Het lied ´Drie Schuintamboers´ gaat over drie tamboers die uit de oorlog komen. De jongste van hen draagt een roos bij zich. Hij ziet een leuk meisje en vraagt of zij verkering met hem wil. Zij antwoordt dat hij dat aan haar vader moet vragen. Die vader blijkt de koning te zijn, die aan de tamboer vraagt wat zijn bezit is. De tamboer antwoordt dat hij een trommel en twee stokken bezit, waarop de koning antwoordt dat hij dan niet met zijn dochter mag trouwen. Vervolgens blijkt echter dat de tamboer zelf ook van koninklijke bloede is, waarop de koning alsnog toestemming geeft om met zijn dochter te trouwen. Voor de tamboer hoeft het dan niet meer.

Het is een vertaling van het Franse lied ´Trois Jeunes Tambours´. Op Franse websites wordt  vermeld dat het lied in 1745 is ontstaan en vermoedelijk door een tamboer is gecomponeerd na de Slag bij Fontenoy. Als bron wordt daarbij verwezen naar het boek ´Histoire de la chanson française´,  een encyclopedisch werk van 2.200 pagina´s dat in 1998 werd uitgegeven door Claude Duneton.

Het lied zou volgens meerdere Franse websites een spotlied zijn op de huwelijkspolitiek van Maria Theresia van Oostenrijk. Zij had zestien kinderen, elf meisjes en vijf jongens, en trachtte haar dochters strategisch uit te huwelijken binnen de vorstenhuizen van Europa om de machtspositie van het Huis Habsburg te vergroten. Heel aannemelijk is dat niet, want de kinderen van Maria Theresia werden geboren tussen 1737 en 1756 en de uithuwelijkingsstrategie van Maria Theresia is pas begonnen na de dood van haar man in 1765, twintig jaar na het ontstaan van het lied.

 

Trois jeunes tambours s´en revenaient de guerre

Trois jeunes tambours s´en revenaient de guerre

Et ri et ran, ran pa ta plan

s´En revenaient de guerre!

 

Le plus jeune a dans sa bouche une rose

Le plus jeune a dans sa bouche une rose

Et ri et ran, ran pa ta plan

Dans sa bouche une rose!

 

La fille du roi était à sa fenêtre

La fille du roi était à sa fenêtre

Et ri et ran, ran pa ta plan

était à sa fenêtre!

 

Joli tambour, donnez-moi votre rose

Joli tambour, donnez-moi votre rose

Et ri et ran, ran pa ta plan

Donnez-moi votre rose!

 

Fille du roi, donnez-moi votre cœur

Fille du roi, donnez-moi votre cœur

Et ri et ran, ran pa ta plan

Donnez-moi votre cœur!

 

Joli tambour, demandez à mon père

Joli tambour, demandez à mon père

Et ri et ran, ran pa ta plan

Demandez à mon père!

 

Sire le roi, donnez-moi votre fille

Sire le roi, donnez-moi votre fille

Et ri et ran, ran pa ta plan

Donnez-moi votre fille!

 

Joli tambour, tu n´est pas assez riche

Joli tambour, tu n´est pas assez riche

Et ri et ran, ran pa ta plan

Tu n´est pas assez riche!

 

J´ai trois vaisseaux dessus la mer jolie

J´ai trois vaisseaux dessus la mer jolie

Et ri et ran, ran pa ta plan

Dessus la mer jolie!

 

l´Un chargé d´or, l´autre de pierreries

l´Un chargé d´or, l´autre de pierreries

Et ri et ran, ran pa ta plan

l´Autre de pierreries!

 

Et le troisième pour promener ma mie

Et le troisième pour promener ma mie

Et ri et ran, ran pa ta plan

Pour promener ma mie!

 

Joli tambour, dis-moi quel est ton père

Joli tambour, dis-moi quel est ton père

Et ri et ran, ran pa ta plan

Dis-moi quel est ton père!

 

Sire le roi, c´est le roi d´Angleterre

Sire le roi, c´est le roi d´Angleterre

Et ri et ran, ran pa ta plan

c´Est le roi d´Angleterre!

 

Et ma mère est la reine de Hongrie

Et ma mère est la reine de Hongrie

Et ri et ran, ran pa ta plan

La reine de Hongrie!

 

Joli tambour, tu auras donc ma fille

Joli tambour, tu auras donc ma fille

Et ri et ran, ran pa ta plan

Tu auras donc ma fille!

 

Sire le roi, je vous en remercie

Sire le roi, je vous en remercie

Et ri et ran, ran pa ta plan

Je vous en remercie!

 

Dans mon pays, y en a de plus jolies

Dans mon pays, y en a de plus jolies

Et ri et ran, ran pa ta plan

Y en a de plus jolies!

 

trois-jeunes-tambours

 

De Nederlandse Liederenbank geeft als oudste schriftelijke vermelding van de Nederlandse versie van het lied de collectie van het Bureau van het Nederlandse Volkseigen, een handschriftenverzameling uit 1850. De Nederlandse Liederenbank is een databank van Nederlandse liedjes vanaf de middeleeuwen tot nu, die beheerd wordt door DOC Lied, het Documentatie- en Onderzoekscentrum van het Nederlandse Lied, dat deel uitmaakt van het Meertens Instituut. Het centrum verzamelt liederen sinds 1954.

Op de homepage van F. vd Weegen vind ik echter de volgende informatie: ´Dit lied stamt (waarschijnlijk) uit Frankrijk en was lang voor de Napoleontische tijd al populair, ook in Duitsland, België en Nederland, waar verschillende versies bestaan van dit lied. Er bestaat een Vlaamse tekst die een bijna letterlijke vertaling is van de Franse tekst: de tamboer vraagt hier aan de koning om met dienst dochter te mogen trouwen. Hij wordt eerst afgewezen, maar als hij zegt dat zijn vader de koning van Engeland, en zijn moeder de koningin van Hongarije is, is hij natuurlijk van harte welkom. Maar dan hoeft de tamboer niet meer zo nodig en zegt dat de meisjes in zijn land toch veel mooier zijn. Misschien wil de sultan van Turkije zijn dochter nog wel in zijn harem opnemen, zo raadt hij de koning aan! ´ Daarna meldt hij de Nederlandse tekst van het lied, welke hij zegt te hebben overgenomen van een tekstblad van rond 1815, gedrukt door J. Wendel & Zoon uit Amsterdam, waarbij hij meldt dat deze versie veel stichtelijker is dan het origineel en vooral een waarschuwing is voor jonge meisjes om niet met een soldaat te trouwen.

Ik ben geneigd om de informatie van F. vd Weegen voor waar aan te nemen. Drukkerij J. Wendel & Zn was actief van 1803 tot 1843 en was vooral bekend als drukker van volksprenten, centsprenten en liedbladen. De oudste geschreven Nederlandse versie moet dan in elk geval beduidend ouder zijn dan de versie uit 1850 die door de Liederenbank wordt genoemd. Daarnaast zijn er erg veel verschillende versies van het lied bekend, wat duidt op een lange mondelinge overlevering. In de door vd Weegen gemelde liedtekst is de Franse tekst waarin de tamboers terugkeerden uit de oorlog gewijzigd in ´die kwamen van den Oosten´. Daarmee wordt gedoeld op de strijd in Nederlands-Indië. Het lijkt of Van de(r) Weegen de eerste twee regels letterlijk heeft overgenomen maar daarna de tekst gemoderniseerd heeft. Het lied gaat zo:

 

Drie schuintamboers, die kwamen van den Oosten

Zy kwaamen aan de wal om haar te troosten

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Die kwamen uit het Oosten, weerom.

 

Een van de drie zag daar een knappe deren

Zeg meisje lief, mag ik met jou verkeren?

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Mag ik met jou verkeren, rom-bom.

 

Zeg jongeman, dat moet je mijn vader vragen

Zegt die van ja, dan kun je mij behagen

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Dan kun je mij behagen, rom-bom.

 

Zeg oude heer, mag ik je dochter trouwen?

Zij is voorwaar, de schoonste aller vrouwen!

Van je rom-bom, wat maal ik erom

De schoonste aller vrouwen, rom-bom.

 

Zeg jongeman, zeg mij wat is je rijkdom?

Zeg jongeman, zeg mij wat is je rijkdom?

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Zeg mij wat is je rijkdom, rom-bom.

 

Mijn rijkdom is, daar wil ik niet om jokken,

Mijn rijkdom is, een trommel en twee stokken,

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Een trommel en twee stokken, rom-bom.

 

Zeg jongeman, dan mag je haar niet trouwen,

Zeg jongeman, ik wil mijn dochter houwen,

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Ik wil mijn dochter houwen, rom-bom.

 

Zeg oude heer, ik heb nog iets vergeten,

Zeg oude heer, dit dient gij nog te weten,

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Dit dient gij nog te weten, rom-bom.

 

Mijn vader is de hertog van Brittanje,

Mijn moeder is de koningin van Spanje!

Van je rom-bom, wat maal ik erom

De koningin van Spanje, rom-bom.

 

Zeg jongeman, je mag mijn dochter trouwen!

Zeg oude heer, je mag je dochter houwen!

Van je rom-bom, wat maal ik erom

Je mag je dochter houwen, rom-bom. 

 

drie schuintamboers2

 

Hoe mondelinge overlevering de tekst van een lied kan beïnvloeden is goed te zien aan hoe het lied in Zuid-Afrika bekend is geworden. In ´Afrikaanse volksliedjies deel 2: Minneliedjies´ uit 1921 wordt het lied vermeld als ´Skuins Tamboer´.

Hierdie liedjie wat nes ´Oom Willie´ vertel van ´n jonkman wat kom ouers vra en teleurgestel uitkom, is in die Vrystaat (Senekal) bekend, maar die oorlewering laat baie te wense oor. Waarom b.v. die jonkman heet ´Skuins Tamboer´ is onduidelijk, en tog heet die liedjie onder die boeremense na hom. Hier is plat Afrikaans vermeng met deftige Hollands-Afrikaans (vgl. ´krye´ of ´kryge´, soos sommige dit nog sing). 

 

´Wel oue heer, kan ek u dogter krye?

Wel oue heer, kan ek u dogter krye?

Waarom die drommel, die drommel nie om,

Kan ek u dogter nie krye?´

 

´Wel, Skuins Tamboer, jy kan my dogter nie krye,

Wat is jou besitting dan?´

´My kissie en my klere.´

´Wel, Skuins Tamboer, jy kan my dogter niet krye.´

´Dan wil ek jou dogter nie hê nie,

En gaan jy na jou moer!´

 

drie schuintamboers

 

Er is wel eens gesuggereerd dat de term schuintamboers zou verwijzen naar het feit dat de tamboers hun trommels schuin op de heup dragen. Dit wordt echter door geen enkel woordenboek bevestigd. Het is daarom aannemelijker dat schuintamboers een verbastering is van ´jeunes tambours´ uit de Franse tekst, dat ´jonge tamboers´ betekent. In Duitse versies is soms sprake van ´schöne Tambours´, wat eveneens een verbastering van de Franse tekst lijkt te zijn. Dat men het woord schuintamboers tweehonderd jaar geleden ook al niet begreep, blijkt uit het feit dat de term in veel varianten van het lied werd geschreven als ´schuine tamboers´, waarbij ´schuin´ werd geïnterpreteerd als ´dubbelzinnig, op seks belust´, zoals in het woord schuinsmarcheerder. Dat is bijvoorbeeld het geval in deze versie uit 1870:

 

Drie schuine tamboers, Die kwamen uit het Oosten

Zij kwamen aan de wal om hun wat te vertroosten

Rombom lariderom rombom.

 

Een van de drie, Zag daar een aardig meisje,

Hij sprak: zusje-lief! Wilt gij met mij een reisje,

Rombom lariderom rombom.

 

Zeg meisjelief, Wilt gij met mij verkeeren,

Ik zal u de marsch en wachtparade leeren,

Rombom lariderom rombom.

 

Zeg schuin Tamboer! Dat moet gij mijn vader vragen,

Geeft hij het woord van ja, dan kunt gij mij behagen,

Rombom lariderom rombom.

 

Zeg, oude man! Mag ik u dochter trouwen?

Zij is in mijn oog, de schoonste aller vrouwen,

Rombom lariderom rombom.

 

Zeg, schuin Tamboer! Gij vraagt mij zonder vreezen,

Als gij mijn dochter trouwt, wat zal je rijkdom wezen,

Rombom lariderom rombom.

 

Wel, oude man! daar zal ik niet om jokken,

Mijn rijkdom is, een trommel en twee stokken,

Rombom lariderom rombom.

 

Weg, schuin Tamboer! met zulke zotte praten,

Als dat je rijkdom is mag gij wel ´t trouwen laten,

Rombom lariderom rombom.

 

Al tegen vaders zin ging toch het meisje trouwen,

Want buiten trom en stok kon zij ´t niet langer houden,

Rombom lariderom rombom.

 

De Tamboer sloeg de marsch tot stormen alle nachten,

Het trommelvel was goed en kon de bres verzachten,

Van rombom lariderom rombom.

 

Maar toen na korten tijd hun boeltje was gevlogen,

Voelde zij op haar rug den trommelstoks vermogen,

Van rombom lariderom rombom. 

 

katootje

 

Het lied kwam in veel liedboekjes voor tot de jaren ´30 van de twintigste eeuw. In 1962 werd het door Wim Sonneveld weer uit de vergetelheid gehaald. Hij wilde met de cast van My Fair Lady waarmee hij twee jaar in het theater had gestaan, televisieshows gaan maken. Die werden uitgezonden door de KRO. Dat was verrassend, omdat de KRO eerder steeds had aangegeven geen behoefte te hebben aan een artiest over wie het gerucht ging dat hij homoseksueel was. De eerste televisieshow, ´Doe eens wat meneer Sonneveld´, werd uitgezonden op 5 december 1962, slechts vijf dagen na de laatste voorstelling van My Fair Lady. De show bestond uit scenes uit eerdere cabaretprogramma´s, aangevuld met liedjes. Het werd zo´n groot succes dat werd besloten de televisieshow nogmaals uit te zenden op Oudejaarsavond.

Het waren vooral de chanson mimees Katootje, met een piepjonge Jasperina de Jong als de toverheks, en Drie Schuintamboers, gezongen door de eveneens nog zeer jonge Marco Bakker, die bij het publiek in de smaak vielen. Hierop besloot Sonneveld om deze nummers op single uit te brengen. Dat leverde hem een conflict op met de cast, die financieel niet meedeelde in het succes van de single. Hoewel Sonneveld zelf op geen van beide nummers te horen was, bleken de contracten dusdanig te zijn dichtgetimmerd dat de rechten volledig bij Sonneveld lagen. Wim Sonneveld was een ster en kon, net als Katootje, maken wat hij wou.

 

drie schuintamboers Marco Bakker

 

In 1968 zong Herman van Veen het lied in zijn Harlekijnshow en het verscheen in dat jaar op zijn eerste studioalbum ´Herman van Veen´. Hij zette het nummer in 1969 ook, met het Harlekijn Lied op de B-kant, op single. Het was zijn tweede single, maar zou geen succes worden. Hij schrijft tamboers op Franse wijze als tambours.  Uiteraard gaf Herman van Veen een eigen draai aan het lied. Zijn tekst:

 

Drie schuintambours, die kwamen uit het Oosten

Drie schuintambours, die kwamen uit het Oosten

Van je rom bom wat maal ik er om

Die kwamen uit het Oosten rom bom.

 

Eén van de drie, zag daar een aardig meisje

Eén van de drie, zag daar een aardig meisje

Van je rom bom wat maal ik er om

Zag daar een aardig meisje rom bom.

 

Zeg meisjelief, wil jij met mij verkeren?

Zeg meisjelief, wil jij met mij verkeren?

Van je rom bom wat maal ik er om

Wil jij met mij verkeren rom bom.

 

Neen jongeman, dat moet je mijn vader vragen

Neen jongeman, dat moet je mijn vader vragen

Van je rom bom wat maal ik er om

Dat moet je mijn vader vragen rom bom.

 

Zeg ouweheer, mag ik je dochter houwen?

Zeg ouweheer, mag ik je dochter trouwen?

Van je rom bom wat maal ik er om

Mag ik je dochter trouwen rom bom.

 

Zeg jongeman, zeg mij wat is je rijkdom

Zeg jongeman, zeg mij wat is je rijkdom

Van je rom bom wat maal ik er om

Zeg mij wat is je rijkdom rom bom.

 

Mijn rijkdom is, daar wil ik niet om jokken

Mijn rijkdom is, een trommel met twee stokken

Van je rom bom wat maal ik er om

Een trommel met twee stokken rom bom.

 

Nee jongeman, jij kunt mijn kind niet krijgen

Nee jongeman, jij kunt mijn kind niet krijgen

Van je rom bom rot op

Jij kunt mijn kind niet krijgen rom bom.

 

Zeg ouweheer, ik heb nog wat vergeten

Zeg ouweheer, ik heb nog wat vergeten

Van je rom bom wat maal ik er om

Ik heb nog wat vergeten rom bom.

 

Mijn vader is Groot Hertog van Brittanje

Mijn moeder is de koningin van Spanje

Van je rom bom wat maal ik er om

De koningin van Spanje rom bom.

 

Zeg jongeman, jij kunt mijn dochter krijgen

Zeg jongeman, jij kunt mijn dochter krijgen

Van je rom bom neem d´r maar mee

Jij kunt mijn dochter krijgen joegee.

 

Nee ouwe lul, je mag je dochter houwen

Nee ouweheer, je mag je dochter houwen

Want ik hoef d´r niet meer

Je mag je dochter houwen, eikel.

 

drie schuintambours Herman van Veen

 

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.