Pasen is de meervoudsvorm van Paesch dat afkomstig is van het Latijnse woord Pascha, dat ontleend is aan het Aramese woord Pasha. Dit woord is weer verwant aan Pesach, het Joodse feest waarin de uittocht uit Egypte en daarmee het einde van de joodse slavernij in Egypte wordt herdacht. Tijdens het Eerste Concilie van Nicea in 325 zijn Pasen en Pesach losgekoppeld. Pasen kreeg een christelijke betekenis door het niet meer te koppelen aan het Latijnse woord Pascha, maar aan het Griekse woord ´pascho´, dat ´lijden´ betekent. Christenen noemen het Joodse Pesach vaak ´Pascha´, terwijl dit juist de Hebreeuwse naam is voor het christelijke Paasfeest.

De paascyclus is de jaarlijks terugkerende cyclus van kerkelijke feestdagen die aan Pasen gerelateerd zijn. Deze cyclus start zeventig dagen voor Pasen met het voorvasten en wordt gevolgd door de vastenperiode en de paastijd. Pinksteren is de laatste dag van de paastijd. Het wordt gevierd op de zevende zondag na Paaszondag en is dus de vijftigste dag van de paastijd. In de christelijke kerk herdenkt men op Pinksteren dat de Heilige Geest uit de hemel neerdaalde op de apostelen, de uitstorting van de Heilige Geest.

Pinksteren is een verbastering van de oorspronkelijke naam Pincsten. De naam is afkomstig van het Griekse ´pentecoste hemera´ dat ´vijftigste dag´ betekent. In Vlaanderen wordt Pinksteren ook wel ´Sinksen´ genoemd. Dat woord is afkomstig van het Middelnederlandse ´cinxene´, dat ontleend is aan het Oudfranse ´cinquiesme´ dat weer is voortgekomen uit het middeleeuws Latijnse woord ´cinquegesima´ dat ´de vijftigste´ betekent.

Pasen wordt gevierd op de zondag na de eerste volle maan in de lente, waarbij 21 maart als vaste begindatum van de lente wordt gehanteerd. Eerste Paasdag kan hierdoor vallen tussen 22 maart en 25 april. Eerste Pinksterdag, dat immers zeven weken later wordt gevierd, valt hierdoor tussen 10 mei en 13 juni.

De paastijd was in de vroege middeleeuwen een belangrijke periode op de christelijke kalender en met name Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren werden uitbundig gevierd. Zij vervingen de Lentefeesten, waarin de vruchtbaarheid van mens, dier en gewassen werd gevierd. Veel lentegebruiken kregen een christelijke verklaring, terwijl andere vruchtbaarheidsgebruiken om praktische reden (iedereen was vrij) verplaatst zijn naar de christelijke feestdagen in de paastijd.

 

 

kallemooi

 

 

Op Schiermonnikoog viert men met Pinksteren het Kallemooifeest. Het zichtbare gedeelte van het feest begint als rond half twaalf op de zaterdagavond voor Pinksteren, Pinksterjaun geheten,  een groep mannen en vrouwen met versierde halfhoge hoeden verschijnt. De hoeden zijn versierd met een groen-witte band en zij dragen een rozet op de revers in dezelfde kleuren. Voor de jaren ´70 bestond de groep uit uitsluitend mannen. Het is de Kallemooi Commissie en zij dragen een juten zak met zich mee. In de zak bevindt zich een haan, die eerder die avond door, door een lid van de Kallemooi Commissie in het geheim geselecteerde, jongens is gestolen bij een plaatselijke boer. Dit zou een latere toevoeging aan het feest kunnen zijn, want in de beschrijving van het feest in het boek ´Het eiland Schiermonnikoog en zijne bewooners´ van F. Allen uit 1856 staat geschreven dat de haan destijds ter beschikking werd gesteld door de plaatselijke kastelein. Mogelijk was Allen echter niet helemaal op de hoogte van het gebruik, want in 1867 wordt in het boek ´Het eiland Schiermonnikoog´ van schrijver en encyclopedist Anthony Winkler Prins al gesproken over het stelen van een haan.

De haan wordt in een grote mand gedaan, die op 18 meter hoogte wordt vastgemaakt aan een 22 meter hoge mast. Boven de mand wordt een ra, een dwarsmast, bevestigd waaraan twee lege jeneverkruiken worden gehangen. Daarboven een rood-wit-blauwe vlag met in de witte middenbaan het opschrift ´Kallemooi´ en helemaal bovenaan de mast een groene boomtak.

De kallemooimast wordt op de vaste locatie tussen de kerk en de herberg met vereende krachten met vier touwen opgericht, door twee touwen op spanning te houden, één touw aan te trekken en één touw te laten vieren. Het omhoog halen van de Kallemooimast is tegenwoordig een taak van de Kallemooi Commissie. Uit de beschrijving van het feest in het boek van F. Allen weten we dat destijds een mast in de grond werd geplant door jonge lieden. Als de mast staat worden de touwen, elk in de richting van een andere windstreek, vastgemaakt. Na een drievoudig ´Hieperdepiep Hoera!´ gaat iedereen naar een horecabedrijf en wordt tot in de late uurtjes gefeest en gezongen.

Vroeger werd rond middernacht, na het plaatsen van de mast, gezamenlijk een speciaal voor deze gelegenheid gemaakte kallemooibitter gedronken. Daarna werd ´Het Eilander Volkslied´ in het Eilauners (het dialect van Schiermonnikoog) gezongen, waarna de Pinksterkermis werd geopend door het kallemooibal. Hoogtepunt van het bal was de Kallemooi-stap, een kringdans voor paren. Zodra de muziek plotseling ophield met spelen, moesten alle paren stil blijven staan en luid kraaien. Middenin de kring stond een lid van de Kallemooi Commissie, die vervolgens een man aanwees en zei: ´Deze haan heeft niet gekraaid!´. De uitverkoren persoon moest dan in zijn eentje zijn hanengekraai laten horen. Na enkele kraaiende personen, begon de muziek weer te spelen en dansten de paren verder tot de volgende onderbreking, waarbij enkele mannen moesten kraaien. Bij de laatste onderbreking veranderde de tekst in: ´Deze wyandotter heeft nog niet gekraaid!´. Nu waren de vrouwen aan de beurt om te kraaien of te tokkelen. Na nog enkele volksdansen, onder meer op ´Jan Pierewiet´ en op ´Jaep stôn stil´, was het Kallemooibal voorbij en gingen de vrouwen naar huis.

Het optuigen en oprichten van de kallemooimast was vroeger uitsluitend een mannenaangelegenheid. Het waren dan ook alleen de mannen die, na het kallemooibal, naar de herberg gingen om feest te vieren. Hier gingen zij mee door tot de kallemooihaan in de vroege ochtend had gekraaid. Daarna ging men naar de oostkant van het eiland om meeuweneieren te zoeken, die thuis werden gebakken en opgegeten.

De volgende morgen was de Pinksterpronk en gingen de kinderen in hun mooiste kleren langs de deuren om geld op te halen voor de viering van het Pinksterfeest. Twee dagen lang was er kermis en werd er gedronken, gezongen, gedanst en gekraaid. Pinksterdrie, de dinsdag na Pinksteren, was en is volledig bestemd voor de kinderen. Er worden oud-Hollandse spelletjes gedaan, waarmee prijzen gewonnen kunnen worden. Om zeven uur begint het Pinksterrijden en worden de kinderen door het dorp rondgereden in door paarden getrokken boerenwagens.

Daarna wordt de kallemooimast naar beneden gehaald. De haan wordt aan de omstanders getoond en overgedragen aan de jongeman die hem voorafgaand aan het feest heeft gestolen. De haan wordt in optocht teruggebracht naar de rechtmatige eigenaar, die de aanwezigen op een drankje moet trakteren.

 

 

kallemooihaan

De Kallemooihaan wordt aan de omstanders getoond. Foto: VVV Schiermonnikoog

 

De Kallemooitraditie staat, in elk geval al sinds 2014, onder grote druk. De Dierencoalitie, de Dierenbescherming, Dierbewustleven, Animals Today, Caring Vets, Eyes on Animals, Comité Dierennoodhulp en diverse andere dierenorganisaties beschouwen het gebruik van een levende haan bij een volksgebruik als een vorm van dierenmishandeling en proberen dit te laten verbieden. En dat moet je bij de eilandbewoners niet doen. Kallemooi is hun traditie en onderdeel van hun identiteit. Het bevordert de gemeenschapszin onder de inwoners en daar dienen buitenstaanders zich volgens de Schiermonnikogers niet mee te bemoeien. Voormalig burgemeester Sjon Stellinga vergeleek Schiermonnikoog in dat opzicht met het kleine Gallische dorpje van Asterix en Obelix: ze slaan elkaar soms de hersens in, maar als ze worden aangevallen staan ze schouder aan schouder en is het ´wij tegen de rest´.

Het begon allemaal in 2014, toen de Dierenbescherming afdeling Friesland op haar website onder de titel ´Dierenleed als volksvermaak´ een oproep plaatste, gericht aan de organisatie van Kallemooi, om de haan te vervangen door een houten exemplaar. Er was al vaker kritiek geweest op het gebruik van een levende haan bij de traditie, maar nu werd de oproep, inclusief uitspraken als ´barbaarse traditie´, overgenomen door een aantal noordelijke kranten.

Er werd door ene Rudolf Bloem uit Raard een petitie gestart tegen het gebruik van de haan, die door Karen Soeters van Piepvandaag, nu Animals Today,  enthousiast werd gepromoot. Die petitie staat nu, vijf jaar later, nog steeds online en heeft inmiddels meer dan achtduizend handtekeningen verzameld. Dat kan echter deels worden toegeschreven aan misleidende informatie. In de petitie schrijft Bloem namelijk dat de kans vrij klein is dat de haan zijn verblijf in de mand zal overleven. Ondertekenaars van de petitie reageren daardoor met ´Het dier sterft een vreselijke dood voor het vermaak van mensen´, ´Waarom moeten er dieren afgeslacht worden om een feest te kunnen vieren?´en ´Stop deze feestmoord´, terwijl de traditie in werkelijkheid al honderden jaren bestaat en er, voor zover bekend, nog nooit een haan is overleden. Henk Boersma, een boer uit Schiermonnikoog, benadrukte vervolgens dat zijn haan, direct na terugkeer van het verblijf in de mand, al zijn kippen had gedekt waaruit zou blijken dat de haan zich volkomen op zijn gemak voelde. Ook andere kippenboeren meldden dat hun haan blij en relaxed uit de mand tevoorschijn was gekomen. Die meldingen moeten we overigens niet al te serieus nemen, want als inwoners van Schiermonnikoog zijn de boeren uiteraard niet in de positie om iets negatiefs over het gebruik te zeggen.

In de petitie werd tevens opgeroepen om een e-mail te zenden aan de gemeente Schiermonnikoog en burgemeester Sjon Stellinga te vragen om in te grijpen. De burgemeester reageerde door in het openbaar te verklaren dat er goed voor de haan wordt gezorgd en dat specialisten hem hadden verzekerd dat een haan met hoogtevrees net zo zeldzaam is als een vis met waterangst. Daarmee reageerde hij waarschijnlijk op de letterlijke tekst van de verzoekschriften, maar omzeilde hij het punt waar het de dierenorganisaties werkelijk om gaat. In elk geval was het voor de dierenorganisaties wel duidelijk dat zij van de gemeenteraad van Schiermonnikoog geen hulp hoefden te verwachten. Dat werd bevestigd toen Wyb Jan Groendijk, organisator van Kallemooi en raadslid van Schiermonnikoogs Belang, een motie indiende in de raad om de traditie inclusief haan voort te zetten. De motie werd unaniem door de raad aangenomen.

Er werd door de dierenorganisaties een verzoek ingediend bij de RVO, de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland, die verantwoordelijk is voor de regelgeving in onder meer de pluimveesector, om het gebruik van de levende haan te beoordelen. De RVO stelde vast dat het huisvesten van een haan in een afgesloten mand bovenin een mast het dier niet voldoende mogelijkheden geeft om aan zijn ethologische en een deel van zijn fysiologische behoeften te voldoen. Tot teleurstelling van de dierenorganisaties werd het gebruik van de haan echter niet door de RVO verboden, maar werden er slechts maatregelen opgelegd waar de organisatie van Kallemooi aan diende te voldoen. In een brief van 1 mei 2015, drie weken voor Pinksteren, verordonneerde de RVO dat er een camera in de mand geplaatst zou worden en dat een dierenarts de haan vooraf moest onderzoeken en tijdens het verblijf in de mand toezicht moest houden op het welzijn van de haan. In een brief van 29 september 2015 gaf de RVO te kennen dat de activiteiten tijdens Kallemooi niet in strijd zijn met de wet.

In 2016 werd het feest verstoord door twee dierenactivisten. Op het moment dat de Kallemooi Commissie de mast met de haan omhoog wilde halen, drongen de activisten naar voren en probeerden dit te verhinderen door zich aan de mast vast te ketenen. De dierenactivisten werden opgepakt en van het eiland gezet. In 2017 hield de organisatie vooraf al rekening met ongeregeldheden. Er werden dranghekken rond de mast geplaatst en er was een speciaal vak ingericht voor demonstranten. Dit vak bleef de hele avond leeg, maar toen de mast omhoog gehesen zou worden, sprongen zes activisten over de dranghekken en probeerden zich aan de mast vast te ketenen. Zij werden direct door de ordebewaarders omsingeld, opgepakt en afgevoerd naar het gemeentehuis. Later zouden zij worden overgebracht naar het politiebureau in Leeuwarden. De actie werd op verzoek van de zelfstandig opererende activisten naar buiten gebracht door het Comité Dierennoodhulp.

In september 2017 werd Ineke van Gent aangesteld als de nieuwe burgemeester van Schiermonnikoog. Zij was van 1998 tot en met 2012 namens GroenLinks lid van de Tweede Kamer geweest, waar zij zich vooral bezig had gehouden met sociale thema´s en dierenwelzijn. In 2006 had zij nog samen met Femke Halsema een voorstel ingediend om een zorgplicht voor dieren op te nemen in de Grondwet. Haar benoeming zal dan ook door de dierenorganisaties met gejuich zijn ontvangen. Maar ook Van Gent heeft sinds haar aanstelling steeds benadrukt dat er goed voor de haan wordt gezorgd en dat zij daarom geen reden ziet om een vergunning voor het evenement te weigeren.

 

 

rechtszaak Kallemooi

 

 

Ook 2018 was een onrustig jaar voor het Kallemooifeest. In maart deden vier dierenorganisaties aangifte tegen de Stichting Folkloristisch Pinksterfeest wegens dierenmishandeling. In april organiseerde Karen Soeters met Animals Today een tekenwedstrijd. Zij vroeg kinderen om hun mooiste haan te tekenen en die naar burgemeester Ineke van Gent te sturen met de vraag of de tekening in de mand mocht in plaats van de echte haan. Uiteraard vroeg ze ook of iedereen nog even de petitie wilde tekenen.

Op 2 mei 2018 schreef de Dierencoalitie, een samenwerkingsverband van veertien dierenwelzijnsorganisaties, een open brief aan burgemeester Van Gent over het gebruik van de haan bij Kallemooi. In de brief werd gesteld dat het opsluiten van een haan in een mand, zonder dat rekening wordt gehouden met de fysiologische en ethologische behoeften van een dier, rechtstreeks in strijd is met de Wet Dieren en met het Besluit Houders van Dieren. De coalitie schreef verder dat zij zich aansloot bij het voorstel van Karen Soeters om kinderen binnen het primair onderwijs een haan te laten tekenen en de winnende tekening, ter vervanging van de echte haan, in de mand te stoppen. Hierdoor zouden de kinderen leren dat omgang met dieren respectvol dient te gebeuren. De coalitie sprak de burgemeester aan op haar rol als boegbeeld van GroenLinks en eindigde met het uitspreken van het vertrouwen dat dit voorstel binnen de raad besproken zou gaan worden en zou leiden tot een fundamentele herziening in het beleid ten aanzien van het gebruik van dieren ter vermaak van mensen.

De Stichting Folkloristisch Pinksterfeest vroeg op 4 mei 2018 een vergunning aan voor het Kallemooifeest 2018. Die aanvraag werd in de vergadering van burgemeester en wethouders van 8 mei geplaatst op de besluitenlijst voor de vergadering van 15 mei, met daarbij het als vertrouwelijk geclassificeerde advies om vooraf kennis te nemen van de memo inzake de Kallemooi-vergunning. Op 15 mei werd de vergunningsaanvraag goedgekeurd en gepubliceerd. Comité Dierennoodhulp tekende bezwaar aan tegen de verstrekking van de vergunning en vroeg op 17 mei bij de Rechtbank Noord-Nederland om een voorlopige voorziening, zodat het Kallemooifeest geen doorgang kon vinden zolang het bezwaarschrift van kracht was. De voorzieningenrechter erkende het spoedeisende belang van de aanvraag en deed al op 18 mei uitspraak.

De rechter stelde vast dat van de weigeringsgronden voor een vergunning, zoals die zijn vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening, alleen de bescherming van het milieu van toepassing zou kunnen zijn. Als deze grond al zou bestaan, zou dit voor de gemeente de mogelijkheid openen om een vergunning te weigeren maar geen verplichting zijn. De gemeente had volgens de rechter uitgebreid beargumenteerd waarom het van die mogelijkheid geen gebruik wilde maken. Verder stelde de rechter vast dat dierenwelzijn is geregeld in de Wet Dieren, maar dat de gemeente voldoende in aanmerking had genomen dat de haan gedurende de drie dagen in de mand over voldoende beschutting, ruimte, voedsel en water beschikt, vooraf onderzocht is door een dierenarts en door cameratoezicht in de mand in de gaten wordt gehouden. Verder had de gemeente bij het verlenen van de vergunning terecht in aanmerking genomen dat het evenement in één van de voorgaande jaren door de RVO is onderzocht en dat daarbij is vastgesteld dat er van een overtreding van de Wet Dieren geen sprake is. De rechter deelde de mening van Comité Dierennoodhulp dat het voor de haan beter zou zijn als hij zich vrij door de omgeving kon bewegen, maar was van mening dat het Comité onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de driedaagse inperking van zijn vrijheid dusdanig nadelig zou zijn voor de haan dat een vergunning niet verleend had mogen worden. De rechter was daarom van oordeel dat het onaannemelijk was dat het bezwaar dat het Comité tegen het verlenen van de vergunning had ingediend een redelijke kans van slagen had, zodat het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen werd afgewezen.

Een dag later, 19 mei, was het Pinksterjaun en kon het feest als vanouds worden gevierd. Dit keer waren er zeven dierenactivisten die het hijsen van de mast probeerden te verhinderen, en net als in de voorgaande jaren werden zij opgepakt. Op 13 juli vond vervolgens de hoorzitting plaats van de Commissie Bezwaarschriften. Conform het advies van de Commissie Bezwaarschriften werd het bezwaar van Comité Dierennoodhulp op 12 september 2018 door de gemeenteraad van Schiermonnikoog ongegrond verklaard. Als reden werd opgegeven dat de weigeringsgronden in de APV bedoeld zijn om de openbare orde te kunnen handhaven en dat deze niet van toepassing zijn op Kallemooi en dat de beoordeling van de RVO dat de activiteiten niet in strijd zijn met de Wet Dieren nog steeds geldt, omdat de viering in 2018 in niets verschilt van de viering in 2015. Comité Dierennoodhulp ving ook bot bij het RVO. Op 30 juli 2018 had het comité, met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur, de filmbeelden opgevraagd die sinds 2015 tijdens Kallemooi in de mand waren gemaakt. Dit verzoek werd op 23 oktober 2018 afgewezen, omdat de RVO die beelden niet in bezit had.

Comité Dierennoodhulp ging tegen de ongegrondverklaring van hun bezwaar tegen het verstrekken van een vergunning voor Kallemooi in beroep bij de rechtbank. Op het beroepsschrift volgde een verweerschrift van de gemeente, waarna de rechtbank op 29 januari 2019 van Comité Dierennoodhulp een rapportage van pluimveegedrags- en welzijnsbioloog Jeroen van Rooijen ontving en het comité mededeelde deze man als deskundige mee te zullen nemen naar de zitting op 12 februari. Na de zitting stuurde het comité nog aanvullende informatie naar de rechtbank, maar dit is door de bestuursrechter buiten beschouwing gelaten, omdat er volgens het oordeel van de rechter geen informatie in de stukken stond die aanleiding zou kunnen geven om het inmiddels afgeronde onderzoek te heropenen.

Op 26 maart 2019 deed de rechter uitspraak en weer werd de dierenorganisatie in het ongelijk gesteld. De rechter nam de standpunten van de RVO en de Commissie Bezwaarschriften over en bepaalde verder dat ook de rapportage van bioloog Van Rooijen niet tot het oordeel kon leiden dat sprake was van dierenmishandeling. Het beroep tegen de afwijzing van het bezwaarschrift werd daarom door de rechter ongegrond verklaard. Comité Dierennoodhulp bleef nog slechts de mogelijkheid over om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Raad van State. Het Comité heeft in mei aangekondigd van dit recht gebruik te zullen gaan maken, maar zonder aanvullende informatie die tot nieuwe inzichten zou kunnen leiden, is het niet aannemelijk dat de dierenorganisatie in hoger beroep in het gelijk gesteld zal gaan worden. Ook heeft Comité Dierennoodhulp, samen met Stichting een Dier een Vriend, Stichting Animal Rights, Stichting Dierennood en Stichting Rechten voor al wat leeft, aangifte van dierenmishandeling gedaan tegen burgemeester Ineke van Gent, aangifte wegens het aanzetten van minderjarigen tot diefstal tegen de Stichting Folkloristisch Pinksterfeest en aangifte tegen de eigenaar van de haan wegens het verzaken van zijn plicht om voor het welzijn van de haan te zorgen, omdat hij heeft nagelaten zijn haan terug te eisen en hem hiermee uit zijn benarde positie te bevrijden.

De genoemde organisaties hebben bovendien een dringend verzoek gedaan aan de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) om tot handhaving over te gaan bij het evenement. De NVWA houdt onder meer toezicht op de naleving van de Wet Dieren. Veel hoeven zij niet van dit verzoek te verwachten, omdat zowel de RVO als de Rechtbank hebben vastgesteld dat er geen sprake is van overtreding van de Wet Dieren. Kallemooi zal daarom in elk geval dit jaar, maar waarschijnlijk ook in volgende jaren, onveranderd blijven voortbestaan, al hebben activisten al aangekondigd opnieuw te gaan demonstreren. Een groep van zestien demonstranten zal met protestborden en gezang laten horen het niet eens te zijn met het ophangen van de haan. Ook hoopt men met eilanders in gesprek te gaan en te kunnen uitleggen dat dit de haan ongekende stress oplevert. Woordvoerder Jan ten Cate heeft verzekerd dat er sprake zal zijn van een vredig protest en dat de actievoerders zich niet aan de mast zullen vastketenen.

Doorgaans beperk ik me in een artikel over een volksgebruik tot het vermelden van de activiteiten, het herleiden van de geschiedenis van het gebruik en het verklaren van de betekenis van de afzonderlijke activiteiten. Daarbij is mijn persoonlijke mening over het gebruik niet van belang. Bij Kallemooi staan beide partijen echter zo lijnrecht tegenover elkaar, dat ik het niet kan nalaten om stelling te nemen. Ik sluit me volledig aan bij de mening van de dierenorganisaties dat het gedurende drie dagen opsluiten van een haan in een mand niet erg diervriendelijk is, maar ik verafschuw de starre houding en het drammerige gedrag van met name Karen Soeters van Animals Today en het radicale gedrag van de dierenrechtenactivisten.

Een discussie dient altijd gevoerd te worden vanuit wederzijds respect. Karen Soeters eist respect voor het welzijn van de haan, maar toont zelf geen enkel respect voor een eeuwenoude traditie of voor de inwoners van Schiermonnikoog, voor wie Kallemooi belangrijk is voor de gemeenschapszin in de besloten gemeenschap en onderdeel uitmaakt van hun identiteit als eilandbewoners. Zij laat geen gelegenheid voorbij gaan om Kallemooi weg te zetten als een achterlijke traditie, doet ongenuanceerde uitspraken waaruit blijkt dat zij geen flauw idee heeft waar Kallemooi nu eigenlijk om draait, promoot al jaren een petitie waarvan zij heel goed weet dat die gebaseerd is op feitelijke onjuistheden, probeert de gemeente onder druk te zetten door mensen aan te sporen om massaal e-mails naar de gemeente te zenden en tracht hiervoor zelfs kinderen in te zetten door het organiseren van een tekenwedstrijd, waarbij de tekeningen door elk kind afzonderlijk rechtstreeks naar de gemeente gezonden moeten worden. Daarmee bereikt zij slechts dat de Stichting Folkloristisch Pinksterfeest en de gemeenteraad van Schiermonnikoog zich steeds standvastiger zullen opstellen in hun voornemen om de traditie onveranderd in stand te houden. Daarnaast geldt dat Karen Soeters na elke juridische nederlaag van de dierenorganisaties alleen maar nog harder lijkt te gaan schreeuwen.

De overige dierenorganisaties gedragen zich veel correcter, al is het niet echt netjes om in het openbaar beschuldigingen te blijven uiten van dierenmishandeling, terwijl dit zowel door het RVO als door de rechtbank is weersproken. Dit valt juridisch onder laster, want als je een geschil voorlegt aan een onafhankelijke instantie dien je je ook te conformeren aan de uitspraak. Op het plegen van laster is een maximale straf gesteld van twee jaren gevangenisstraf of een boete van €20.750, de vierde categorie. De belangrijkste kritiekpunten van de dierenorganisaties op Kallemooi zijn echter het feit dat de haan in de mand niet beschermd wordt tegen weersinvloeden en het feit dat het stelen, gedurende drie dagen in een mand stoppen en daarna in optocht terugbrengen naar de rechtmatige eigenaar de haan stress oplevert. Die punten onderschrijf ik. Als dierenrechtenactivisten zich tijdens het hijsen van de mast aan de mast proberen vast te ketenen, om de mast tijdens het oprichten terug naar beneden te trekken, zal dit de haan echter nog veel meer stress opleveren. Het verbaast mij dat je de dierenorganisaties daarover niet hoort en dat Comité Dierennoodhulp zelfs als spreekbuis van deze zelfstandig opererende relschoppers dienst doet.

 

kallemooi vroeger

 

Dat gezegd hebbende, wordt het tijd om te gaan kijken naar de oorsprong en betekenis van het Kallemooifeest, te beginnen met een verklaring voor de naam die in het verleden werd geschreven als Kallemooy. Eigenlijk weet niemand precies wat de naam betekent, maar er zijn wel een aantal aannemelijke verklaringen. In elk geval is iedereen het met elkaar eens dat ´mooi´ in Kallemooi overeenkomt met de maand mei in het eilander dialect. Daarmee wordt tevens erkend dat Kallemooi een Lentefeest is, een meifeest, en geen directe verbinding heeft met Pinksteren, dat immers ook in juni kan plaatshebben.

Dat is zonder enige twijfel ook de reden waarom de Friese schrijver Waling Dykstra in 1884 Kallemooi uitlegde als Kale Mei(boom). Dykstra was in de negentiende eeuw de belangrijkste verzamelaar van Friese volksverhalen en zou vanaf 1885, hoewel hij slechts was opgeleid tot bakker, door de provincie Friesland benoemd worden tot eindredacteur van het Friesch Woordenboek. Het leidt geen twijfel dat de kallemooimast een meiboom is -de kale stam, de groene tak bovenaan de mast, de vlag, de haan in de top, de locatie tussen kerk en herberg en de vier touwen die elk naar een andere windstreek geplaatst zijn, wijzen hier duidelijk op-, maar een goede taalkundige verklaring is het niet. Er is geen reden waarom het Nederlandse woord ´kale´ verbasterd zou worden tot ´kalle´. Kâldemaaie (Fries) of Kailemooi (Eilauners) zou dan veel meer voor de hand hebben gelegen. Daarnaast is ´kale meiboom´ een beetje dubbelop, omdat elke meiboom een kale stam heeft.

Een andere veel gelezen verklaring is dat Kallemooi moet worden begrepen als ´Call the May´, het (aan)roepen van mei. Dat lijkt redelijk ver gezocht, maar het is interessant om te bedenken dat het feest vroeger niet alleen gevierd werd op alle Waddeneilanden, maar ook in Groningen, Friesland, Denemarken, Noorwegen en delen van Duitsland. ´Kalle´ zou dan afkomstig kunnen zijn van het Oud-Noorse ´kallen´, wat roepen betekent. In het Groningse Zoutkamp was het feest in elk geval al bekend in 1702 en sprak men van ´dat Feste van Colle Mooei´. De maand mei is vernoemd naar de godin Maia of naar haar mannelijke tegenhanger Iupiter Mãius, de god die de groeikracht brengt. Maia is de dochter van Faunus, beschermer van vee en akkers en brenger van vruchtbaarheid. De maand mei is de bloeimaand.

Weer anderen menen dat ´kalle´ een verbastering is van ´gallus´, wat zowel in het Latijn als in het Oudgermaans de betekenis haan heeft. Kallemooi heeft dan dus de betekenis ´Meihaan´. Dat sluit in elk geval goed aan bij de betekenis van het gebruik. Kalle betekent in diverse talen meisje, vrouw of bruid. Ik neig ernaar om deze verklaring als de juiste te erkennen, omdat ´kalle´ in die betekenis vroeger ook in ons land werd gebruikt. Kallemooi betekent dan Meibruid en die betekenis past perfect bij het feest.

Doorgaans hebben oude gebruiken in het voorjaar en de zomer te maken met leven, terwijl gebruiken in het najaar en de winter te maken hebben met de dood. Lentefeesten gaan altijd over de terugkeer van de zon. De tijd van schaarste is voorbij, met daaraan gekoppeld de vruchtbaarheid van het land, het vee en de mensen. De gewassen beginnen te groeien, er wordt jongvee geboren en er wordt duidelijk welke vrouwen tijdens de koude en donkere wintermaanden zwanger zijn geraakt. Het was ook de tijd waarop de nieuwe volwassenen op zoek gingen naar een partner.

Binnen een besloten gemeenschap was de keuze van een partner een aangelegenheid die iedereen aanging en daarom in alle openheid diende plaats te vinden. Voor het voortbestaan van de gemeenschap was het van belang dat jongelui binnen de eigen gemeenschap en binnen de eigen kerk trouwden en voor nageslacht zorgden. Er waren in die tijd nog geen sociale voorzieningen en kinderen moesten voor hun ouders en ongehuwde zussen zorgen, als zij daar zelf niet meer toe in staat waren. Daarnaast hadden de leden van de (kerkelijke) gemeenschap de plicht om elkaar bij te staan als dat nodig was. Die plicht ging vaak erg ver. In Twente heette dit de ´noaberplicht´. Ik schreef hier al over in het artikel over De Poaskearls van Ootmarsum.

 

Dit artikel is nog niet volledig.

 

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.