Aan dit artikel wordt momenteel gewerkt.

Zwarte Piet staat onder druk. Kritiek op de zwarte helper van Sinterklaas is niet nieuw. Op 19 april 1930 kwam De Groene Amsterdammer met een neger-nummer. Het blad was voor een groot deel gevuld met beschouwingen van witte mensen op de cultuur en gebruiken van zwarte mensen. Herman Salomonson schreef onder zijn pseudoniem Melis Stoke een artikel over westerse reclame. Het laten figureren van zwarte mensen in reclame voor drop en schoensmeer zorgde volgens hem voor het niet serieus nemen van een bevriend ras. Ook leverde hij kritiek op het sinterklaasfeest. Om de jeugd goed op te voeden, moest men volgens hem beginnen met het opvoeren van een zwarte Sinterklaas, gediend door een wit knechtje. De oplage van De Groene Amsterdammer was destijds te klein om veel aandacht te genereren voor zijn artikel. Pas de laatste jaren wordt met enige regelmaat naar zijn artikel verwezen in artikelen over de discussie rond Zwarte Piet.

Daarna kwam er incidenteel kritiek op de figuur Zwarte Piet, maar die was altijd afkomstig van mensen uit het buitenland, die het sinterklaasfeest niet kenden en er naar keken vanuit het perspectief van hun eigen land. Toen in december 1944 in bevrijd Limburg een jeep van het Amerikaanse leger werd geleend voor een rondrit met Sint en Piet, benadrukten zwarte Amerikaanse soldaten dat zij Nederlanders verdraagzame mensen vonden en dat niemand in Nederland werd achtergesteld op basis van afkomst, maar dat zij ernstig bezwaar hadden tegen de rondrit met Zwarte Piet. Die reactie was begrijpelijk, omdat de soldaten naar Zwarte Piet keken door een Amerikaanse bril. In Amerika werd openlijk gediscrimineerd en in de Zuidelijke Staten was nog sprake van een strikte rassenscheiding. Men kende daar het begrip Blackface, blanke acteurs die in het theater de rol van Afrikaan speelden, omdat het zwarte acteurs niet toegestaan was om in een blank theater op te treden. De zwarte Amerikaanse soldaten meenden daarom ten onrechte dat Zwarte Piet ook een vorm van Blackface was. Uiteindelijk werd afgesproken de rondrit zonder Zwarte Pieten te doen, tot de Amerikaanse soldaten weg zouden zijn.

Ook in de jaren zestig van de vorige eeuw werden bezwaren geuit tegen de figuur Zwarte Piet. De meeste bezwaren waren afkomstig van blanke Nederlanders en waren vooral gericht tegen de bangmakerij van kinderen door middel van de zak en de roe, die niet meer paste bij de geldende opvattingen over opvoeding. In 1963 kreeg de R.K. Lagere School in het Noord-Brabantse dorp Wanroij nationale aandacht, omdat schooldirecteur Arnold Ras weigerde om Zwarte Pieten toe te laten bij het sinterklaasfeest op zijn school. Hij gaf aan dat het sinterklaasfeest van het schrikeffect van Zwarte Piet moest worden ontdaan. Er dienden volgens hem ongeschminkte Pieten te komen en de jute zak moest worden vervangen door een plastic tas, zodat de kinderen direct zouden zien dat de tas bedoeld was voor het vervoer van snoep en niet voor het deporteren van kinderen naar Spanje. In een interview met HP de Tijd gaf Ras nog een ander argument: ‘Kleurlingen ergeren zich eraan, omdat ze het als rassendiscriminatie beschouwen dat de zwarte als knecht fungeert.’ Al snel bleek dat Ras niet namens de inwoners van Wanroij had gesproken. Achter zijn rug om waren er tientallen Zwarte Pieten geregeld. Tijdens de intocht met Witte Pieten werd aan de kinderen gevraagd of ze liever Witte Pieten wilden of Zwarte Pieten. De kinderen kozen massaal voor Zwarte Pieten, waarna de Witte Pieten die Sinterklaas vergezelden door Zwarte Pieten in de zak werden gestopt en afgevoerd. Daarna ging het feest verder met Zwarte Pieten.

Op 7 december 1968 verscheen in Panorama een artikel van M.C. (Riet) Grünbauer, waarin een relatie werd gelegd tussen Zwarte Piet en racisme. Grünbauer, een Nederlandse vrouw van Indische afkomst, schreef: ´Hoewel de slavernij al een eeuw is afgeschaft, blijven wij maar doorsukkelen met de oude traditie om de neger als slaaf voor te stellen. De machtige Meester zit op zijn schimmel of op zijn troon. Piet moet lopen of zware zakken sjouwen en hij mag naast de troon op een krukje zitten, aan de voeten van de baas.´ Grünbauer opperde om de Pieten niet meer te schminken. Ze schreef: ´Maar de kwestie van herkenning, zult u zeggen, want we verdoezelen het gezicht om voor de kleintjes te verbergen wie Piet is. Als we werkelijk willen werken aan het verbannen van dit onrecht, zie ik hier geen probleem. Sint kan namelijk hier te lande zijn knechten huren in plaats van ze mee te brengen uit Spanje. Degenen die voor Piet spelen zijn door hem uitgekozen om te helpen. En om de oude sfeer van de intocht te handhaven, kan men de kinderen makkelijk wijsmaken dat enkele Pieten de Sint tegemoet zijn gereisd om hem te verwelkomen.´

Grunbauer

De woorden van Grünbauer vonden geen gehoor, wat mede veroorzaakt zal zijn door haar nogal vergezochte onderbouwing. Zij schreef: ´Dezer dagen kocht ik een sinterklaasboekje. Hieruit citeer ik: ´de loopplank werd uitgelegd en daar stapte de schimmel met Sint OP zijn rug aan wal. Drie Pieten waren erbij. Die hadden wel griezelige zwarte gezichten, ze lachten toch vriendelijk. Hieruit volgt dat iedere neger een griezelig zwart gezicht heeft.´ Een opmerkelijke en vreemde conclusie. Vervolgens schrijft zij: ´Piet is bovendien een stiekeme gluurder en een klikspaan, getuige het volgende lied: ´Pietje gluurt door elke schoorsteen en hij noemt de Goede Sint, die geduldig staat te wachten, ieder ongehoorzaam kind.´ Het is niet verantwoord een zeer kwetsbare groep, waarbij misschien wel onze donkere gastarbeiders, al deze dingen in de schoenen te schuiven!´ Daarna vraagt ze zich af waarom bij een grote fles van een bepaald artikel een sleutelhanger van Sint cadeau wordt gegeven, terwijl de klant bij een kleine fles een sleutelhanger van Piet krijgt. Het zijn stuk voor stuk drogredenen.

Riet Grünbauer vervolgde met: ´Degenen die ontkennen dat er van rassendiscriminatie sprake is, moet ik toegeven dat er inderdaad een legende is die zegt dat de Pieten slechts stoute kinderen zijn die door Sint voor straf in de inktpot zijn gestopt, maar niemand denkt daar meer aan als hij een Zwarte Piet ziet. Iedereen denkt aan een neger.´ Met de ´legende´ doelde Grünbauer op het versje ´De geschiedenis van de zwarte jongens´, waaruit het lied Moriaantje, zo zwart als roet is voortgekomen. Ook is het, zeker in die tijd, onjuist dat iedereen bij het zien van Zwarte Piet aan een neger zou denken. Grünbauer was op dat punt gewoon slecht geïnformeerd. Blanke Nederlanders zagen de Zwarte Pieten destijds als karikaturen van duiveltjes. Surinamers die toen al in Nederland verbleven, waren afkomstig uit de Creoolse en Joodse elite en waren naar Nederland gekomen om in Leiden of Amsterdam te studeren. Een groot deel bleef daarna in Nederland vanwege de betere carrièreperspectieven. Zij werkten in het onderwijs of als arts, tandarts of advocaat. Ook waren er Surinamers die vanwege specifieke kwaliteiten naar Nederland waren gehaald, zoals jazzmuzikanten of de gebroeders Humphrey en Frank Mijnals, Erwin Sparendam, Michel Kruin en Charley Marbach, die overkwamen van het Surinaamse Robin Hood en de eerste Surinaamse spelers waren in het Nederlandse betaald voetbal. De Surinaamse Nederlanders werden gewaardeerd en hadden geen enkele reden om zich ondergeschikt te voelen aan de blanke Nederlanders. Zij waren bovendien opgegroeid met het Sinterklaasfeest, dat ook in Suriname wordt gevierd met Zwarte Pieten.

Het succes van deze Surinamers zorgde er, samen met de groeiende werkgelegenheid en de onder Willem Drees na de oorlog in Nederland opgebouwde sociale-welvaartsstaat met onder meer WW, AOW en AWW, voor dat Nederland door veel Surinamers werd geïdealiseerd. Toen de boottarieven van Suriname naar Nederland daalden, kwamen er dan ook gelukszoekers vanuit Suriname naar Nederland. Het waren vooral ongeschoolde Surinaamse Creolen, die dankzij hun Nederlandse nationaliteit vrij naar Nederland konden reizen. Zij kwamen met hoge verwachtingen naar Nederland maar kwamen hier, in tegenstelling tot hun hooggeschoolde voorgangers, alleen in aanmerking voor slecht betaalde ongeschoolde arbeid. Bekend zijn de voorbeelden van Creoolse Surinamers die hard werkten voor weinig geld, maar wel grote postpakketten naar Suriname verzonden om te voldoen aan het verwachtingspatroon van de familie. Om te laten zien dat het goed met hen ging, poseerden zij in hun zondagse pak naast een dure auto van iemand anders en stuurden die foto´s naar het thuisfront.

Even bekend zijn echter ook de voorbeelden van Surinamers die verslaafd raakten aan de toen in opkomst zijnde heroïne, die zij door criminaliteit bekostigden, en de voorbeelden van Surinamers die profiteerden van de toen nog hoge uitkeringen en daarnaast actief waren als pooier of als dealer. De Nederlanders maakten kennis met een ander soort Surinamers dan de hoogopgeleide Creoolse en Joodse elite waaraan zij gewend waren, terwijl de nieuwkomers teleurgesteld waren in Nederland waar zij vooraf zulke hoge verwachtingen van hadden gehad. Het heeft geleid tot wederzijds onbegrip en racisme, want laten we duidelijk zijn dat ook racisme twee kanten op werkt.

In de eerste helft van de jaren zeventig nam de emigratie vanuit Suriname naar Nederland toe. Het waren opnieuw vooral mensen uit een lagere sociale klasse die toen naar Nederland kwamen in de hoop op een beter leven. De Nederlandse regering wilde hen verdelen over diverse wijken in de grote steden om gettovorming te voorkomen, terwijl voor de Surinaamse Nederlanders juist de groepscultuur belangrijk was. De nieuwkomers werden in pensions ondergebracht in afwachting van een sociale huurwoning. Veel woningbouwverenigingen wilden echter slechts een klein deel van de vrijkomende woningen toewijzen aan uit Suriname afkomstige gezinnen, om zo de spreiding te waarborgen.

Uitzondering op de regel was woningbouwvereniging Ons Belang, dat flats beheerde in Gliphoeve 1 in De Bijlmer. Ons Belang verhuurde veel flats aan Surinaamse Nederlanders en gebruikte daarbij de leuze: ´Wij discrimineren niet!´ In werkelijkheid was Ons Belang slechts een kleine woningbouwvereniging die de woningen aan Surinaamse Nederlanders verhuurde omdat het zich geen leegstand kon veroorloven. Zomers Buiten, de andere en grotere woningbouwvereniging die flats in Gliphoeve beheerde, weigerde vervolgens om deze ook aan Surinaamse Nederlanders te verhuren. Het gevolg was dat veel uit Suriname overgekomen gezinnen langdurig in pensions moesten verblijven in afwachting van een woning, terwijl veel flats in Gliphoeve l en ll leeg stonden.

Op 28 juni 1974 trok een activistische groep Surinamers Gliphoeve in en kraakte in één nacht honderd woningen. Het was een goed georganiseerde operatie, waarbij gezinnen op Schiphol klaarstonden om te worden opgepikt en de gekraakte flats te betrekken. De overheid stond voor een dilemma: als ze zouden ingrijpen zouden ze worden beschuldigd van racisme, maar als ze dat niet deden was het zeer aannemelijk dat de overige leegstaande flats in de Bijlmer ook zouden worden gekraakt. Er werd besloten de Mobiele Eenheid in te zetten en de flats te ontruimen. Nog diezelfde nacht werden alle flats opnieuw gekraakt en keerden de bewoners terug. De overheid greep niet opnieuw in en uiteindelijk zouden alle bewoners van de gekraakte flats een huurcontract krijgen.

Zoals al eerder gemeld waren dit vooral gezinnen uit de lagere sociale klasse van Suriname en dit had grote invloed op de leefbaarheid in de flats. In de gemeenschappelijke gang die Gliphoeve l en Gliphoeve ll verbond werd handel gedreven in exotisch eten, kippen werden in sommige woonkamers op een vuurtje gestookt zoals zij dat ook in Suriname hadden gedaan, geiten werden door islamitische gezinnen op het balkon geslacht en afval werd vanaf de galerij naar beneden gegooid. Ook werden er tot diep in de nacht huisfeesten gegeven en werden woningen ingericht als gokhuizen en striptenten. Het was een combinatie van de Surinaamse cultuur, waarbij mensen samen leven en zich niet opsluiten in hun huis, en asociaal gedrag door de lagere klasse. Voor blanke Nederlanders werd dit het beeld dat zij hadden van Surinaamse immigranten.

De grote uittocht van Surinamers naar Nederland moest toen nog beginnen. Die begon eind 1975 toen Suriname onafhankelijk werd. De inwoners van Suriname moesten toen kiezen tussen de Nederlandse nationaliteit behouden en emigreren of de Surinaamse nationaliteit verkrijgen en blijven. In een Toescheidingsovereenkomst was vastgelegd dat Surinamers tot vijf jaar na de onafhankelijkheid alsnog konden kiezen voor de Nederlandse nationaliteit.

De Nederlandse regering had verwacht dat de meeste Surinamers blij zouden zijn met de onafhankelijkheid en was niet voorbereid op de enorme hoeveelheid mensen die in 1975 kozen voor emigratie naar Nederland. In werkelijkheid hadden veel Surinamers echter helemaal geen vertrouwen in de nieuwe staat, die door etnische tegenstellingen tussen Creoolse en Hindoestaanse Surinamers werd geplaagd. Ook in 1979 en 1980, het jaar waarin de Toescheidingsovereenkomst zou aflopen, koos een grote groep mensen ervoor om alsnog naar Nederland te verhuizen. Daarna volgden nog de staatsgreep in 1980, de decembermoorden in 1982 en de Binnenlandse Oorlog van 1986 tot 1992, waardoor de emigratie naar Nederland bleef voortduren. Uiteindelijk zouden ongeveer 300.000 mensen emigreren van Suriname naar Nederland, bijna de helft van de totale bevolking.

Surinamers naar Nederland

Ook deze groep kende een valse start in Nederland. De Surinaamse premier Henck Arron had de onafhankelijkheid er versneld doorheen gedrukt, waardoor Nederland nauwelijks tijd had gehad om de komst van de Surinaamse Nederlanders voor te bereiden en waardoor ook de emigranten zonder gedegen voorbereiding naar Nederland vertrokken. Bovendien had de Nederlandse regering het aantal nieuwkomers volledig verkeerd ingeschat.

De onafhankelijkheid werd bekrachtigd op 25 november 1975. In Suriname is het dan de droge periode met temperaturen boven dertig graden. In Nederland lagen de temperaturen op dat moment rond het vriespunt. Vraag aan immigranten uit die tijd wat zij zich vooral herinneren van hun komst naar Nederland en de kans is groot dat zij beginnen over de kou. Vervelender waren echter het ontbreken van geschikte woningen, de te hoge verwachtingen van de nieuwkomers die vaak nog een geïdealiseerd beeld hadden van hun voormalige moederland, en het vertroebelde beeld dat inmiddels in Nederland bestond over Surinaamse immigranten.

Een deel van de nieuwkomers kwam terecht in de Bijlmer, dat definitief een zwarte buurt was geworden, omdat de blanke bewoners die daar voorheen al woonden waren vertrokken. Ook was er een serieus drugsprobleem in Amsterdam door de opkomst van de heroïne. Omdat het centrum van Amsterdam regelmatig door de gemeente werd schoongeveegd, weken Creoolse verslaafden uit naar de Bijlmer waar zij leefden in de kelderboxen van Gliphoeve.

De overige nieuwkomers werden verdeeld over de vier grote steden en toen de opvangmogelijkheden daar uitgeput waren, werd gekeken naar mogelijkheden in de rest van het land. Beleggingsmaatschappij Blockinvest deed het aanbod om haar 110 recreatiebungalows in Stavenisse ter beschikking te stellen. Dat was geen aanbod uit naastenliefde, maar gewoon een commercieel voorstel. De beleggingsmaatschappij zag mogelijkheden om haar recreatiewoningen, die doorgaans alleen in de zomermaanden en de weekeinden verhuurd werden, langdurig te gelde te maken. De gemeente Tholen, waar Stavenisse onder valt, had geen bezwaar. De inwoners van Stavenisse kwamen echter massaal in opstand tegen de mogelijke komst van 500 Surinaamse Nederlanders naar hun dorp. Er werden handtekeningen verzameld en het dorp hing vol met spandoeken. De inwoners kregen steun van Jacob van Prooijen, dominee van de oud-gereformeerde kerk, die zei: ´Na de oorlog en de watersnoodramp stuurt God ons nu de Surinamers als plaag naar het dorp.´ Surinaamse organisaties waren woedend en riepen dat sprake was van racisme.

Burgemeester Van Boeijen van Tholen haastte zich om te verklaren dat de inwoners van Stavenisse niets tegen Surinamers hadden, maar dat het aantal van 500 op te vangen personen te groot was voor de kleine dorpsgemeenschap. Dat was een leugentje om bestwil. Natuurlijk was Stavenisse met minder dan 1400 inwoners een kleine gemeenschap waar de zondagsrust bovendien nog gerespecteerd diende te worden, maar een spandoek op het dorpshuis met de tekst ´v. Boeien gebruik je verstand, anders maken ze je misschien het eerst van kant´ maakte ondubbelzinnig duidelijk dat het de inwoners wel degelijk om de afkomst van de groep ging.

Directeur Breddels van het Bureau Huisvesting Rijksgenoten, dat verantwoordelijk was voor het vinden van woonruimte voor de Surinaamse Nederlanders, probeerde het tij nog te keren door te verklaren dat de groep die naar Stavenisse zou afreizen bestond uit rustige mensen van Hindoestaanse afkomst. Het was echter al te laat. Na een gesprek met burgemeester Van Boeijen moest hij erkennen dat het niet verstandig was om de groep in de vakantiewoningen in Stavenisse onder te brengen.

Hadden de Surinaamse organisaties gelijk dat hier sprake was van racisme? Stavenisse is een kleine gemeente in Zeeland. Een groot deel van de bevolking is lid van het kerkgenootschap van de Oud Gereformeerde Gemeenten, een zeer gesloten gemeenschap die destijds een nogal bekrompen kijk had op de maatschappij. Voor hen waren grote steden als Amsterdam, net als Sodom en Gomorra, een symbool van ontucht en zedenverwildering. De kans is groot dat de inwoners van Stavenisse nog nooit een Surinamer van dichtbij hadden gezien, maar ze lazen wel kranten. Ze hadden dus een vooringenomen mening over Surinaamse Nederlanders die uitsluitend gebaseerd was op krantenverslagen over de drugscriminaliteit door Creolen in Amsterdam, het kraken van de woningen in Gliphoeve en de teloorgang van de Bijlmerflats door de nieuwe bewoners. De Surinaamse organisaties hadden dus gelijk dat sprake was van racisme, maar het zou hen hebben gesierd als ze ook de hand in eigen boezem zouden hebben gestoken. De racistische uiting van de inwoners van Stavenisse kwam voort uit angst voor het onbekende en de oorzaak van die angst lag bij het gedrag van een deel van de Surinaamse Nederlanders. Maar daar hoorde je de Surinaamse organisaties niet over!

Gerda Havertong was in 1987 een van de eersten die zich publiekelijk uitsprak over Zwarte Piet. In Sesamstraat speelde ze samen met ´Big Bird´ Pino een door haarzelf geschreven scene. Hierin vroeg Pino of hij zijn schoen mocht zetten bij de kachel van Gerda. Toen Gerda vroeg waarom hij zijn schoen bij haar wilde neerzetten, antwoordde Pino dat hij niet zeker wist of Sinterklaas wel bij hem zou langskomen, maar dat hij natuurlijk wel bij Gerda zou komen. Zij vroeg waarom hij dat zo zeker wist en Pino antwoordde dat dat logisch was, omdat Sinterklaas nooit zijn eigen Zwarte Piet zou vergeten. Hierop legde Gerda uit dat zij geen Zwarte Piet was en dat ze het ook niet leuk vond om zo genoemd te worden.

Het was een prima manier om een pijnpunt bespreekbaar te maken zonder direct met een beschuldigende vinger te wijzen. Tegenwoordig wordt alles direct racisme genoemd, maar daarbij past best enige nuance. Volgens mij moet er onderscheid worden gemaakt tussen onschuldig gedrag, laakbaar gedrag en kwaadaardig gedrag. Als een peuter of kleuter kort na de sinterklaasperiode naar een zwart persoon wijst en ´Zwarte Piet´ zegt, is dat niet leuk voor de betreffende persoon, maar het heeft natuurlijk niets met racisme te maken. Het kind zit in een ontwikkelingsfase waarin het dagelijks nieuwe dingen leert en benoemt. De sinterklaastijd is voor het kind een spannende periode geweest en nu meent het een goede vriend uit die periode, die lekkers uitdeelde, te herkennen. Ik denk dat dit vooral in de jaren zeventig en tachtig, toen zwarte mensen buiten de grote steden nog geen dagelijks beeld waren, veelvuldig is voorgekomen. Als de aanwezige ouder op de juiste manier reageert, bijvoorbeeld door te zeggen: ´Nee joh, dat is toch gewoon een meneertje´, is sprake van volstrekt onschuldig gedrag. Iemand die daarover valt, heeft last van een negatief zelfbeeld.

Anders wordt het al als een kind op straat of op het schoolplein door andere kinderen wordt uitgemaakt voor Zwarte Piet, maar daarbij moet wel onderscheid worden gemaakt tussen pestgedrag en racisme. Kinderen zijn bezig om een plekje voor zichzelf te veroveren. Deel uitmaken van een groep geeft een gevoel van rust en veiligheid en binnen zo´n groep is sprake van hiërarchie. Pesters proberen om hun sociale status binnen de eigen groep te verhogen door te laten zien hoe ´cool´ en hoe ´stoer´ ze zijn. Zij kiezen hun slachtoffers heel strategisch uit: het zijn altijd kinderen die nog geen deel uitmaken van een groep of die bij een veel kleinere groep behoren en zich daardoor moeilijk kunnen verdedigen. Onderdeel van het pestgedrag kan zijn om het slachtoffer belachelijk te maken door het geven van een denigrerende bijnaam die doorgaans gebaseerd is op uiterlijke kenmerken, zoals: klein van stuk (kabouter Plop), aanwezigheid van puistjes (pokdalige), rood haar (vuurtoren), flaporen (zeilboot), brildragend (schele okkeloen) of huidskleur (Zwarte Piet). Dergelijk pestgedrag is zeer laakbaar en moet actief worden bestreden, maar het is geen racisme. Als een kind wordt gepest omdat het vanwege zijn/haar afkomst niet wordt geaccepteerd, is uiteraard wel sprake van racisme.

Het is niet heel moeilijk om recente voorbeelden te geven van racisme of discriminatie in Nederland. Als een (betaald) voetballer zijn zwarte opponent aanspreekt met Zwarte Piet en als het publiek apengeluiden maakt zodra die speler aan de bal komt, is dat racisme. Er zijn mensen die dat proberen te bagatelliseren door te stellen dat dat alleen maar gebeurt om te proberen de speler uit zijn spel te halen en dat de speler dat juist als een compliment moet zien omdat het niet zou gebeuren als ze niet bang voor de kwaliteiten van de speler zouden zijn. Dat is wel erg makkelijk. Het is kwaadaardig gedrag en racisme en dat moet heel hard worden aangepakt. Het is in Nederland ook nog altijd zo dat mensen met een niet-Nederlandse achtergrond minder kansen krijgen op de arbeidsmarkt en dat is discriminatie.

We moeten echter niet doen alsof racisme en discriminatie uitsluitend een probleem is van witte mensen met mensen met een andere kleur als slachtoffer. Activiste Sunny Bergman stelde in 2016: ´Het is de witte mens die mensen van kleur discrimineert. In iedere blanke schuilt een racist. Daarom moet iedere blanke, belast met een erfschuld van zijn koloniale voorvaderen, zich 200 procent inzetten om ervoor te zorgen dat dit innerlijke racistische monster getemd wordt.´ Die beschrijving heeft Sunny overgenomen uit Amerika, waar tot 1965 in de Zuidelijke Staten de Jim Crow-wetten van kracht bleven, die gebruikt werden om zwarte Amerikanen raciaal te scheiden van blanke Amerikanen. Voor Nederland en andere West-Europese landen geldt haar omschrijving zeker niet. Het is een feit dat zij zich ten tijde van de kolonisatie schuldig hebben gemaakt aan een extreme vorm van racisme, maar het is ook een feit dat West-Europa tegenwoordig tot de minst racistische delen van de wereld behoort en dat racisme in de huidige tijd het meest en het heftigst voorkomt in landen in Afrika en Azië.

En hoe zit dat eigenlijk met Suriname? Herinnert u zich de film Wan Pipel uit 1976, de eerste Surinaamse speelfilm na de onafhankelijkheid? De Creool Roy, die in Nederland studeert, keert in de film terug naar Suriname omdat zijn moeder op sterven ligt. Daar krijgt hij een relatie met de Hindoestaanse Rubia en hij besluit om niet terug te keren naar Nederland. De Hindoestaanse familie van Rubia reageert in de film uiterst racistisch op de relatie van hun dochter met een Creool. Tja, dat is maar een film zal u zeggen, maar er is meer. Diana (Tulaweti Devi) Gangaram Panday, de actrice die Rubia speelde, keerde na de film terug naar Suriname. Daar werd zij door zes jongelui bont en blauw geslagen. Zij kreeg te horen dat zij door in de film mee te spelen de Hindoestanen een slecht figuur had laten slaan en hen ´aan de negers had verkocht´. Afro-Surinamers ervaren het woord ´neger´ als racistisch en zeer beledigend, maar zelf gebruiken zij wel de even verwerpelijke naam ´koeli´ of ´sakka sakka koeli´ om Hindoestaanse Surinamers aan te duiden. Dat is ook racisme en bovenal zeer hypocriet.

Ook van discriminatie is men in Suriname niet vies. Als op een ministerie een Marron-minister zit, zullen vrijwel alle hoge ambtenaren op dat ministerie ook Marron zijn. Wordt het ministerie in een volgend kabinet geleid door een Creool, dan zullen alle hoge Marron-medewerkers vervangen worden door Creolen. Stadscreolen (met Afrikaans en blank bloed) kijken neer op de zwarte Boslandcreolen of Marrons, die nog volledig Afrikaans zijn. De meest vriendelijke benaming die ze gebruiken voor hun pikzwarte landgenoten is ´Blauwkop´, maar mensen met een zeer donkere huid worden in Suriname óók uitgemaakt voor Zwarte Piet! Tussen Aziatische en Creoolse Surinamers botert het ook al niet. ´Immigrant´ is een geliefd scheldwoord van Creolen voor Aziatische Surinamers en lange tijd hielden de Creolen de scholen gesloten voor Aziaten. Lichtgetinte Surinamers en Surineds, de naam voor Surinaamse remigranten vanuit Nederland, worden gediscrimineerd op de werkvloer en in het dagelijkse leven. Bij Surinamers met een lichte huid gaat het vaak om pestgedrag, zoals het langer dan noodzakelijk laten wachten bij een kassa. Surineds worden, hoewel zij doorgaans geboren zijn in Suriname, beschouwd als buitenstaanders. Zij krijgen regelmatig de opmerking ´Ga terug naar je eigen land´ te horen. Van de 13.000 Surineds die tussen 2000 en 2012 naar Suriname gingen om zich daar te vestigen, is 40% uiteindelijk gedesillusioneerd teruggekeerd naar Nederland. Zijn racisme en discriminatie uitsluitend problemen van witte mensen met mensen met een andere kleur als slachtoffer, zoals Sunny Bergman in 2016 stelde? Nee.

Uit een onderzoek naar de acceptatie van gemengde relaties in Nederland blijkt dat de Surinaamse familie en vrienden daar doorgaans veel negatiever op reageren dan de Nederlandse familie en vrienden, omdat zij veel meer in kleuren denken. Uit een ander onderzoek blijkt dat een zwarte Nederlander doorgaans probleemloos wordt opgenomen in een wit gezelschap, maar dat dit andersom vrijwel nooit het geval is.

We keren terug naar de discussie over Zwarte Piet. In 1994, zeven jaar na het statement van Gerda Havertong, werd door Lulu Helder en Jaffar Forster het actiecomité ´Zwarte Piet = Zwart Verdriet´ opgericht. Zij wilden dat racistische liedjes en de karikatuur Zwarte Piet uit het onderwijs werden verwijderd, te beginnen in de Bijlmer, en dat de jaarlijkse optocht in de Amsterdamse Poort werd aangepast. Het actiecomité organiseerde tussen 1994 en 1997 jaarlijks een demonstratie tegen Zwarte Piet in de Bijlmer. De opkomst bij de demonstraties was echter minimaal en de reacties op de demonstraties waren, ook bij Surinaamse Nederlanders, veelal negatief. In 1997 overhandigde het comité een petitie aan Helen Burleson-Esajas, portefeuillehouder Onderwijs in het Dagelijks Bestuur van het stadsdeelbestuur van Amsterdam Zuidoost, waarin werd verzocht om geen Zwarte Pieten meer uit te nodigen op de openbare scholen. In de Bijlmer woonden in 1997 38.000 mensen in 17.000 woningen, waarvan 36% afkomstig was uit Suriname, 28% uit Afrika en 8% van de Nederlandse Antillen. De petitie was slechts ondertekend door 1.200 mensen, zodat het draagvlak hiervoor destijds ook onder de Surinaamse, Afrikaanse en Antilliaanse Nederlanders erg klein moet zijn geweest. Desondanks kwamen vijftien basisscholen met een Sint Nicolaascode: Zwarte Piet verdween op deze scholen en diverse liedjes werden in de ban gedaan. Bij de intocht in de Bijlmer liepen in 1997 zowel Zwarte Pieten als Bonte Pieten mee. Een jaar later werden de Bonte Pieten echter al weer ingeruild voor Zwarte Pieten.

In 1998 kwam Lulu Helder, samen met de in 2020 overleden Scotty Gravenberch, met het boek ´Sinterklaasje, kom maar binnen zonder knecht´, waarin diverse auteurs Zwarte Piet aan de kaak stelden als een racistische karikatuur. Ondanks heel veel aandacht in Nederlandse en Belgische kranten, werd het boek geen succes. Op Wikipedia staat: ´Verschillende kranten in zowel Nederland als België besteedden aandacht aan het boek, maar op radio en televisie werd het doodgezwegen, iets wat kenmerkend was voor de controverse rond het onderwerp.´ Dat moet geschreven zijn door Lulu Helder zelf, want van een controverse was op dat moment nog helemaal geen sprake. Uit onderzoek bleek dat 96% van de bevolking het sinterklaasfeest in 1998 zag als een oude traditie die niets met discriminatie en onderdrukking te maken had. Bovendien was het natuurlijk helemaal niet kenmerkend voor een controverse dat het boek geen aandacht kreeg op radio en televisie, want welk boek krijgt dat wel? Het boek werd geen succes omdat het geen draagvlak had bij de bevolking, maar vooral omdat het een heel matig boek was. Er werd veel historische en goed onderbouwde informatie gegeven over slavernij, maar het boek bevatte geen enkel historisch feit waaruit kon worden afgeleid dat Zwarte Piet kan worden beschouwd als een karikatuur van een Afrikaanse slaaf terwijl dat wel het hoofdthema van het boek was.

De meeste Surinaamse Nederlanders zagen in 1998 dus geen verwijzing naar het koloniale verleden in het sinterklaasfeest of in de aanwezigheid van Zwarte Piet. Joep Auwerda en Frans Smits deden in het jaar 2000, 25 jaar na de onafhankelijkheid van Suriname, onderzoek naar de positie van de Surinaamse Nederlanders. Hoe stonden zij tegenover de onafhankelijkheid van Suriname en voelden zij zich Nederlands of toch meer Surinaams? Het onderzoek werd verricht onder 409 personen en heeft dus meer de status van een steekproef dan van een representatief onderzoek, maar toch kwamen er een paar opvallende resultaten naar voren. De eerste vraag luidde: ´Was u in 1975 voor- of tegenstander van de onafhankelijkheid?´ Uit een NIPO-enquête in 1973 was gebleken dat 78% van het Nederlandse volk voorstander was geweest van de onafhankelijkheid.

In het onderzoek van Auwerda en Smits werden bij deze vraag alleen de antwoorden meegeteld van Surinaamse Nederlanders die ten tijde van de onafhankelijkheid tenminste zestien jaar oud waren geweest. Van deze groep was slechts 28% voorstander geweest, 59% was tegen de onafhankelijkheid en 13% had geen mening. Die uitkomst is niet vreemd, omdat het onderzoek werd verricht onder mensen die er destijds voor hadden gekozen om naar Nederland te emigreren. Opvallende verschillen waren er wel als werd gekeken naar de antwoorden van mensen uit verschillende etnische groepen. Bij de Hindoestanen was 84% in 1975 tegen de onafhankelijkheid geweest, 10% voorstander en 6% had geen mening. Bij de Javanen was 71% tegenstander, 19% voorstander en 10% zonder mening. Bij de Creolen was 40% tegenstander, 41% voorstander en 19% had geen mening. Bij andere vragen, waarbij ook de mening van jongere mensen meetelde, kwam hetzelfde beeld naar voren: Hindoestanen zijn positief over Nederland en negatief over Suriname, Javanen zijn iets minder positief over Nederland maar ook minder negatief over Suriname, Creolen zijn zeer negatief over Nederland en redelijk positief over Suriname. Zou het toeval zijn dat de Surinaams-Nederlandse kritiek op Zwarte Piet vooral afkomstig is van Creolen?

Uiteraard komt de kritiek niet alleen van Creoolse Surinaamse Nederlanders. Na het boek van Lulu Helder was het enige tijd relatief rustig, maar op 12 november 2011 droegen Quinsy Gario, Jerry Afriyie en enkele anderen een spandoek en T-shirts met het opschrift ´Zwarte Piet is racisme´ bij de nationale intocht in Dordrecht. Quinsy Gario is een Curaçaose Nederlander, Jerry Afriyie een Ghanese Nederlander. Voor een demonstratie is in Nederland geen vergunning nodig, maar het is wel verplicht om de demonstratie vooraf aan te melden bij de gemeente. Dat hadden Gario en Afriyie niet gedaan, mogelijk omdat het verrassingseffect dan weg zou zijn of uit angst om een locatie toegewezen te krijgen waar hun protest minder aandacht zou krijgen. De politie sommeerde de groep daarom om het spandoek te verwijderen en de T-shirts onder hun jas te bedekken. Het spandoek werd opgevouwen, maar de groep bleef wel zichtbaar aanwezig in hun T-shirts. Zij dachten de meldplicht te kunnen omzeilen door hun actie een kunstproject te noemen. Daar dacht de politie anders over. De politie oordeelde dat het protest niet passend was bij een kinderfeest en de groep werd meerdere keren gesommeerd om te vertrekken. Toen zij daar geen gehoor aan gaven, werden ze aangehouden. Gario en Afriyie verzetten zich tegen hun aanhouding, waarna zij met veel geweld, waaronder het gebruik van pepperspray en handboeien, door de politie werden afgevoerd. Advocaat Tomasz Kodrzycki diende namens Gario en Afriyie een klacht in bij de Nationale Ombudsman. Die oordeelde dat sprake was geweest van een onrechtmatige aanhouding die disproportioneel gewelddadig en in strijd met de mensenrechten van Gario en Afriyie was.

Best vreemd eigenlijk dat het dragen van T-shirts met een opruiende tekst volgens de politie in strijd was met het karakter van een kinderfeest, maar dat de aanwezigheid van die kinderen kennelijk geen beletsel vormde voor het gebruik van geweld door de politie. Het zou voor de politie organisatorisch niet heel moeilijk zijn geweest om het uitzicht op de T-shirts tijdens de intocht te belemmeren en de actievoerders pas na afloop aan te houden. Voor Gario, Afriyie en de eveneens aangehouden dames Siri Venning en Steffi Weber geldt overigens dat het geweld niet zou hebben plaatsgevonden als zij gewoon gehoor hadden gegeven aan de sommatie van de politie om de T-shirts onder hun jas te dragen of aan de latere sommaties om weg te gaan.

Ook vreemd was de reactie van Sheldry Osepa, de toenmalige Gevolmachtigd minister van Curaçao die zijn standplaats heeft in Den Haag. Hij zei dat ´een skinhead-achtige kaalgeschoren agent, samen met andere collega´s, gemeend had de pacifistische Quinsy Gario te moeten aanhouden´. Hij had het consequent over ´blanke agenten´ die de aanhouding hadden verricht en zei dat de politie handelde vanuit ´een diepgeworteld motief dat herleidbaar is tot racisme´ en dat de mishandeling van Quinsy Gario ´een klap in het ongeschminkte gezicht van onze zwarte kunstenaars´ was. De reactie van Osepa was een argumentum ad hominem pur sang. In normaal Nederlands betekent dit dat Osepa niet inhoudelijk inging op wat er was gebeurd, maar slechts de geloofwaardigheid van de politie trachtte te ondermijnen door op de man te spelen met het doel om hen te kunnen beschuldigen van racisme. Hij sprak over blanke agenten en specifiek over een skinhead-achtige kaalgeschoren agent, een bewust gebruikt pleonasme, die de aanhouding had verricht. In werkelijkheid was er een kaalgeschoren bewaker bij de arrestatie aanwezig, maar werd de aanhouding verricht door een groep agenten die bestond uit zowel mannen als vrouwen en uit zowel blanke als zwarte agenten. De Gevolmachtigd minister van Curaçao beschuldigde derhalve de politie van racisme, terwijl juist zijn eigen uitval naar de politie volledig racistisch getint was. Osepa was bovendien niet objectief door alleen Quinsy Gario te benoemen en niet de eveneens met geweld aangehouden Jerry Afriyie en hij nam stelling tegen Zwarte Piet door te spreken over ´het ongeschminkte gezicht´ van de zwarte kunstenaar. Dergelijke uitlatingen zijn een minister onwaardig.

Daarmee is overigens niet gezegd dat racistische motieven geen rol hebben gespeeld bij de handelswijze van de politieagenten. Volgens de ombudsman heeft de politie in elk geval onprofessioneel gehandeld door bij het verhoor aan Gario en Afriyie vragen te stellen als ´Ben jij in Nederland geboren?´, ´Van welke afkomst ben jij zelf dat je daar aandacht voor wil vragen?´ en ´Zie je Sinterklaas niet als een stukje traditie?´ Het feit dat een politieagent het mogelijk niet eens is met de mening die een verdachte verkondigt, brengt volgens de ombudsman nog niet met zich mee dat hij dat sentiment in de vraagstelling mag laten doorklinken. De ombudsman had uiteraard gelijk dat politiemensen objectief moeten blijven en zich moeten richten op feiten, en dat hun eigen mening daarbij niet mag meewegen. Toch is ´Van welke afkomst ben jij zelf dat je daar aandacht voor wil vragen´ wel een goede vraag om aan Jerry Afriyie te stellen. Afriyie is namelijk, net als de meeste andere in Nederland verblijvende Ghanezen, een Ashanti. De Ashanti Confederatie was in het verleden een belangrijke staat in West-Afrika, die rijk is geworden door de handel in goud en in slaven. Eeuwenlang hebben de Ashanti andere Afrikaanse stammen bevochten met het doel de bevolking te onderwerpen. Zij werden tot slaaf gemaakt en te werk gesteld in de goudmijnen van de Ashanti. Als er voldoende slaven waren voor het werk in de goudmijnen, werden de slaven verkocht aan handelaren van de Hausa, een volk uit het nabijgelegen huidige Nigeria, of aan Arabieren. Veel later werden er ook slaven verkocht aan Engelsen, Fransen en Nederlanders. De Ashanti waren dus zowel slavenmakers als slavenhouders als slavenhandelaars. De voorouders van veel Surinaamse Creolen kwamen eveneens uit Ghana. De kans dat deze voorouders ooit tot slaaf zijn gemaakt en verhandeld door een voorouder van Jerry Afriyie is dus aanwezig. In elk geval is de kans dat de voorouders van Afriyie zich actief hebben bezig gehouden met de slavenhandel of financieel hebben geprofiteerd van de slavernij vele malen groter dan de kans dat de voorouders van een willekeurige witte Nederlander op wat voor manier dan ook met de slavernij te maken hebben gehad.

Voor Quinsy Gario en Jerry Afriyie was de gewelddadige arrestatie door de politie een zegen. Hun protest, dat niet meer was geweest dan vier mensen met een spandoek in een T-shirt met opdruk, kreeg internationale aandacht. Iedereen had vanaf nu een mening over Zwarte Piet. Quinsy Gario, die al enige naam had opgebouwd als artiest, maakte gebruik van zijn contacten en schoof aan bij diverse talkshows om over zijn bezwaren tegen Zwarte Piet te praten. Jerry Afriyie, tot dan toe een volstrekt onbekende, was de man die zich in interviews zeer bedachtzaam uitliet, maar achter de schermen een strijdbare en haatdragende boodschap verkondigde om andere zwarte Nederlanders te werven voor zijn strijd. Twee kapiteins op een schip gaat echter slechts zelden goed en het zou niet lang duren voordat de twee haantjes het met elkaar aan de stok kregen. Op 14 september 2012 maakte Afriyie in een blog bekend dat Quinsy Gario geen deel meer uitmaakte van ´Zwarte Piet is Racisme´. Volgens Afriyie had Gario in de voorafgaande maanden achter de schermen ruzies veroorzaakt en mensen op een grove manier uit de organisatie gewerkt. In de week voor de publicatie van de blog zou Gario zonder voorafgaande onenigheid getracht hebben om Afriyie weg te werken. Hij had, volgens Afriyie, ´s nachts de inloggegevens van hun gezamenlijke e-mail en webaccount gewijzigd en toen Afriyie hiernaar vroeg, kreeg hij te horen dat hij niets te zoeken had bij Zwarte Piet is Racisme.

Het zou nooit meer goed komen tussen Gario en Afriyie en in 2016 volgde zelfs een handgemeen. Ik citeer Afriyie, die via zijn blogs verslag doet van gebeurtenissen en daarbij altijd zo heerlijk om zich heen schopt om anderen zwart te maken (no pun intended): ´Vrijdag hield Nederland Wordt Beter een bijeenkomst om terug te blikken op 5 jaar Zwarte Piet is Racisme-campagne. Ik heb uit mijn huis twee Zwarte Piet is Racisme-shirts meegenomen om ze tentoon te stellen. In de middag werd ik geïnterviewd door AT5 over de campagne. Tijdens het interview kwam Quinsy onopgemerkt binnen en heeft stiekem de twee shirts van de presentatietafel gehaald en in zijn rugzak gestopt. Naar eigen zeggen later omdat ik niet zonder zijn toestemming de campagne shirts mag presenteren. Een oplettende getuige tipte mij. Ik heb zijn tas van zijn rug getrokken om de shirts eruit te halen. Vrijwel meteen werd er ingegrepen door de aanwezige security en de politie. Ze wilden hem niet arresteren voor diefstal omdat de politie de lieve vrede wilde bewaren. Ik ben het hier niet mee eens. Als mensen eigendom van anderen stelen moet de politie optreden. Ik zal erop toezien dat de agenten aangesproken worden op hun onprofessionaliteit.´

Die laatste zin zegt veel over Jerry Afriyie. Hij meent werkelijk dat hij bepaalt hoe de politie dient te reageren op een incident. Het ergste is nog dat veel blanke gezaghebbers zo bang zijn om te worden beschuldigd van racisme, dat de kans groot is dat de agenten, die de-escalerend te werk waren gegaan zoals hen is geleerd, daadwerkelijk op het matje zijn geroepen. Omstanders hebben overigens verklaard dat Afriyie Gario heeft aangevallen en dat is toch iets anders dan een tas van zijn rug trekken, zoals Afriyie beweert. Afriyie schrijft echter: ´Gisteren heeft mij het nieuws bereikt dat Quinsy aan heeft gegeven aangifte tegen mij te gaan doen voor mishandeling. Ik ben niet bang voor een valse aangifte meer of minder. Dit is een schoolvoorbeeld van waarom wij als gemeenschap moeilijk verder komen. Individuen die hun eigen belang voor het gezamenlijke belang stellen. Met zulke broeders (en zusters) heb je geen vijanden nodig´. Afriyie gaat in zijn blog verder met zijn aanval op Quinsy Gario: ´Quinsy heeft sinds 2012 openlijk en op de achtergrond alles op alles gesteld om behalve mij als persoon te beschadigen ook de geschiedenis van onze campagne te vervalsen. Ik treed hier niet verder over in detail, omdat de lijst te lang en te beschamend is om op te noemen. Maar lees alle interviews terug van toen wij samen werkten en van na onze samenwerking. En let vooral op hoe Wij veranderde in Ik´.

In het laatste deel van zijn blog doet Afriyie er nog een schepje bovenop. Hij schrijft: ´Wat ik nog erger vind dan de gedragsstoornis van Quinsy is de stilte van een grote groep mensen in de gemeenschap die mij al 4 jaar vragen om kalm te blijven, maar Quinsy niet aanspreken op zijn gedrag´. En even later: ´Quinsy heeft het witte superioriteitsgevoel overgenomen en probeert dat toe te passen in de beweging. Ik zal dat nooit toelaten. Ik vecht tegen het idee dat de ene beter is dan de andere. Dus ook wanneer mijn broeder mij of anderen minderwaardig wil bejegenen. Ik laat het hierbij en ga verder met mijn werk voor de gemeenschap.´ Jerry Afriyie beschuldigt Quinsy Gario er dus van een gedragsstoornis en een superioriteitsgevoel te hebben. Beide kwalificaties lijken echter veel meer te passen bij Jerry Afriyie, die zich regelmatig op een narcistische manier profileert en het in zijn blog bijvoorbeeld heeft over ´ik en Nederland wordt Beter´, dan bij Quinsy Gario. In 2014 zou Zwarte Piet is Racisme opgaan in Kick Out Zwarte Piet (KOZP). Jerry Afriyie zou in 2014 en in 2016 opnieuw gearresteerd worden tijdens een protest tegen Zwarte Piet. Als gevolg van de arrestatie in 2014 werd zijn licentie om als bewaker te mogen werken ingetrokken.

Quinsy Gario is tegenwoordig niet meer betrokken bij de strijd tegen Zwarte Piet. Hij wilde racisme en geweld tegen zwarte mensen bestrijden en sloot zich hiertoe in 2020 aan bij de politieke partij Bij1. Hier werd hij nummer twee op de lijst voor de Kamerverkiezingen. Bij1 behaalde bij de Kamerverkiezingen op 17 maart 2021 één zetel, die werd ingenomen door Sylvana Simons met Quincy Gario als eerste vervanger. Op 19 juli 2021 maakte Bij1 echter bekend dat Quincy Gario door het partijbestuur uit de partij was gezet, omdat er signalen waren dat niet iedereen zich veilig voelde binnen de partij. Een onderzoek van advocatenbureau Van Overbeek De Meyer had die signalen bevestigd en de beschuldigende vinger wees daarbij naar Quincy Gario. Een woordvoerder van Bij1 liet weten dat de partij geen toelichting wilde geven over de aard van de over Gario ontvangen signalen, maar dat het bestuur geschrokken was van de resultaten van het onderzoek en daarom het advies volgde om Gario’s lidmaatschap in te trekken. Een week later maakte de partij bekend dat Quincy Gario was geschorst ‘wegens manipulatief en toxisch gedrag’. Gario ging echter in beroep tegen zijn schorsing. Tijdens de Algemene Ledenvergadering op 7 november zou Gario via een livestream met de leden spreken. Hij kreeg naar eigen zeggen door technische problemen geen toegang tot de vergadering en liet vervolgens via Twitter weten zijn lidmaatschap van Bij1 op te zeggen.

In 2013 leek er een nieuwe wending in de Zwarte Pietendiscussie te komen, toen de regering een schrijven ontving van Verene Shepherd, die zich presenteerde als mensenrechtenonderzoeker bij de Verenigde Naties en Hoofd van de VN-werkgroep die onderzoek doet naar Zwarte Piet. Zij stelde dat het sinterklaasfeest diende te stoppen, omdat Zwarte Piet een terugkeer was naar de slavernij. Shepherd schreef dat er nog een nader onderzoek zou plaatsvinden, maar dat haar als zwarte vrouw nu reeds duidelijk was dat Zwarte Piet niet door de beugel kon. Zij schreef ook dat het niet nodig was dat er in Nederland twee kerstmannen waren, waaruit duidelijk bleek dat zij eigenlijk geen flauw idee had waar zij over schreef. De kerstman (Santa Claus) is immers een Amerikaans verschijnsel en is voortgekomen uit de Nederlandse Sinterklaas.

Al snel liet de VN weten dat er geen sprake was van een onderzoek naar Zwarte Piet en dat Verene Shepherd ook niet gerechtigd was om namens de VN te spreken. Zij maakte deel uit van een groep van 72 vrijwilligers die in werkgroepen op eigen initiatief zaken onderzoeken en aandragen bij het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de VN. Het is vervolgens aan het commissariaat om te bepalen of de aangedragen informatie reden is om nader onderzoek te gaan doen. Verene Shepherd was destijds voorzitter van de ´Working Group of Experts on People of African Descent´, een groep van vijf vrijwilligers die twee keer per jaar samenkomen voor overleg. Inmiddels maakt Verene Shepherd geen deel meer uit van de werkgroep. Dat is maar goed ook, want gebleken is dat Shepherd een dubbele agenda had en de naam van de VN misbruikte voor haar eigen gewin. Zij is namelijk namens Jamaica betrokken bij claims van enkele honderden miljarden euro´s aan herstelbetalingen die veertien Caribische landen hebben ingediend bij Groot Brittannië, Nederland en Frankrijk vanwege de slavenhandel waarbij deze landen twee eeuwen geleden betrokken waren. Zij had er dus een direct financieel belang bij om Zwarte Piet een racistische karikatuur te noemen en het sinterklaasfeest te bestempelen als een terugkeer naar de slavernij.

Als reactie op de brief van Verene Shepherd, startten de jonge reclamemakers Bas Vreugde en Kevin van Boeckholz de Facebookpagina ´Pietitie´, waar zij de Nederlanders opriepen om het sinterklaasfeest inclusief Zwarte Piet te behouden. Het werd de snelst groeiende Facebookpagina ooit. De pagina kreeg binnen twee dagen meer dan twee miljoen likes. In een interview met BN/De Stem vertelde het tweetal dat zij met hun Stichting Pietitie het sinterklaasfeest mogelijk wilden gaan maken voor kinderen die dit anders niet zouden kunnen vieren, omdat ze in armoede leven of omdat het thuis niet lekker loopt. De eerste donatie van honderd euro, afkomstig van het damesdispuut Bon’Aparte uit Maastricht en verdiend door het bakken en verkopen van kruidnoten, was al binnen.

Een jaar later kwamen Bas en Kevin opnieuw in het nieuws toen zij via een p(i)etitie handtekeningen gingen verzamelen om de Tweede kamer te verplichten tot het houden van een nationaal referendum over Zwarte Piet. Sander Schimmelpenninck, reporter van Quotenet, informeerde bij Bas Vreugde naar de vordering van hun plan om het sinterklaasfeest ook mogelijk te maken voor kinderen in een probleemsituatie. Bas antwoordde dat de stichting op dat moment inactief was. Toen de reporter vroeg wat er met het geld was gebeurd dat de stichting had ontvangen ontkende Bas dat er geld was ontvangen, waarop de reporter hem herinnerde aan zijn eigen woorden van een jaar eerder over de donatie van het damesdispuut. Navraag bij Bon’Aparte leerde vervolgens dat zij het geld op instructie van de Stichting Pietitie hadden overgemaakt naar de privérekening van Bas Vreugde.

Bas en Kevin e-mailden later naar Sander Schimmelpennink dat zij toch honderd euro hadden ontvangen en dat dit geld nog steeds beschikbaar was. Verder zou er niets zijn binnengekomen. Heel geloofwaardig klinkt dat niet. Als je twee miljoen likes kunt verzamelen en dus een enorm bereik hebt en vervolgens in de krant benoemt dat je inmiddels een eerste donatie hebt ontvangen voor de charitatieve doelstelling van je stichting, is het niet aannemelijk dat er helemaal geen andere donaties binnenkomen. Bovendien bestaat de Facebookpagina Pietitie in 2020 nog steeds, maar staat tegenwoordig vol met advertorials en ook dat moet in de zeven jaar die verstreken zijn een behoorlijk bedrag hebben opgeleverd. Niet voor niets kopte Quotenet al in 2014: ‘Pro-Zwarte Pietenstichting belazert donateurs‘.

De internationale aandacht voor de gewelddadige aanhouding van Gario en Afriyie in 2011, gevolgd door de internationale berichtgeving in 2013 over bemoeienis van de VN met de figuur Zwarte Piet, die uiteraard niet werd gerectificeerd toen bleek dat Shepherd helemaal niet namens de VN mocht spreken, zorgde voor een uitbreiding van de discussie over Zwarte Piet. Nederland werd een racistisch land genoemd in Amerikaanse talkshows en op Youtube verschenen video´s van Amerikaanse BLM-activisten, die geen flauw idee hadden waar Nederland ligt of hoe en wanneer het sinterklaasfeest wordt gevierd, maar die wel wisten te vertellen hoe racistisch de Nederlandse cultuur is.

Sunny Bergman maakte in 2014 de docu ´Zwart als Roet´. Onderdeel van de documentaire was een experiment, waarin Sinterklaas met twee Zwarte Pieten snoep uitdeelt in een park in Londen, waarbij de reacties van de bezoekers van het park werden vastgelegd. Sunny Bergman is een feministische documentairemaker die bekend staat om haar anti-zwartepietactivisme. Het experiment was dan ook sturend, door het selectieve gebruik van snoepgoed en attributen die de mening van de mensen moesten beïnvloeden, zoals een Zwarte Pietenhoofd van chocolade met extreem grote rode lippen en een kleurplaat die veel weg had van een slavenboot. Toch maakte het experiment duidelijk dat de figuur Zwarte Piet, ontdaan van zijn context en gezien door de ogen van mensen die het gebruik niet kennen, wordt beoordeeld als een racistische karikatuur van een Afrikaan.

In 2014 was Sunny Bergman ook betrokken bij de eerste rechtszaak met betrekking tot Zwarte Piet. Het was een rechtszaak tegen de gemeente Amsterdam wegens het verlenen van een vergunning voor een intocht met Zwarte Pieten in 2013. De groep had bezwaar ingediend tegen deze vergunning bij de gemeente Amsterdam, maar burgemeester Eberhard van der Laan had dat bezwaar op advies van de bezwaarschriftencommissie ongegrond verklaard en werd in november 2013 door de voorzieningenrechter in het gelijk gesteld. Samen met het Landelijk Platform Slavernijverleden werd tegen deze beslissing een bodemprocedure opgestart bij de bestuursrechter. De bezwaarmakers hadden sympathisanten opgeroepen om hen te komen steunen, waardoor de zitting soms meer leek op een voetbalwedstrijd dan op een rechtszaak. De bezwaarmakers werden gesteund door gejuich en applaus vanaf de publieke tribune, terwijl de afvaardiging van de gemeente werd begeleid met gefluit, boe-geroep en hoongelach. Zelfs opmerkingen van de rechters werden ontvangen met geroep, waardoor de rechtbank zich meerdere keren genoodzaakt zag om de zaal dringend te verzoeken zich rustig te houden.

Op 3 juli 2014 deed de bestuursrechter uitspraak. Hij noemde Zwarte Piet een negatieve stereotypering van zwarte mensen en bepaalde dat de burgemeester de vergunning daarom had moeten toetsen aan artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Hierin staat dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privé leven, maar ook dat dit recht getoetst moet worden aan de rechten en vrijheden van anderen. De burgemeester had volgens de rechter dus eerst een belangenafweging moeten maken tussen het belang van de tegenstanders van Zwarte Piet en het algemeen belang voordat hij een evenementenvergunning verstrekte aan de Stichting Sint-Nicolaas Intocht Amsterdam. Omdat de burgemeester die afweging niet had gemaakt bepaalde de bestuursrechter dat de afgegeven vergunning voor de intocht werd vernietigd. De burgemeester diende de aanvraag opnieuw te beoordelen, met inachtneming van het bepaalde in de uitspraak.

Sinterklaas-vertolker Marc Giling en Zwarte Piet-vertolker Harold Verwoert, bekend geworden als Coole Piet en als Piet Diego, maakten zich zorgen om het feit dat de bestuursrechter Zwarte Piet in zijn vonnis had benoemd als een negatieve stereotypering van zwarte mensen. Dit is historisch gezien onjuist, omdat de zwarte kleur van Zwarte Piet geen huidskleur voorstelt. De term ´negatieve stereotypering´ kan daarom alleen worden gebruikt voor de individuele invulling die sommige vertolkers aan hun rol geven, bijvoorbeeld door het gebruik van op een Surinaams accent lijkende kromspraak, maar niet voor de figuur Zwarte Piet die historisch nooit een karikatuur van een zwarte man is geweest. De benoeming van Zwarte Piet als een negatieve stereotypering van zwarte mensen in de uitspraak van de bestuursrechter zou echter wel kunnen leiden tot jurisprudentie in latere rechtszaken. Giling en Verwoert richtten op 30 juli 2014 de Stichting Pietengilde op, het huidige Sint & Pietengilde, en gingen samen met de burgemeester van Amsterdam en hun advocaat mr. Linders van bureau Brandeis bij de Raad van State in hoger beroep tegen de uitspraak van de bestuursrechter.

De Raad van State deed op 12 november 2014 uitspraak in het Hoger Beroep en bepaalde dat de burgemeester de vergunningaanvraag voor de sinterklaasintocht terecht alleen had getoetst aan de eisen van openbare orde en veiligheid. Een burgemeester is niet bevoegd om een oordeel te vellen over de vraag of de aanwezigheid van Zwarte Piet bij de intocht een schending oplevert van artikel 8 van de EVRM of van artikel 1 van de Grondwet en hoeft daarom ook geen belangenafweging te maken op grond van deze artikelen. De vergunning omhelsde bovendien alleen het recht op het organiseren van een intocht. Als uitvoerenden daarbij hun rol als Zwarte Piet invullen op een manier waarbij mogelijk sprake zou kunnen zijn van schending van de rechten van zwarte mensen, is daarbij sprake van een civiele zaak en daaruit volgt ook dat de bestuursrechter niet bevoegd was geweest om zich uit te spreken over een eventuele negatieve stereotypering van zwarte mensen door Zwarte Piet. De Raad van State stelde daarom de burgemeester in het gelijk en vernietigde de uitspraak van de bestuursrechter.

Voor het Sint & Pietengilde was dit het tweede succes in korte tijd, want enkele weken voor de uitspraak van de Raad van State hadden zij te horen gekregen dat hun aanvraag om het sinterklaasfeest inclusief Zwarte Piet te erkennen als immaterieel erfgoed zou worden gehonoreerd en dat het Sint & Pietengilde zou worden aangewezen als beheerder van het erfgoedzorgplan. De Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland is een uitvloeisel van de ondertekening van de UNESCO Conventie ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed op 15 mei 2012 door de Nederlandse regering. Op 15 augustus 2012 trad het verdrag in werking. Staten die het UNESCO verdrag hebben ondertekend, dienen maatregelen te nemen ter bescherming van het immaterieel erfgoed binnen de eigen landsgrenzen. De UNESCO heeft daarbij als een van de belangrijkste basisprincipes bepaald dat gemeenschappen, groepen en individuen zelf mogen uitmaken wat hun erfgoed is en dat zij zich daarin niet hoeven te onderwerpen aan het oordeel van anderen. Op 15 januari 2015 werd de erkenning van het sinterklaasfeest als immaterieel erfgoed officieel bekrachtigd ten kantore van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland KIEN (voorheen het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed VIE) in Arnhem.

In 2014 dienden Geert Wilders (fractieleider PVV) en Martin Bosma (lid van de Tweede Kamer, namens de PVV) een wetsvoorstel in ter bescherming van de culturele traditie van het sinterklaasfeest. Het wetsvoorstel strekte er toe om de viering van het sinterklaasfeest te regelen voor zover het de verschijning van Zwarte Piet betreft en de verplichting van bestuursorganen om te waarborgen dat sinterklaasvieringen waaraan zij medewerking verlenen uitsluitend zouden bestaan uit Zwarte Pieten die aan die voorschriften zouden voldoen. Het wetsvoorstel kreeg bekendheid onder de naam Zwarte Piet-wet. Het voorstel werd op 13 november 2014 door de Tweede Kamer ter overweging voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Op 5 december 2014 adviseerde de Raad van State om het wetsvoorstel af te wijzen, omdat het niet de taak van de overheid is om dwingend voor te schrijven hoe een bepaalde manifestatie van een volkscultuur er uit moet zien. De Afdeling merkte op dat het wetsvoorstel een fundamentele wijziging zou inhouden in de verhouding tussen de overheid en de burgers die activiteiten organiseren in de openbare ruimte. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat de burgers een zo groot mogelijke ruimte en vrijheid wordt gelaten, waarbij de controlerende taak van de overheid zich beperkt tot het bewaken van de openbare orde, de publieke en individuele veiligheid en het voorkomen van overlast, zonder zich daarbij bezig te houden met de inhoud. In reactie op het advies liet de PVV weten dat de Raad van State oorzaak en gevolg door elkaar haalde, omdat het wetsvoorstel juist bedoeld was om verdere inmenging van de overheid in de viering te voorkomen. Daarna volgde een opsomming van gebeurtenissen waarbij gemeentelijke overheden en publieke instellingen een actieve rol hadden gespeeld in de viering van het sinterklaasfeest. In 2016 zou de PVV nogmaals een poging wagen om de Zwarte Piet-wet in te voeren. Bij stemming in de Tweede Kamer werd het voorstel afgewezen, de PVV was de enige partij die voor de wet stemde, waarna de Eerste Kamer het wetsvoorstel verwierp.

Het VN-Comité voor de Uitbanning van Rassendiscriminatie schrijft rapporten over alle landen die het internationale verdrag tegen rassendiscriminatie hebben getekend. Op 28 augustus 2015 verscheen het vijfjarige rapport van het comité over Nederland. In het rapport werden zaken benoemd als etnische profilering door politieagenten, racistische en xenofobe uitspraken door extremistische politieke partijen en politici, antisemitische en racistische spreekkoren in voetbalstadions en de vijandige bejegening van homoseksuele asielzoekers in AZC´s door zowel medewerkers als door andere bewoners. Hoewel in 2013 was benadrukt dat er geen sprake was van een onderzoek naar Zwarte Piet en dat Verene Shepherd niet namens de VN mocht spreken, werd Zwarte Piet in 2015 wel in het rapport benoemd. Het comité schrijft dat de manier waarop Zwarte Piet wordt uitgebeeld soms leidt tot negatieve stereotypering van zwarte mensen, wat door veel mensen van Afrikaanse afkomst wordt ervaren als een verwijzing naar de slavernij. Dit schaadt volgens het comité de waarde en zelfachting van kinderen en volwassenen van Afrikaanse afkomst. Het comité schrijft dat het feit dat een traditie diep geworteld is het gebruik van stereotypen niet kan rechtvaardigen en raadt daarom aan de regering van Nederland aan om ´een redelijke balans te vinden, zoals een andere vorm van Zwarte Piet´.

In reactie op het rapport liet premier Mark Rutte weten zich niet aangesproken te voelen. In zijn wekelijkse persconferentie zei hij: ´Zwarte Piet is geen staatsaangelegenheid. Hoed je voor een land waar de staat bepaalt hoe een volkstraditie eruit ziet. Dat lijkt me echt iets voor het volk en niet voor de politiek. Minister Asscher faciliteert het maatschappelijke debat door verschillende groepen met elkaar om de tafel te brengen en daarmee is voor het kabinet de kous af. Het is een maatschappelijk debat. De politiek moet daar ver van blijven. De achterliggende discussie is veel belangrijker. Blijkbaar voelen veel mensen in dit land zich gediscrimineerd. Dat is heel ernstig. En of dat dan komt door dat symbooltje van dat kereltje is even vers 2. Jongens, volkstradities. Come on. Welke sinterklaasliedjes jullie zingen, hoe je Kerst viert, hoe je Pasen viert. Daar gaat toch de politiek niet over?´ Minister Lodewijk Asscher (PVDA) had een andere mening: ´Het VN-rapport is een bevestiging van wat wij helaas ook ervaren. Zij wijzen op racisme en discriminatie, op onverdraagzaamheid tussen groepen. Ze zeggen eigenlijk dat Nederland beter zijn best moet doen om dat terug te dringen en daar ben ik het mee eens. Ik zie dat er de laatste tijd meer racistische incidenten zijn en dat hoort niet in de Nederlandse samenleving. Dit is een geweldig land, waar je enorme vrijheid hebt om te zijn wie je bent, je eigen geloof te kiezen en te houden van wie je wilt. En dat kan verpest worden doordat mensen elkaar dat misgunnen. De aanbeveling over Zwarte Piet is wel degelijk ook een taak voor de overheid. Die moet de grenzen bewaken, het goede voorbeeld geven en laten zien dat het bij wet verboden is om te discrimineren.´

In 2015 deed de Universiteit van Leiden onderzoek naar de associaties die jonge kinderen hebben bij Zwarte Piet. Het onderzoek werd verricht door Judi Mesman, hoogleraar Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling en decaan van het Leiden University College in Den Haag. Zij deed een steekproef onder 201 kinderen van vijf, zes en zeven jaar. Zij kregen vragen over welke kenmerken bij Zwarte Piet horen. Er waren kaartjes van Zwarte Piet, een clown, een wit persoon en een zwart persoon. Aan de kinderen werd gevraagd om bij elkaar te leggen wat bij elkaar hoorde. Slechts 11% van de kinderen koppelde Zwarte Piet aan de zwarte persoon. De overige kinderen maakten de combinatie zwarte persoon+witte persoon en Zwarte Piet+clown. De combinatie Zwarte Piet+zwarte persoon werd vaker gemaakt door de oudere kinderen. Van de 5-jarigen schikte 3% op huidskleur, van de 6-jarigen deed 11% dat, en van de 7-jarigen 20%. Deze manier van indelen kwam vaker voor bij kinderen uit witte gezinnen die in een etnisch gemengde buurt woonden en bij kinderen uit niet-witte gezinnen die in een witte buurt woonden. Ook kwam de indeling op huidskleur vaker voor bij kinderen van ouders die voor de verandering van Zwarte Piet zijn. Er waren ook vier bekers, die Zwarte Piet, een clown, een wit persoon en een zwart persoon voorstelden. De kinderen kregen de opdracht om kaartjes met kenmerken (zoals lief of stout) te verdelen over de bekers. Omdat er van elk kenmerk twee kaartjes waren, had elke figuur 50% kans om een bepaald kenmerk te krijgen. Ongeveer 80% van de kinderen deed kenmerken als aardig, slim en hardwerkend in de beker van Zwarte Piet. Kinderen die de kenmerken lui (19%) of dom (35%) in de beker van Zwarte Piet stopten, deden dat vrijwel nooit ook bij de zwarte persoon, maar wel bij de clown. Ook hierbij bleek dat de kinderen die kenmerken als lui en dom toekenden aan Zwarte Piet, merendeels kinderen waren van ouders die voor de verandering van Zwarte Piet zijn. Er kwam uiteraard kritiek op het onderzoek. De groep kinderen zou te klein zijn geweest om conclusies te kunnen trekken en omdat 75% van de moeders en 60% van de vaders hoogopgeleid waren, zou de groep kinderen ook niet representatief zijn voor de samenleving.

In september 2016 kwam kinderombudsman Margrite Kalverboer met het standpunt dat Zwarte Piet in zijn huidige vorm kan bijdragen aan pesten, uitsluiting of discriminatie en daarom in strijd is met het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Hierin staat dat kinderen recht hebben op gelijke behandeling en op bescherming tegen discriminatie en dat de belangen van het kind voorop moeten staan bij alle maatregelen die voor hen belangrijk zijn. De ombudsman stelde vast dat veel kinderen discriminatie ervaren in hun dagelijkse leven en dat dit erger wordt rond Sinterklaas. Zij stelde ook dat de kinderen dit wijten aan een aantal typische kenmerken en gedragingen van Zwarte Piet. De kinderombudsman had onderzoek verricht naar het kinderfeest, naar aanleiding van meerdere klachten van burgers, die haar hadden gevraagd een uitspraak te doen over de figuur van Zwarte Piet in relatie tot ervaringen van hun kinderen. De woordvoerder van de kinderombudsman meldde daarna dat er na de bekendmaking van de bevindingen van het onderzoek tientallen haatmails waren binnengekomen, waarin doodsverwensingen werden geuit en met ziekten werd gescholden. Zij vertelde dat het wel vaker gebeurde dat de kinderombudsman boze e-mails ontving, maar dat het nog nooit zo heftig was geweest als nu.

Jongin Arnhem | Kinderombudsman; ook voor jongeren!

De reacties op het rapport vanuit de politiek waren voorspelbaar. Geert Wilders (PVV) riep op Twitter op om te stoppen met zeuren. VVD-Kamerlid Michiel van Veen meldde dat hij hier droevig van werd, omdat de kinderombudsman bewust olie op het vuur gooide. Hij stelde dat schreeuwende volwassenen bij een sinterklaasintocht de kinderen angst bezorgden en niet de Zwarte Pieten. Vicepremier Lodewijk Asscher (PVDA) had zijn mening van een jaar eerder herzien en meldde nu dat het niet aan de regering was om het sinterklaasfeest te veranderen. Zijn partijgenoot Ahmed Marcouch riep de samenleving op om te blijven discussiëren: ´Door de kracht van het debat verandert de traditie en de PVDA vindt dat een gezonde ontwikkeling. Laten we de discussie dan wel op een normale manier voeren, zonder het kinderfeest te verstieren met polariserende en discriminerende teksten. Onze kinderen verdienen beter dan dat.´ GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman stelde dat dankzij de kinderombudsman de stem van de kinderen werd gehoord in het debat. Ze zei dat het heel erg was dat kinderen zich gediscrimineerd voelden door iets wat een kinderfeest zou moeten zijn en dat de bevindingen van de kinderombudsman een belangrijke extra reden waren om Zwarte Piet te veranderen. Zij stelde voor om samen met kinderen te gaan kijken welke veranderingen moesten plaatsvinden. Sadet Karabulut (SP) zei dat het belang van kinderen in de discussie voorop moest staan en dat het een prima idee was om kinderen te betrekken bij de aanpassingen van Zwarte Piet.

Er waren ook mensen die vraagtekens plaatsten bij het wetenschappelijke karakter van het onderzoek van de kinderombudsman, omdat de uitkomsten volledig afweken van eerdere onderzoeken. Na inzage stelden zij vast dat er helemaal geen onderzoek had plaatsgevonden. Er waren alleen vier kringgesprekken geweest met steeds tien kinderen in de leeftijd van 10 tot 16 jaar. Alle kinderen die aan de vraaggesprekken hadden deelgenomen waren kinderen van ouders die over de figuur Zwarte Piet hadden geklaagd. Uit de verslagen van die gesprekken konden zij bovendien niet de conclusies van de kinderombudsman herleiden. Margrite Kalverboer is jurist en orthopedagoog en weet dus best aan welke criteria een onderzoek moet voldoen, maar zij heeft ook een zeer linkse reputatie. Vastgesteld werd daarom dat de kinderombudsman uitspraken van de kinderen bewust uit hun context moest hebben gehaald om te kunnen toeredeneren naar een vooraf bepaalde eindconclusie met als doel om Zwarte Piet te kunnen ondermijnen.

Paul de Leeuw was ooit een fervent voorstander van Zwarte Piet. In 1997 toonde hij geen enkel begrip voor het feit dat de Spice Girls in zijn show weigerden op te treden met Zwarte Piet. Paul de Leeuw slaagde er in zijn brabbel-Engels echter geen moment in om uitleg te geven over de figuur Zwarte Piet. Hij zei slechts dat Zwarte Piet bij onze cultuur hoorde en traditie was, zonder zich te realiseren dat de dames uit Engeland afkomstig waren, waar een Blackface-traditie heeft bestaan, en dat deze uitleg zeker voor de getinte Mel B niet acceptabel zou zijn. Het filmpje dook in 2017 opnieuw op, toen de makers van een film over de Spice Girls het fragment op Youtube plaatsten en leidde tot een storm van protest in Engeland. In 2001 en in 2002 adopteerden Paul de Leeuw en zijn man Stephan Nugter een zwart kindje, maar dit weerhield Paul er niet van om nog jarenlang de rol van Zwarte Piet te spelen. In 2014 wijzigde Paul de Leeuw zijn mening radicaal, naar eigen zeggen na het zien van de film ´12 Years a Slave´, en werd hij een actief voorvechter voor de afschaffing van Zwarte Piet.

In oktober 2016, een maand na de publicatie van het rapport van de kinderombudsman, wilde hij een statement maken. In zijn wekelijkse tv-show ´Pauls Puber Kookshow´ voor de VARA vroeg hij zijn -op een enkele docent na- volledig uit kinderen bestaande publiek om zich uit te spreken over Zwarte Piet. Kinderen die voor Zwarte Piet waren konden een groen bord met een opgestoken duim in de lucht houden en de kinderen die tegen Zwarte Piet waren een rood bord met een naar beneden wijzende duim. Tot verbijstering van Paul de Leeuw staken alle kinderen een groen bord omhoog. Het enige op televisie zichtbare rode bord was afkomstig van een volwassen vrouw, vermoedelijk een leerkracht, die al even onthutst als Paul de Leeuw om zich heen keek naar de massaal groen gekleurde tribune. Paul de Leeuw toonde zich daarna een slecht verliezer, door een verbouwereerde maar belerende opmerking te maken: ´Massaal…. massaal groen, ongelofelijk! Ik zie maar een enkele rode. Ik dacht dat jullie er iets anders over nadachten. Dus niemand begrijpt dat het aangepast kan….. moet worden?´ De kinderen hadden volgens Paul de Leeuw dus niet een andere mening dan hij, nee, ze begrépen het niet! Paul de Leeuw had hiermee onbedoeld een hilarisch filmpje gemaakt. Het was bovendien gelukt om een heel duidelijk statement te maken, al was dat niet het statement dat Paul de Leeuw voor ogen had gehad.

Dit artikel is nog niet klaar.


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Volkskrant – De kraakactie die de Bijlmer voorgoed veranderde – Nadia Ezzeroili, 2017;
  • Reformatorisch Dagblad – Stavenisse niet tegen Surinamers – 1975;
  • Andere Tijden – Surinamers in Stavenisse – 2011;
  • Historisch Nieuwsblad – Verlangen naar Suriname – Joep Auwerda en Frans Smits, 2000;
  • Psychologie Magazine – Vijf misverstanden over pesten op school – Beau Oldenburg, 2018;
  • Sinterklaasje kom maar binnen zonder knecht – Lulu Helder en Scotty Gravenberch, 1998;
  • Doorbraak – Een eeuw van strijd tegen Zwarte Piet – Sanne de Vries, 2019;
  • Een steentje in mijn schoen – Petra Zwart-de Wit, 2018;
  • Werkgroep Caraibische Letteren – In de ban van slavernij – Zo tolerant is Suriname helemaal niet – Nancy de Randamie – eerder geplaatst in: One World, 2013;
  • Suriname Herald – Aso-negers misdragen zich tot in Amsterdam – Sunil Sookhlall en Kries Mahabier, 19 september 2021;
  • Werkgroep Caraibische Letteren – Zet trauma om in trots – Adjiedj Bakas, 2013;
  • Amnesty International – Racisme en rassendiscriminatie;
  • The Washington Post – The Dutch blackface holiday tradition has no place in the 21st century – Karen Attiah, 2014;
  • HP/De Tijd – Achter de schermen bij Pietitie – Nick Muller, 22 oktober 2013;
  • Omroep Brabant – Initiatiefnemers Pietitie willen nationaal referendum voor zwarte Piet – 14 november 2014;
  • Quote – Pro-Zwarte Pietenstichting belazert donateurs – Sander Schimmelpenninck, 4 december 2014;
  • Vrij Links – Racisme is niet alleen wit, iedere kleur discrimineert – Mathieu Peulen, 2020;
  • Universiteit van Groningen – Huidskleur onbelangrijk? – Dienke Hondius, 2016
  • Youtube – Zwart als Roet – Sunny Bergman, 2014
  • Historiek.net – Geschiedenis van de Zwarte Piet kritiek – Jop Euwijk en Frank Rensen;
  • Wikipedia Nederland – Zwartepietendebat;
  • RTL Nieuws – Zorgen om zwartepietdiscussie: Bereidheid tot geweld neemt toe – 11 november 2019;
  • Van Dijk, Van Soomeren en Partners – De Bijlmer monitor 1997 – september 1998;
  • Bijlmer en meer – Bijlmer pioniers: Helen Burleson-Esajas;
  • Nederland wordt beter – Quinsy Gario stopt – 14 september 2012;
  • Het Parool – Rechter buigt zich over heikel punt: Is zwarte Piet kwetsend? – 22 mei 2014;
  • Algemeen Dagblad – Emoties lopen hoog op bij rechtszaak Zwarte Piet – 22 mei 2014;
  • uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2014:3888 – Rechtbank Amsterdam: Uitspraak bestuursrechter – 3 juli 2014;
  • uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2014:4117 – Raad van State: Uitspraak Hoger Beroep – 12 november 2014;
  • Raad van State – Voorstel van wet ter bescherming van de culturele traditie van het sinterklaasfeest – 5 december 2014;
  • Disputax – De dubbele moraal van Verene Shepherd – 22 oktober 2013;
  • Tractatenblad van het Koninkrijk de Nederlanden – UNESCO conventie ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed – 2011;
  • Joop – Jammer dat Paul de Leeuw zich tegen Zwarte Piet keert – Han van der Horst, 25 maart 2014;
  • Verenigde Naties – Periodiek rapport (CERD/C/NLD/CO/19-21) – 28 augustus 2015;
  • NOS – Rutte: Zwarte Piet geen staatsaangelegenheid – 28 augustus 2015;
  • Facebook – Blog Jerry Afriyie – 3 juli 2016;
  • Universiteit Leiden – Jonge kinderen associëren Zwarte Piet meer met clowns dan met zwarte mensen – Judi Mesman, 2015; 
  • De kinderombudsman – Zwarte Piet vraagt om aanpassing – Margrite Kalverboer, 2016;
  • NOS – Kinderombudsman: Zwarte Piet is in strijd met kinderrechtenverdrag – 2016;
  • Sint & Pietengilde – Brief kinderombudsman – 2016;
  • De Dagelijkse Standaard – Rapper Akwasi: ´Ik ben een Ashanti´ – 6 juni 2020;
  • NOS – Geen vervolging Akwasi na afstand van Zwarte Piet-uitspraak – 11 september 2020;
  • Brainwash – Zwarte Piet: valsspelen met drogredenen – Marieke Borren, 2016;
  • Wynia´s Week – De oorlog om aandacht (en geld) – Adjiedj Bakas, 13 juni 2020;
  • Hart van Nederland – Actiegroepen plakken posters: bemoei je niet met Zwarte Piet – 19 oktober 2020;
  • Cultuur onder Vuur – Intimidatie en andere tactieken van het nieuwe communisme – 10 december 2020;
  • Trouw – Quincy Gario uit Bij1 gezet vanwege signalen ‘dat niet iedereen zich veilig voelde’ – 19 juli 2021.

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.