Simon Abramsz (1867 – 1924) was een Amsterdamse onderwijzer, kinderboekenschrijver en tekstdichter. Hij schreef verschillende jeugdromans en verhalenbundels en was redacteur bij meerdere kindertijdschriften. Geïnspireerd door de bundel ´Nederlandsche baker- en kinderrijmen´ van verzamelaar Johannes van Vloten ging Abramsz kinderversjes verzamelen, om deze te kunnen vastleggen voor toekomstige generaties. Hij gaf een tiental liedboekjes uit. Abramsz schreef zelf ook liedjes. Meestal componeerde hij daar zelf een melodie bij, maar hij werkte ook wel eens samen met een componist en andere keren maakte hij gebruik van een bestaande melodie. Bij de boekjes met liedjes van eigen makelij werkte hij vaak samen met illustrator Jan Wiegman, bekend geworden om zijn ´zwartjes´, silhouet-tekeningen zoals die later ook door Fiep Westendorp werden gemaakt.

This image has an empty alt attribute; its file name is droomventje.jpg

Bekende liedjes van Simon Abramsz zijn: ´Holland ze zeggen: je grond is zoo dras´, een loflied op Nederland dat vooral bekendheid kreeg nadat het werd opgenomen in de bekende liedbundel ´Kun je nog zingen, zing dan mee´, de sinterklaasliedjes ´Op de hoge, hoge daken´ (op de muziek van ´Zie de maan schijnt door de bomen´) en ´Zoetjes gaan de paardenvoetjes´ (dat later meestal gezongen werd als ´zachtjes gaan de paardenvoetjes´) en uiteraard het lied ´t Droomventje, dat in 1915 voor het eerst werd gepubliceerd in het boek ´Zingen en spelen: speelliedjes voor de kinderkamer, de voorbereidende scholen en de laagste klassen van de lagere scholen´.

´k Droomde gist´ren van een ventje
En zijn buikje was van koek,
Van sukade was zijn neusje
En van chocola zijn broek.
´t Ventje liep op witte klompjes
En die waren van fondant,
En een wandelstok van suiker
Hield hij in zijn rechterhand.

Weet je wat zijn oogjes waren?
Kleine ronde stukjes drop,
En hij had zowaar een hoedje
Van rozijnentulband op.
Droeg daarbij een aardig kieltje
En dat was van pannekoek,
En dat stond hem even deftig
Als zijn chocoladebroek.

Hij stak zijn armpjes in de hoogte
En hij zei: ´Nou ben ik ´n reus´,
En hij maakte van zijn handjes
Voor de grap een lange neus.
Plots begon hij nog te dansen
En hij zong van tralala,
En tot slot kreeg ik een stukje
van zijn broek van chocola!



©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.