam De Koekenstad. Al in de zestiende eeuw was Antwerpen bekend om zijn peperkoek, die tot in Engeland als Spice Cake werd verkocht. Er werden ook zemelkoeken gebakken, die een laxatieve werking hadden en daarom door de Antwerpenaren werden aangeduid als schijtkoeken. Later zou Antwerpen de naam Koekenstad behouden vanwege de vele koekfabrieken die in de stad gevestigd waren. De bekendste Antwerpse koekjesfabrieken waren De Beukelaer, in 1871 de allereerste industriële koekjesfabriek van het Europese vasteland en bedenker van de Choco Prince en de Petit-beurre(ke)s, en generatiegenoot Parein, bedenker van de Tuc-koekjes, de Bastognekoeken en de Cha-cha.

ANTWERPEN KOEKENSTAD OPENT 90 JAAR PRINCE EXPO IN HET STEEN |  Jeugdherinneringen, Herinneringen, Prince

Antwerpse Handjes zijn een Antwerps streekproduct. In 1934 organiseerde de Koninklijke Vereniging van Meester Banketbakkers van Antwerpen op initiatief van de oorspronkelijk uit Amsterdam afkomstige Joodse banketbakker Jos Hakker een wedstrijd om Antwerpen een culinaire specialiteit te schenken. Jos Hakker had een niet-koosjere banketbakkerij in de Provinciestraat op de grens van de Joodse buurt in Antwerpen, waar hij vooral Nederlandse banketbakkersproducten verkocht. Drieënveertig leden van de banketbakkersvereniging deden mee aan de wedstrijd. De inzendingen werden voor het publiek tentoongesteld in feestzaal Harmonie aan de Mechelsesteenweg en beoordeeld door een vakjury.

Zes deelnemers, waaronder initiatiefnemer Jos Hakker die zelf ook aan de wedstrijd deelnam, hadden gekozen voor een koekje in de vorm van een hand, een verwijzing naar het Antwerpse volksverhaal over Romein Silvius Brabo en de reus Druon Antigoon, en tevens bedoeld als een teken van vriendschap en gastvrijheid. Hakker won de wedstrijd, omdat de jury de smaak van zijn koekhandjes het lekkerst vond. Daarna volgde nog een ontwerpwedstrijd voor een geschenkdoos. Op zaterdag 15 december 1934 werden de Antwerpsche Handjes, toen nog geschreven met s-c-h, op de markt gebracht. Het werd slechts een kortstondig succes, omdat de Handjes na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog niet meer verkrijgbaar waren.

Uitvinder van de Antwerpse Handjes werd vervolgd tijdens WO II - Antwerpen  Herdenkt

In 1956 maakten de Antwerpse banketbakkers zich zorgen over de opkomst van goedkope industrieel vervaardigde koekjes en zij wilden daarom de superieure kwaliteit van hun ambachtelijke producten onder de aandacht brengen. Besloten werd om de Antwerpse Handjes opnieuw op de markt te brengen. Leerlingen van de bakkersopleiding van INCOPA, nu PIVA geheten, werden op zaterdag 20, maandag 22 en dinsdag 23 oktober 1956 ingezet om op de Meir, een van de belangrijkste winkelstraten, Antwerpse Handjes te bakken en gratis uit te delen aan het publiek.

Er werd patent aangevraagd op de naam, het recept, de vorm en de verpakking van de koekjes en alleen Antwerpse bakkers die lid waren van de banketbakkersvereniging, aan strikte voorwaarden voldeden en een licentie kochten, mochten de Antwerpse Handjes vervaardigen en verkopen. Levering aan wederverkopers was slechts toegestaan indien die wederverkoper eveneens een licentie had aangekocht en zich daarmee aan de regels van de banketbakkersvereniging hadden verbonden.

In de loop der jaren zijn de vorm van de koekhandjes en de beschikbare verpakkingen meerdere keren gewijzigd. De handjes werden smaller en de amandelschilfers, die voorheen de hele hand bedekten, werden beperkt tot de pols. In 1971 werden caraques geïntroduceerd, Antwerpse Handjes van ambachtelijke chocolade, in wit, melk en puur, gevolgd door chocoladehandjes met een praliné- of koffievulling, die op verzoek van de Syndicale Unie voor Brood-, Banket-, Chocolade- en IJsbedrijf werden ontworpen door de Antwerpse Chocolaterie Gartner Pralines. Tot slot creëerde chocolatier René Goossens in 1982 een chocoladehandje met een vulling van marsepein en de Antwerpse likeur Elixir d’Anvers. Antwerpse Handjes zijn sinds 2006 erkend als Antwerpse streekproducten.

The African Exponent plaatste op 26 januari 2019 een artikel waarin gesteld werd dat met Antwerpse Handjes de spot wordt gedreven met afgehakte Afrikaanse handen. Het artikel kreeg echter nauwelijks aandacht. Op 29 maart 2021 plaatste Africa Archives, een Twitter-account met 153.000 volgers, een tweet waarin eveneens een link werd gelegd tussen de Antwerpse chocoladehandjes en afgehakte handen in Congo: “Belgen hakten vroeger uw hand of de hand van uw kind af als u uw quota voor die dag niet had gehaald. Tegenwoordig verkopen ze ‘chocolade hand’ snoepjes. Als jullie dat niet duivels vinden, weet ik niet meer wat ik nog tegen jullie kan zeggen.” De tweet ontving 16,7 duizend likes en werd bijna tienduizend keer geretweet. De tweet moet daarom een bereik hebben gehad van miljoenen Twitter-gebruikers over de hele wereld.

Diverse retweeters gaven een eigen draai aan de tweet. Zo schreef Royal Israelite Art7: “België verkoopt nog steeds Congolese chocoladehandjes die de afgehakte handen en voeten verbeelden van Congolese mensen die niet genoeg rubber verzamelden voor koning Leopold ll van België in 1876.” Daarmee werd het leggen van een link tussen de chocoladehandjes en afgehakte handen in Congo omgezet naar een beschuldiging van het bewust verkopen van een racistisch artikel, zoals ook in 2019 in het artikel van The African Exponent was gesteld.

Uiteraard behoorde ook BIJ1-partijleider, Tweede Kamerlid en beroeps racisme-schreeuwster Sylvana Simons tot de mensen die de tweet klakkeloos hebben gedeeld met hun volgers. Zij tweette dat het afhakken van handen in Congo nog steeds met populaire chocoladehandjes wordt ‘gevierd‘ in België, waarmee zij in feite zegt dat het afhakken van Congolese handen in België wordt verheerlijkt. De Antwerpse Handjes staan hierdoor onder druk en worden opeens bestempeld als een racistisch product. Niet iedereen maakt zich daar druk over. Karen de Leeuw grapte op Twitter: “Wacht tot dat Africa Archives-account hoort dat de uitvinder van de Antwerpse Handjes Jos Hakker heet!

Laten we eens kijken hoe het nu precies zit met Congo en die afgehakte handen. Voor 1880 vielen slechts kleine delen van Afrika onder Europees gezag en dat waren vooral kustgebieden. De binnenlanden van Afrika waren lang ontoegankelijk geweest door de moeilijk bevaarbare rivieren en de aanwezigheid van ziekten als de gele koorts en malaria. De uitvinding van de stoomboot en de synthese van kinine hadden die obstakels echter weggenomen.

Na de eenwording van Duitsland en Italië rond 1870 ontstond een complex systeem van grootmachten in Europa. Groot Brittannië, Duitsland en Frankrijk probeerden alle drie om de machtigste staat van Europa te worden en zochten naar nieuw grondgebied. De keuze viel daarbij op de kolonisatie van Azië en vooral Afrika. Groot Brittannië had de ambitie om zich een aaneengesloten gebied van noord naar zuid door Afrika toe te eigenen, terwijl Frankrijk juist een aaneengesloten gebied van west naar oost wilden verkrijgen. Om te voorkomen dat de grootmachten met elkaar in oorlog zouden komen, werd in 1884-1885 een conferentie georganiseerd in Berlijn waarin het recht op kolonisatie van Afrika onder de grootmachten werd verdeeld. Duitsland, dat zich pas later bij de conferentie aansloot, moest genoegen nemen met verspreide en relatief kleine delen van Afrika, terwijl ook Italië, Spanje en Portugal zich kleine delen toe-eigenden.

Leopold ll, sinds 1865 koning van België, was ook op de ‘Koloniale Conferentie van Berlijn‘ aanwezig. Hij maakte handig gebruik van het feit dat de drie grootmachten elkaar niet vertrouwden door hen een vrije doortocht te garanderen als hij Congo en Katanga in Centraal Afrika toegewezen zou krijgen. Hierdoor zou Congo een bufferstaat worden waardoor Britse, Franse en Duitse gebieden onderling met elkaar verbonden waren. De Belgische aanspraken op Congo werden actief gesteund door de Verenigde Staten. De regering van België had vooraf al duidelijk gemaakt dat zij helemaal geen behoefte had aan een kolonie, maar Leopold slaagde er in om Congo en Katanga op persoonlijke titel te verwerven. In artikel 62 van de Belgische Grondwet was echter bepaald dat de koning niet tegelijk hoofd van een andere staat kon zijn, zonder de toestemming van beide Kamers. Op 30 april 1885 verleende de Belgische regering Leopold toestemming om soeverein koning van Congo te worden, op voorwaarde dat er geen beroep zou worden gedaan op financiële of militaire steun van België. Kongo Vrijstaat werd hiermee het privébezit van Leopold ll.

Bron van de afbeelding: Aris Katsaris op Wikipedia

Leopold heeft Kongo Vrijstaat nooit bezocht. Voor hem was zijn nieuwe land vooral bedoeld ter vergroting van zijn persoonlijke macht en als een winstgevend project voor zijn investeerders en hemzelf. Hij wilde het land en het volk ontwikkelen en de Congolezen bekeren tot het christendom. Dit moest worden betaald door Congo te exploiteren en de bodemrijkdom te gelde te maken. Hij richtte zich daarbij op de mijnsector (koper, kobalt, diamant en goud) en tropisch hout, maar vooral op de handel in ivoor. Groepen jagers stroopten in opdracht van Leopold Congo af en richtten daarbij een ware slachting aan onder het olifantenbestand. De ivoren slagtanden werden naar Europa verscheept en gebruikt voor het maken van kunstgebitten, pianotoetsen, biljartballen, sieraden en tafelbestek.

Kongo Vrijstaat had 15 miljoen inwoners, maar was 76 keer zo groot als België. Leopold stelde een regering aan die bestond uit drie personen en daarnaast waren er in de eerste jaren slechts een paar honderd bestuurders en administratief personeel in dienst, verspreid over honderd posten in het land. Grote delen van het Congolese binnenland konden hierdoor niet gekolonialiseerd worden en in de gebieden die wel gekolonialiseerd waren bestuurden de oorspronkelijke koningen en chefs hun gebied in naam van Leopold ll. Zij kozen de kant van de kolonisator in ruil voor westerse goederen en een afzetmarkt voor hun ivoor.

Leopold kwam al snel in conflict met de sultan van Zanzibar en met handelaars uit de Swahilikust, die rond 1840 in het oosten van Congo waren begonnen met het jagen op olifanten voor hun slagtanden en met het gevangen nemen van Oost-Congolezen, die als slaven werden verkocht aan kruidnagelplantages op Pemba. Leopold richtte de Force Publique op, een koloniaal leger bestaande uit blanke officieren en zwarte manschappen en wist de strijd tegen de Arabo-Swahili in het voordeel van Congo Vrijstaat te beslechten. De strijd had echter zoveel geld gekost dat het koloniale bestuur niet meer aan haar verplichtingen kon voldoen en ook Leopold ll in geldnood kwam.

Bron van de afbeelding: Louwman Museum – Den Haag

De opkomende auto-industrie en de uitvinding van lucht gevulde banden deed aan het einde van de 19e eeuw de vraag naar natuurlijk rubber stijgen. Rubber was in de vorm van latex uit de rubberlianen overvloedig aanwezig in Congo. Door de rubberwinning te maximaliseren kon Kongo Vrijstaat een einde maken aan de financiële problemen. Verschillende grote rubbervennootschappen verwierven concessies voor de rubberexploitatie van een deel van Congo en Leopold behield zelf ook de rechten op een deel van het land. Dorpen kregen een rubberquotum opgelegd en de inwoners werden gedwongen om rubber af te tappen, door de rubberlianen die tot hoog in de bomen groeiden in te kerven en de vloeibare rubber op te vangen.

Er werd een rubberbelasting ingevoerd. Afgetapt latex diende te worden ingeleverd bij handelsposten om aan de belastingen te voldoen. Om de rubberwinning verder te maximaliseren werden de inwoners van dorpen gedwongen om zich te verplaatsen naar een nieuwe locatie dieper in de jungle, als de rubberwinning in hun eigen gebied was uitgeput. Als daar geen gehoor aan werd gegeven werd het dorp door de Force Publique platgebrand en werden de inwoners alsnog gedwongen de jungle in te trekken en daar een nieuw dorp te stichten. Door het hoge rubberquotum en de regelmatige verplaatsing van dorpen kwam de lokale landbouw, die voor veel dorpelingen noodzakelijk was om te overleven, onder druk te staan.

De grote rubbervennootschappen hadden hun eigen sentinels (ordetroepen), die doorgaans nog veel meedogenlozer optraden dan de Force Publique. Leden van de sentinels werden gerekruteerd uit wilde stammen, die vaak nog aan kannibalisme deden. Behandeling van arbeiders was niet bij wet geregeld en er was geen staatstoezicht. Berucht waren vooral de sentinels van de Société Anversoise du Commerce au Congo, kortweg Société Anversoise, en van de Anglo-Belgian India Rubber Company ABIR.

Rubberconcessies in Kongo Vrijstaat. Bron: Wikipedia Frankrijk

Opstandelingen kregen zweepslagen met de chicotte, een scherpgerande bullenpees van nijlpaard- of neushoornleer die diep in de huid kon dringen. Ook werden soms dorpshoofden, vrouwen en kinderen gegijzeld om dorpelingen te dwingen om de rubberwinning te vergroten. Dorpen die weigerden om mee te werken aan de rubberwinning werden platgebrand en de inwoners geëxecuteerd. De soldaten die deelnamen aan de strafexpedities dienden het aantal gedode personen aan te tonen, enerzijds voor administratieve doeleinden, anderzijds om te voorkomen dat de dure, uit Europa geïmporteerde, munitie voor andere doeleinden gebruikt zou worden.

Er was weinig vertrouwen in de zwarte soldaten, die behalve uit Congo ook afkomstig waren uit Zanzibar, Nigeria en Liberia. Vooral de soldaten die afkomstig waren uit de etnische Congolese groep Ongye, de zogenaamde Zappo-Zaps, stonden er om bekend de wapens die zij als soldaat ter beschikking kregen te misbruiken door overvallen te plegen op het platteland. De Zappo-Zaps, vernoemd naar hun leider Nsapu Nsapu, werkten als huurlingen voor willekeurige machthebbers. Zij slepen hun tanden en hielden zich, lang voordat Congo in handen kwam van Leopold ll, al bezig met het overvallen en platbranden van dorpen, waarbij zij een deel van de inwoners in stukken hakten en opaten en de overigen als slaven ruilden tegen wapens met Arabieren. Bij hen was kannibalisme niet beperkt tot een ceremoniële gebeurtenis, zoals in veel andere culturen. Zij beschouwden mensenvlees als een delicatesse en gingen actief op jacht naar mensen.

Teeth sharpening : r/pics

Léon Fiévez was de blanke commandant van de Force Publique in de districten Bangala en Ubangi. Hij was betrokken bij het opzetten van het rubberregime en gaf de opdracht om bij elke bij een strafexpeditie gedode inwoner een hand af te hakken en daarmee het aantal doden aan te tonen. Dit beleid werd overgenomen door de Force Publique in diverse andere districten en ook door de sentinels van de rubbervennootschappen ABIR en Anversoise.

Als een dorp had verzuimd de rubberbelasting tijdig in te leveren, werden zij bezocht door ordetroepen, die persoonlijk aansprakelijk werden gesteld voor het resultaat van hun strafexpeditie. Zij dienden terug te keren met de verschuldigde rubber of met een afgehakte hand van de dorpelingen die ter bestraffing geëxecuteerd waren. Het gevolg was dat afgehakte handen een middel werden om de belastingen te voldoen. Dorpen begonnen elkaar aan te vallen en handen af te hakken, zodat zij hiermee hun belastingen konden voldoen als de ordetroepen het dorp bezochten. Voor de soldaten van de Force Publique en de sentinels betekende dit dat zij handen konden overleggen om het aantal geëxecuteerden te bewijzen bij hun superieuren, maar dat zij de munitie konden gebruiken voor andere doeleinden.

In 1898 werd de Engelse missionaris Alice Harris-Seeley samen met haar echtgenoot John Hobbis Harris naar Congo uitgezonden om het geloof te verkondigen. Vanaf 1902 werkten zij vanuit de missiepost in Baringa, in het concessiegebied van ABIR. Hier werden zij geconfronteerd met de misstanden van het rubberregime en Alice begon de gevolgen van het schrikbewind vast te leggen met haar camera. Op 14 mei 1904 kwamen twee mannen de missiepost binnen. Een van hen droeg in bladeren gewikkeld bewijsmateriaal bij zich van een moordpartij door de sentinel van ABIR in hun dorp Wala.


In de bladeren bevonden zich een hand en een voet van Boali, het vijfjarige dochtertje van Nsala. Hij vertelde dat de sentinel van ABIR op 13 mei een aanval had uitgevoerd op zijn dorp. Hierbij werden meerdere mensen neergeschoten, in stukken gehakt, gekookt en opgegeten. Onder de slachtoffers bevonden zich de vrouw van Nsala, zijn tienjarige zoon Esanga en zijn dochter Boali. Alice Harris overtuigde Nsala om te poseren met de hand en de voet van zijn dochter. De foto werd geplaatst in het missieblad ‘The Regions Beyond‘ en vervolgens opgepikt door diverse bladen uit Engeland, Australië en de Verenigde Staten.

Een jaar later vernamen Alice en John Harris dat er een slachting had plaatsgevonden in het dorp Bongwonga. Enkele maanden later gingen ze op onderzoek en vonden in het woud enkele overlevenden die hen vertelden wat er was gebeurd. Alice en John besloten terug te keren naar Engeland om het schrikbewind bekend te maken. Ze organiseerden geloofsbijeenkomsten in heel Groot Brittannië en de Verenigde Staten, waar zij vertelden over de verschrikkingen die zij in Congo hadden gezien. Daarbij toonden zij met een toverlantaarn (voorloper van de diaprojector) de door Alice in Congo gemaakte foto’s aan het publiek. In november 1908 werd Leopold ll onder internationale druk gedwongen om Kongo Vrijstaat over te dragen aan de Belgische staat. Daarmee kwam een einde aan het schrikbewind.

We kunnen op basis van de geschiedenis vaststellen dat Leopold ll een gewetenloze machtswellusteling en een meedogenloze plunderaar was. Het afhakken van handen van levende mensen, zoals de beschuldiging van The African Exponent en Africa Archives luidde, behoorde echter niet tot de lijfstraffen die door het regime werden opgelegd. Dit werd gedaan door de strijders van Congolese dorpen die elkaar aanvielen. De handen die zij daarbij afhakten waren een direct gevolg van de rubberbelasting, maar ook voor de kolonisatie door Leopold vielen dorpen elkaar al aan, waarbij de mannen werden gedood en vrouwen en kinderen gevangen genomen. Ook werden mensen in stukken gehakt door voor de machthebbers werkende kannibalistische Zappo-Zaps, maar dat deden zij ook al voordat Leopold ll de macht had gegrepen.

Karikatuur van Leopold ll uit 1905 (publiek domein)

Hoewel Leopold Kongo Vrijstaat nooit heeft bezocht was hij als soeverein koning wel verantwoordelijk voor de dwangarbeid in Kongo Vrijstaat en voor het terroriseren, mishandelen en doden van inwoners. Uit diverse bronnen blijkt dat Leopold op de hoogte was van de wreedheden die uit zijn naam in de kolonie plaatsvonden en ook dat hij ze afkeurde. Hem kan vooral worden verweten dat hij, vermoedelijk gedreven door zijn honger naar winst, vrijwel niets heeft ondernomen om de wandaden te stoppen. Daarnaast werd de enorme winst uit de rubberhandel niet in Kongo Vrijstaat geïnvesteerd, maar door Leopold gebruikt om grote werken te bekostigen ter verfraaiing van België.

Nadat Kongo Vrijstaat in 1908 was overgedragen aan de Belgische staat behoorden de rubberbelasting en de strafexpedities tot het verleden. Kongo Vrijstaat heette vanaf dat moment Belgisch Congo. Er werden spoorwegen en bevaarbare waterwegen aangelegd en er kwamen ziekenhuizen en scholen, maar ook onder het bewind van België bleef er sprake van racisme en segregatie. Dwangarbeid werd verboden, maar door gebrek aan staatstoezicht behielden de concessiemaatschappijen veel macht.

Dit artikel is nog niet klaar.


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Website restaurant De 7 schaken – Brabo en de 7 schaken;
  • Streekproduct België – In de kijker: Antwerpse Handjes in chocolade;
  • Syndicale Unie – Historiek Antwerpse Handjes;
  • Antwerpen Koekenstad – Antwerpse Handjes;
  • DeMorgen.be – De stap van woke naar waanzin is snel gezet, Sander Bral, 31 maart 2021;
  • Wikipedia Nederlands – Druon Antigoon;
  • Wikipedia Nederlands – Silvius Brabo;
  • Historiek.net – Silvius Brabo en de reus Druon Antigoon;
  • Museum aan de Stroom, Antwerpse Handjes, Brabo en Jodenvervolging;
  • Is Geschiedenis – Misstanden in Congo onder het bewind van Leopold II;
  • Wikipedia Nederlands – Wandaden in Congo-Vrijstaat;
  • CRC – Het grote project van Leopold II;
  • CRC – Congo-Vrijstaat, droom of nachtmerrie?;
  • Katholieke Universiteit Leuven – De waarheid over Congo – Idesbald Goddeeris;
  • Is Geschiedenis – Scramble for Africa;
  • Idesbald Goddeeris, Amandine Lauro, Guy Vantemsche e.a. – Koloniaal Congo, een geschiedenis in vragen;
  • Historiek.net – Leopold II, Koning der Belgen;
  • Historiek.net – Belgisch Congo: Leopold II’s koloniale erfenis;
  • VRT NWS – Dossier Congo;
  • Is Geschiedenis – België annexeert de Kongo-Vrijstaat;
  • The African Exponent – How Antwerp hand-shaped chocolates mock chopped African hands – Tatenda Gwaambuka, 26 januari 2019;
  • Wikipedia Nederlands – Nsala starend naar de hand en voet van zijn dochter Boali;
  • Wikipedia Nederlands – Alice Seeley Harris;
  • Straffen door de eeuwen heen – De lijfstraffen – H. Steensma, 1982;
  • Wikipedia Engels – Zappo Zap;
  • Wikipedia Nederlands – Joseph Kasavubu;
  • Wikipedia Nederlands – Patrice Lumumba;
  • Wikipedia Nederlands – Mobutu Sese Seko;

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.