De in de jaren zestig door de VARA uitgezonden televisieserie ‘Ja zuster, nee zuster‘ is één van de populairste Nederlandse televisieseries ooit. Dat is opmerkelijk, omdat Ja zuster, nee zuster eigenlijk bedoeld was als kinderserie. De verhaaltjes hadden niets om het lijf en er werd slecht geacteerd. De serie gaat over gebeurtenissen die plaatsvinden in Rusthuis Klivia in de Primulastraat. Hier wonen de ingenieur, pruikenmaakster Jet, Bobby die spinazie verbouwt en Bertus die graag knutselt. Ook is er een papegaai, die overal commentaar op levert maar ook waarschuwt als er gevaar dreigt omdat de buurman in aantocht is. Elke aflevering stond op zichzelf, maar er waren een aantal terugkerende elementen. De ingenieur, een verstrooide geleerde met een aantal gevaarlijke uitvindingen in zijn hoofd, gebruikt de kelder om allerlei proeven te doen, die uiteraard altijd mislukken. Running gag in de afleveringen is een enorme knal, waarna de ingenieur met een geblakerd gezicht en omringd door rookpluimen vanuit de kelder de woonkamer binnenkomt. De leiding van het rusthuis is in handen van Zuster Klivia, die vooral bezig is om iedereen rustig te houden. Zij huurt het pand van B.B. Boordevol, door de bewoners van het rusthuis Boze Buurman Boordevol genoemd, een op geld beluste zeurpiet die overlast ondervindt van het ‘rusthuis vol herrie‘ en daarom continu probeert om het rusthuis te laten sluiten.

Ja zuster, nee zuster

Niet met de deuren slaan!
Ja zuster, nee zuster
Niet op de stoelen staan!
Ja zuster, nee zuster
Denk aan de buren!
Ja zuster, nee zuster
't Zijn heel dunne muren!
Ja zuster, nee zuster
Laten we allemaal doen wat we willen,
Zonder te schreeuwen en zonder te gillen!
Doe wat je 't liefste doet
Ja zuster, nee zuster
Dan is 't altijd goed!
Ja zuster, nee zuster,
Ja zuster, nee zuster,
Ja zuster, nee zuster,
Ja zuster, nee zuster.

De serie werd geschreven door Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995), wat bijna een garantie voor succes kan worden genoemd. Hele generaties zijn opgegroeid met haar creaties, zoals De Spin Sebastiaan, Wiplala, Dikkertje Dap, Jip en Janneke, Abeltje, Het Beertje Pippeloentje, Minoes, Pluk van de Petteflet, Floddertje en Otje. Het succes van haar kinderboeken, verhalen, versjes en liedjes was mede te danken aan haar jarenlange samenwerking met illustrator Fiep Westendorp en met de componisten Cor Lemaire en Harry Bannink, die feilloos aanvoelden hoe ze de sfeer die Schmidt bedoeld had tot leven moesten wekken. Alle melodieën voor de liedjes van ‘Ja zuster, nee zuster‘ zijn door Harry Bannink gecomponeerd. Annie M.G. Schmidt was een veelschrijver. Hoewel zij altijd beweerde zich zo goed in kinderen te kunnen inleven omdat zij in haar hoofd altijd acht jaar was gebleven, schreef zij ook voor een volwassen publiek. Zo schreef zij onder meer cabaretteksten en liedjes voor Wim Sonneveld, Wim Kan en Conny Stuart, de hoorspelserie ‘In Holland staat een huis‘ die in de volksmond bekend zou worden als ‘De familie Doorsnee‘ en diverse musicals. Het lied ‘Vluchten kan niet meer‘ uit de musical ‘En nu naar bed‘ gaat over het gevoel van onveiligheid door de Koude Oorlog, de Vietnamoorlog en de dreiging van een allesomvattende atoomoorlog. Het is een mooi voorbeeld van een op volwassenen gericht lied. Op latere leeftijd werd Annie M.G. Schmidt nagenoeg blind. Haar man was overleden en ze kon zich nog slechts verplaatsen met een looprek. Een dag na haar 84ste verjaardag maakte zij een eind aan haar leven. Annie M.G. Schmidt is begraven op Zorgvlied in Amsterdam. In haar graf steken honderden balpennen die daar als eerbetoon door bewonderaars zijn achtergelaten. Haar dood inspireerde cartoonist Jos Collignon tot onderstaande afscheidscartoon in de stijl van Fiep Westendorp.

Jos Collignon, de Volkskrant 23 mei 1995

In de eerste aflevering van ‘Ja zuster, nee zuster‘ wordt er in het rusthuis ingebroken. De dader wordt echter door de bewoners betrapt. De ingenieur heeft net een pil uitgevonden waar je liever van wordt en zuster Klivia wil de pil op de inbreker uitproberen. Ze biedt inbreker Gerrit daarom aan om bij hen te komen wonen. De pil zou in aflevering twee per ongeluk worden opgegeten door de kat van Buurman Boordevol, die daarna weigerde om nog muizen te vangen. Met de komst van Gerrit was de vaste cast van ‘Ja zuster, nee zuster‘ compleet, met Hetty Blok, die de rol van Zuster Klivia speelt, en Leen Jongewaard, die behalve inbreker Gerrit vanaf de vijfde aflevering ook de rol van diens opa speelt, in de hoofdrollen. De overige vaste rollen werden gespeeld door Dick Swidde (buurman Boordevol), Piet Hendriks (de Ingenieur), Carla Lipp (Jet), Barrie Stevens (Bobby) en John Kuipers (Bertus). Piet Ekel, die een jaar later bekend zou worden als ‘Malle Pietje‘ in de televisieserie Swiebertje, sprak de stem in van papegaai Lorre. In elke aflevering deden ook één of meer gastspelers mee. Naarmate de serie meer populariteit kreeg, werden dit steeds grotere namen. In de eerste afleveringen werden gastrollen gespeeld door acteurs als Jan Verkoren, Sjef van Leeuwen en Maarten Ruyter. Halverwege het eerste seizoen speelden bekende Nederlanders als Jan Blaaser, Sacco van der Made en Koos Postema een rol in de serie en in het tweede seizoen maakten sterren als Ko van Dijk en Wim Sonneveld hun opwachting. Iedereen wilde deel uitmaken van de serie en meedelen in het succes.

De populariteit van kinderserie ‘Ja zuster, nee zuster’ onder volwassenen had meerdere redenen. De serie begon in 1966. Het bezit van een televisie nam in die tijd snel toe, maar er was nog niet veel aanbod aan programma’s. Er waren slechts twee televisiezenders, Nederland 1 en Nederland 2, waarop uitsluitend ’s avonds programma’s werden uitgezonden. Nederland was op dat moment verdeeld in zuilen. Elke zuil had een eigen politieke partij, een eigen vakbond, een eigen krant en een eigen omroep. Met elkaar verdeelden de omroepen de zendtijd en elke omroep had een eigen aanbod, gericht op de eigen zuil. De meeste mensen keken destijds vooral naar de programma’s die door hun eigen omroep werden uitgezonden. Een uitzondering werd gemaakt voor het journaal en sportwedstrijden en voor programma’s die aan het begin van de avond werden uitgezonden. Zuildoorbrekende programma’s waren, naast ‘Ja zuster, nee zuster‘ ook ‘Swiebertje‘, ‘Pipo de clown‘, ‘Floris‘, ‘Oebele‘ en, enkele jaren later, ‘Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?’. Die programma’s werden rond zeven uur, dus vlak voor kinderbedtijd, uitgezonden en massaal bekeken door complete gezinnen, waardoor veel mensen die series associeerden met gezelligheid. Er werden afspraken verzet, vergaderingen afgezegd en sportwedstrijden verplaatst om naar de series te kunnen kijken. Heel Nederland zat aan de buis gekluisterd.

De series hebben nog een overeenkomst. Alle studio-opnames werden vastgelegd op Ampexbanden. Dit waren kwalitatief goede, maar ook zeer dure, videobanden. Eén ampexband kostte destijds twaalfhonderd gulden. Daarom werden de banden na enige tijd gewist om opnieuw te kunnen worden gebruikt voor een ander programma. Dat is geen Hollandse zuinigheid, want ook de BBC wiste banden voor hergebruik en zelfs de NASA heeft de banden met de eerste maanlanding gewist. Omroepen hadden in die tijd simpelweg nog geen grote budgetten voor het maken van programma’s. Door het hergebruik van de Ampexbanden zijn veel opnames verloren gegaan. Er is daarna sprake geweest van mythevorming. In het collectieve geheugen van mensen, die de series destijds met het hele gezin hadden bekeken en dit als gezellig hadden ervaren, zijn de series veel beter dan zij in werkelijkheid waren. De populariteit van ‘Ja zuster, nee zuster‘ werd ook versterkt door de uitgekiende merchandising. Bij een fles Andy Allesreiniger kreeg je in 1968 een sleutelhanger van Zuster Klivia, Gerrit of Opa. Ministeck was razend populair en dus kwam er een ‘Ja zuster, nee zuster ministeckdoos‘. Er waren boeken, ansichtkaarten en puzzels van de serie en uiteraard werden de liedjes op singles, op EP’s, op de toen nog vrij nieuwe muziekcassettes en op verzamelelpees uitgebracht.

De sleutelhangers zouden tot een rechtszaak leiden, omdat Hetty Blok en Leen Jongewaard vonden dat zij wegens portretrecht een vergoeding hadden moeten krijgen. Unilever was van mening dat de poppetjes niet op Blok of Jongewaard leken. Het waren slechts typetjes en de rechten daarop lagen bij Annie M.G. Schmidt, die hen toestemming voor gebruik had verleend. Hetty Blok en Leen Jongewaard voerden daartegen aan dat zij de enigen waren die de rol van Zuster Klivia, Gerrit en Opa hadden gespeeld, zodat iedereen de typetjes, en dus ook de sleutelhangers, direct met hen zou associëren. Op vrijdag 16 januari 1970 verwierp de Hoge Raad het associatieargument van Blok en Jongewaard en bepaalde dat de omschrijving die de wetgever in 1912 had gegeven diende te worden aangehouden. Hierin was sprake van een afbeelding van het gelaat, met of zonder afbeelding van andere lichaamsdelen. Aangezien de afbeelding van het gelaat van de poppetjes niet de afbeelding was van het gelaat van Blok of Jongewaard, konden zij geen portretrecht claimen. Raadsheer Peters mocht de uitspraak doen. Hij keek olijk de zaal in en in plaats van het gebruikelijke ‘De Raad verwerpt het beroep’ zei hij: ‘Het is Nee Zuster‘.

De televisieserie ‘Ja zuster, nee zuster‘ werd uitgezonden van 3 september 1966 tot en met 7 september 1968 en bestond uit twintig afleveringen. In het eerste seizoen werden tien afleveringen uitgezonden, met een frequentie van één aflevering per vier weken. Het tweede seizoen begon met een wekelijkse herhaling van de afleveringen uit het eerste seizoen, gevolgd door negen nieuwe afleveringen die opnieuw één keer per vier weken werden uitgezonden. De twintigste en laatste aflevering werd pas na de zomerstop uitgezonden. De serie draaide uiteraard vooral om de liedjes, die door Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink waren geschreven. In elke aflevering werden twee of drie liedjes gezongen. Decennia later konden veel mensen de liedjes nog steeds meezingen. Eén liedje uit ‘Ja zuster, nee zuster‘ bereikte de Tipparade en vier liedjes haalden de Top 40. De mythevorming rond de serie en de bekendheid van de aanstekelijke liedjes zorgden voor een revival. In 1999 werd de serie bewerkt tot een toneelstuk. In 2002 verscheen de speelfilm ‘Ja zuster, nee zuster‘ en in 2009 volgde een musical. Hierdoor kent ook de huidige generatie liedjes als ‘M’n Opa‘, ‘In een rijtuigie‘, ‘De kat van ome Willem‘, ‘Wil u een stekkie?‘ en ‘De Twips‘.

Het lied ‘De ouwe Jacob‘ komt uit de aflevering ‘Haan en fuchsias‘. Dit was de elfde aflevering en dus de eerste nieuwe aflevering van het tweede seizoen. De aflevering werd uitgezonden op 7 oktober 1967. In deze aflevering heeft Opa een klus aangenomen om een kippenhok af te breken. Hij breekt per ongeluk het verkeerde hok af. Dit kippenhok is eigendom van de slager en Opa krijgt de schuld dat de haan van de slager is verdwenen. Opa gedraagt zich geheimzinnig en er worden doorlopend fuchsia’s voor hem bezorgd, 14 stuks gedurende de uitzending. Dat is uiteraard reden voor een lied: ‘Wil u een stekkie?‘. Annie M.G. Schmidt laat hierin ook haar ondeugende kant zien door het te hebben over een fuch-fuch-fuchsia, wat uiteraard tot hilariteit leidde bij de jonge tieners uit die tijd. Uiteindelijk blijkt dat de fuchsia’s bedoeld zijn als cadeau omdat Opa vijftig jaar lid is van het mannenkoor. Ook het geheimzinnige gedrag van Opa heeft hiermee te maken. Hij is stiekem met een paar koorleden een lied aan het oefenen voor zijn jubileumfeest. Dit is het lied ‘De ouwe Jacob‘. Zuster Klivia betrapt hem tijdens het oefenen, maar besluit om te doen of ze van niets weet.

Een maand na de uitzending van ‘Haan en Fuchsia’s‘ kwam ‘Wil u een stekkie‘ in de Hitparade. Een week later verdween het daar echter weer uit en werd opgevolgd door ‘De ouwe Jacob‘. Dit lied haalde wel de Top 40, bleef daar zeven weken in staan en bereikte als hoogste notering de zestiende plek. Het is een treurlied over een oude man die nog één keer zijn dochter wil zien voordat hij sterft. De dochter is geëmigreerd naar een ver land en keert terug om afscheid te nemen van haar vader. Zij komt echter te laat. De emigratie blijkt ontegenzeggelijk uit de zin: ‘Vader, hier ben ik, terug met de boot‘ en past perfect in het beeld van die tijd. Tussen 1946 en 1969 emigreerden een half miljoen Nederlanders, waarvan 400.000 naar Australië, Nieuw-Zeeland of Canada. Zij reisden per boot, deels omdat dit veel goedkoper was dan vliegen, maar vooral omdat zij dan ook hun inboedel konden meenemen.

De ouwe Jacob

De ouwe Jacob zit voor het raam
Staart in de verte, fluistert haar naam
Zal zij nog komen die hij bemint
Zijn lieve dochter, zijn enigst kind

Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Zij komt nooit weerom

De ouwe Jacob zit voor zijn deur
Dochter ging henen met een chauffeur
Hij vraagt de zwaluw hoog in de lucht
Zwaluw, vertel mij: komt zij terug

Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Zij komt nooit weerom

Hij kust haar foto voor de laatste keer
Daar stopt een auto, dochter keert weer
Vader, hier ben ik, terug met de boot
Vader beweegt niet, vader is dood

Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Doebedoebedoe
Anna Susanna
Hij komt nooit weerom

Leen Jongewaard (30 maart 1927 – 4 juni 1996) en Hetty Blok waren de enige leden van de vaste cast van ‘Ja zuster, nee zuster‘ die echt konden zingen. Zij namen daarom vrijwel altijd de solopartijen voor hun rekening. Behalve ‘De ouwe Jacob‘ zong Leen Jongewaard ook ‘Duifies Duifies‘, ‘Ik krijg het weer‘, ‘He he, word wakker‘, ‘In een rijtuigie‘ (met Wim Sonneveld) en ‘De Beer‘ (met Hetty Blok). In de serie speelde Leen Jongewaard naast de rollen van Gerrit en Opa ook nog een gastrol als mevrouw Rez-de-Chaussée, een chique dame die patiënt was van Zuster Klivia. De naam was een grapje van Annie M.G. Schmidt. Het klonk chique maar was dat juist niet, want rez-de-chaussée is Frans voor ‘begane grond‘. Leen Jongewaard kon de rol van vrouw eenvoudig spelen door zijn kleine gestalte en zijn hoge stem. Dat was echter ook een frustratie van hem. Het leverde hem specifieke rollen op, zoals de rol van de grote dwerg Gruizel Gruis in de serie ‘Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?’, maar het beperkte hem ook. Hij zou nooit gevraagd worden om de rol van een vader van een gezin te spelen.

Leen Jongewaard was een perfectionist en daardoor erg onzeker. Hij schreef teksten voor complete musicals, maar durfde die nooit aan iemand te laten lezen. Zijn onzekerheid kwam ook naar boven toen Wim Sonneveld een gastrol speelde in ‘Ja zuster, nee zuster‘. Sonneveld kreeg direct drie rollen en drie liedjes. Hij speelde zichzelf, Arie Pruiselaar jr en Arie Pruiselaar sr, een zwager van Opa. De vaste cast onderging dat als een vorm van ontrouw van Annie M.G. Schmidt, omdat zij zich hierdoor een soort lopend decor voelden. Leen Jongewaard moest een lied zingen met de grote Wim Sonneveld en vond dat doodeng. Dat veranderde pas toen Wim Sonneveld tegen hem zei: ‘Ik heb een helemaal opgezwollen maag van de zenuwen, dat ik naast jou opa moet doen’. De aflevering werd een succes en leverde drie hits op: ‘Op de step‘, ‘De kat van ome Willem‘ en ‘In een rijtuigie‘.

Privé ging het Leen Jongewaard ook niet altijd voor de wind. Hij was de jongste in een gezin met negen kinderen. Toen hij twaalf jaar was overleed zijn moeder. Hij moest naar een kindertehuis in Leiden, dat echter wegens het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de deuren moest sluiten. Leen keerde terug naar zijn vader, die officier was bij het Leger des Heils. Daar bleef hij wonen tot zijn vader in 1947 overleed. Leen Jongewaard wist dat hij jongens leuk vond, vooral de Cubaanse danser Jorge Lefebre. Hij wist echter niets van homoseksualiteit, daar werd in zijn milieu niet over gesproken. In 1959 trouwde hij met Jantje Schut, een beeldhouwster en schilderes. Het huwelijk zou acht jaar stand houden. In 1965 speelde Leen Jongewaard de rol van kruidenier Kees Bloem in de musical ‘Heerlijk duurt het langst‘. Hij scoorde in deze rol, samen met André van den Heuvel, een hit met ‘Op een mooie Pinksterdag‘. Het was een onverwacht succes, want het nummer was eigenlijk slechts bedoeld als rustpunt, zodat de rest van de cast zich kon verkleden.

Bij ‘Heerlijk duurt het langst‘ ontmoette hij Barrie Stevens, die als danser actief was in het ensemble. Ze kregen een relatie en gingen samenwonen. Leen Jongewaard kon eindelijk toegeven aan zijn homoseksualiteit en had succes als acteur. Hij was voor het eerst in zijn leven echt gelukkig. Tien jaar later vertrok Barrie Stevens echter naar Engeland om een opleiding tot choreograaf te gaan volgen. Leen Jongewaard speelde in die tijd een aantal programma’s samen met Robert Long, die hij had leren kennen tijdens de (mislukte) musical Swingpop van Seth Gaaikema. Robert Long en Leen Jongewaard deelden een woede over de huichelarij in de wereld en een afkeer van het instituut Kerk. Tijdens de samenwerking leerde Leen Robert om te acteren, terwijl Robert Leen leerde om juist meer zichzelf te zijn. Ook ging Leen voor het eerst improviseren. Later zou Leen Jongewaard zeggen dat zijn tijd met Robert Long de gelukkigste tijd van zijn leven was, omdat hij eindelijk deed wat hij het liefste wilde doen. Het derde programma dat zij samen deden moest echter voortijdig worden afgebroken omdat Leen Jongewaard de ziekte van Pfeiffer kreeg.

Zes jaar na zijn vertrek keerde Barrie Stevens terug naar Nederland om de choreografie te gaan doen van Jos Brink’s musical ‘Maskerade‘. Leen Jongewaard en Barrie Stevens gingen toen opnieuw samenwonen. Barrie Stevens had zich in Engeland echter ontwikkeld van een jonge en verlegen acteur tot een man met een sterke persoonlijkheid. Ze bleken uit elkaar gegroeid te zijn en de relatie hield slechts twee jaar stand. Leen Jongewaard voelde zich hierdoor eenzaam en depressief. Hij lag ’s nachts te piekeren en slikte daarom slaappillen en dronk meer dan goed voor hem was. Omdat hij daardoor ook overdag suf werd, nam hij peppillen. Die maakten hem extra nerveus, wat hij probeerde te bestrijden met kalmerende tabletten. Uiteindelijk slikte hij zestig pillen per dag en raakte in een vicieuze cirkel waar hij niet meer uit kon komen. Hij bleef echter gewoon werken. In maart 1985 stortte hij in en moest zijn rol in de musical Ping Ping overdragen aan Joop Dooderer. Twee jaar later probeerde hij het opnieuw. Hij speelde naast Mary Dresselhuys in ‘Een bijzonder prettig vergezicht’ van Paul Haenen, maar moest halverwege het seizoen om gezondheidsredenen stoppen. In april 1988 kreeg hij een hartaanval. Hij speelde daarna nog een paar kleinere rollen, maar stopte met werken in 1990. Leen Jongewaard overleed op 4 juni 1996 aan een hartaanval tijdens een vakantie in Spanje.


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Wiki Beeld en geluid – Ja zuster, nee zuster;
  • De Groene Amsterdammer – Ja zuster, nee zuster – Loek Zonneveld, 2000;
  • Top 40 Hitdossier – Top 4: Ja Zuster, Nee Zuster, 21 mei 2018;
  • Annie-MG.com – Biografie Annie M.G. Schmidt;
  • Vriesdemark.nl – Biografie Leen Jongewaard;
  • HP – De kleine gigant – Ischa Meijer, 6 december 1980.

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.