U vindt op deze pagina twee alfabetische indexen die beiden bedoeld zijn om het vinden van liedjes op de website te vergemakkelijken.
De eerste index bevat de beginregel van de liedjes waar een artikel aan is gewijd. Het lied ´Het matrozenmeisje´ vindt u in deze index dus onder ´Daar was laatst een meisje loos´. Soms is de tekst van een liedje meerdere keren gewijzigd. Als deze verschillen groot zijn, zijn beide beginregels in de index vermeld. Soms is behalve de beginregel van het lied ook de beginregel van het refrein in de index opgenomen.
De tweede index bevat de beginregel van liedjes waaraan geen apart artikel is gewijd, maar waarvan de volledige tekst wel in een artikel over een ander lied staat vermeld. Dit is bijvoorbeeld het geval als beide liedjes op dezelfde melodie worden gezongen.
1.
Index van liedjes op beginregel
1,2,3,4, hoedje van, hoedje van, 1,2,3,4, hoedje van papier
Ahne Krahne wickele wahne, wollen wir nit nach Engelland fahre?
Al die willen te kaap´ren varen moeten mannen met baarden zijn
Als unser Mops ein Möpschen war, da konnt´ er freundlich sein
Altijd is Kortjakje ziek, midden in de week maar ´s zondags niet
An das Fenster klopft es: »Pick! pick!
As ik boven op de Dom sta, kijk ik even naar benee
Berend Botje ging uit varen, met zijn scheepje naar Zuidlaren
Brand in Mokum, brand in Mokum, zie eens ginder! Zie eens ginder!
Broeder Jacob, broeder Jacob, slaapt gij nog? slaapt gij nog?
Daar liep een oude vrouw op straat, jutekei, jutekei, jutekeisasa
Daar was ereis een vrouw die koeken bakken wou
Daar was laatst een meisje loos, dat wou gaan varen, dat wou gaan varen
Dat gaat naar Den Bosch toe, zoete lieve Gerritje
Do you know the muffin man, the muffin man, the muffin man?
Drie schuintamboers, die kwamen van den Oosten
Een moriaan, zoo zwart als roet, ging eenmaal wand’len zonder hoed
Een twee drie vier, hoedje van, hoedje van, een twee drie vier, hoedje van papier
Elsje Fiederelsje, zet je klompjes bij ´t vuur
Er liep een oude vrouw op straat, in de Kei-, in de Kei-, in de Keizerstraat
Er zat een klein kaboutertje huilend op een steen
Er zat een klein zigeunermeisje huilend op een steen
Es ging spazieren vor dem Tor, ein kohlpechrabenschwarzer Mohr
Frère Jacques, frère Jacques, dormez vous? dormez vous?
Groen is ‘t gras, groen is ‘t gras, onder mijne voeten
Hansje piele gansje zet ’t klompje bij ’t vuur
Hansje sjokken, trek hem aan zijn rokken
Heb je van de Zilveren Vloot wel gehoord, de Zilveren Vloot van Spanje?
Het roodborstje pikt aan het venster, tin! tin!
Het waeren twee Koninghs Kinderen, zy hadden malkander soo lief
Ik ben met Catootje naar de opera gegaan, dat is iets wat ik nooit meer wil
Ik ben met Katootje naar de botermarkt gegaan, zij kon maken wat ze wou
Ik ben met Katootje naar de voddenboer geweest, wat een zootje was ´t daar
Ik ben met mijn Catootje naar de Rozenstraat geweest, zij kon maken wat zij maar zag
Ik schuim de straten af en volg het dievenspoor met schooiers en soldaten hun petten op één oor
In de groote koopstad Bommel, daar was onlangs een watersnood
In de Maneschijn, in de maneschijn, klom ik op een trapje naar het raamkozijn
In Den Haag daar woont een graaf, en zijn zoon heet Jantje
In die grote stad Zaltbommel, bommel, heerste grote watersnood
Jan dikkendrol, Jan dikkendrol, die wordt hoe langer hoe dikker
Jan Hinnerk wahnt up de Lammer-Lammerstraat
Jan Huygen in de ton, met een hoepeltje er om
Jan mijne man, dat is ‘ne vent, aan het werken, aan het werken
Je schuimt de straten af en volgt het dievenspoor met schooiers en soldaten, hun petten op één oor
Klein Anna zat op enen steen, enen steen, enen steen
Klepperman van elven, ´t is nog geen middernacht
Klepperman van elleven, waar ga je zo laat naartoe?
Klikspaan boterspaan, je mag niet door mijn straatje gaan
Kom laten wy eens drinken, lieve lekkere Gerritje
Komt vrienden in het ronde, minnaars van enen stiel!
Kortjakje zeer hups en fijn, is de meeste tijd beschonken
Kroene krane, witte zwane, wie wil meê naar Engeland varen?
London’s burning, London’s burning, fetch the engines! Fetch the engines!
Lott ons noch es trinke, lieve leckre Gerrettje
Mietje ging eens water halen, Mietje ging eens pompen
Mietje-Wantj’ is altijd ziek, geheel de week en ’s zondags niet
Mijne man kwam door de Lombaardstraat en hij kon maken al wat hij zag
Mooi Anna zat op majesteit, majesteit, majesteit
Moriaantje, zo zwart als roet, ging eens wandelen zonder hoed
Ons Catootje passeerde door de Lommerstraat, zy kan maaken al wat zy ziet
Roodborstje tikt tegen ´t raam, tik tik tik
Rusekranz Wackelschwanz, wer well met no England fahre?
Savonds in een klaer maene schijn steekt mijn de meyd in ’t venster mijn
Schuitje varen, theetje drinken, varen we naar de Overtoom
Scotland, it burneth, look out! Look out!
Ter liere lom ter la, van linksom rechtsom draait mijne steen door het roeren van mijn been
Toen onze mop een mopje was, was ´t aardig om te zien
Toen wij van Rotterdam vertrokken met de Edam, een ouwe schuit
Trois jeunes tambours s´en revenaient de guerre
Tusschen se bergh hoghe, daer leit een water wijt
Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen
Utereg me stadsie, daar gebeurt van allerhand
Vader Jacob, vader Jacob, slaapt gij nog? slaapt gij nog?
Wel oue heer, kan ek u dogter krye?
Witte zwanen, zwarte zwanen, wie gaat er mee naar Engeland varen?
Zakdoekje leggen, niemand zeggen
Zeg ken jij de mosselman, de mosselman, de mosselman?
2.
Index van overige liedjes op beginregel
A-Tisket, a-Tasket, a green and yellow basket
Achter ´n Karkhof stoof dat Sand, do kem de Herr fan Engelland
De dag dat ik geboren werd, dat was voorwaar een klucht
Humpty Dumpty sat on a wall, Humpty Dumpty had a great fall
I sent a letter to my love, I thougt I put it in my glove
Ik ben de nachtwacht van het Rembrandtplein, maar niet van Rembrandt van Rijn
In den winkel van Sinkel is alles te koop
Jan de Mulder met zijnen leren kulder en zijn leren broekjen aan
Men hield niet veel van ’t stille Heintje, want Heintje was een klikkespaan
Schep vreugde in het naaijen, jonge meisjes van ons land
Slyper een goeden morgen, gy wort van myn gegroet
Toen Mussert nog een musje was, was hij nog heel gedwee
Toen onze Seyss een Seyssje was, toen woonde hij in Wien
Vogeltje gij zijt gevangen, in een kotteke zult gij hangen
©Bert van Zantwijk
Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.