Willem Johan Herman (Pim) Mulier (10 maart 1865 – 12 april 1954) was een telg uit een aanzienlijk geslacht van Franse oorsprong. De familienaam moet daarom worden uitgesproken als ‘Muuljee‘. In de eerste helft van de 18e eeuw hebben enkele leden van de familie zich in Nederland gevestigd, waar zij tot het patriciaat gingen behoren. Pim Mulier werd geboren in Witmarsum, waar hij woonde in de Aylva State op het gelijknamige landgoed. Zijn vader was grietman (bestuurder en rechter) van Wonseradeel, een grietenij bestaande uit 55 woonkernen waarvan Witmarsum de hoofdplaats was. Na de invoering van de gemeentewet in 1851 werd hij burgemeester van de gemeente Wonseradeel. Het gezin verhuisde in 1867 naar Haarlem, waar zij gingen wonen in het Huis Barnaart, een monumentaal herenhuis op de Nieuwe Gracht. Pim Mulier was toen twee jaar. Hij groeide op in Haarlem, hoewel hij delen van zijn jeugd doorbracht op kostscholen in Brummen, Duitsland en Engeland. Ook verbleef hij vijf jaar in Nederlands Indië.

Pim Mulier had een fascinatie voor sport, dat volgens hem veel meer was dan een aangenaam tijdverdrijf. De jeugd verkreeg door te sporten niet alleen lichamelijke fitheid, maar ontwikkelde daarmee ook karakter. Sport was voor hem een instrument van nationalisme, een middel om Nederland op fysiek en moreel gebied als natie te versterken. Een fitte bevolking met verantwoordelijkheidsbesef zou in staat zijn om Nederland als koloniale macht te handhaven en wellicht te versterken met een kolonie in Zuid-Afrika. Mulier, die leefde van zijn familiekapitaal, ging zich toeleggen op de promotie van sport. Hij introduceerde een sport (die hij vaak in het buitenland had leren kennen), organiseerde daar een wedstrijd in, startte een vereniging en richtte direct een nationale bond op, waarvan hij zelf voorzitter werd. Hij schreef artikelen over sport en publiceerde boeken, waarbij hij zelf de illustraties vervaardigde. Zijn naam is verbonden aan cricket, rugby, handbal, voetbal, atletiek, bandy, hockey, tennis, de Elfstedentocht en de Vierdaagse van Nijmegen. Er zijn talloze sportverenigingen en -instituten naar hem vernoemd. In 1950 werd Pim Mulier benoemd tot ereburger van Wonseradeel.

Wie een biografie van Pim Mulier leest, krijgt de indruk dat Mulier in vrijwel elke sport uitblonk en dat hij dé sportpionier van Nederland was die eigenhandig verantwoordelijk is geweest voor het ontstaan van de moderne sporten in Nederland. Uit recente onderzoeken van Daniël Rewijk (2015) en van Jan Luitzen en Wim Zonneveld (2019) blijkt echter dat daarbij vooral sprake is van mythevorming en dat Pim Mulier daar uit zelfverheerlijking actief aan heeft meegewerkt. Van de meeste records die hij als sporter gevestigd zou hebben, blijkt hij zelf de enige bron te zijn geweest. En wat te denken van een zin als: ‘Hij studeerde in Zweden, waar hij de Lappen leerde skiën en jagen.‘ Daniël Rewijk vertelt in het interview bij Spraakmakers dat Mulier op zijn zeventigste nog in onderhandeling is gegaan met de voorzitter van de Vereniging de Friesche Elf Steden om in een te verschijnen jaarboek de tijd die hij in 1890 had gereden op de Elfstedentocht met twee uur te verminderen, omdat anders geen sprake zou zijn van een record.

Ook bij de introductie van sporten en de oprichting van sportverenigingen en bonden blijkt zijn inbreng vaak veel geringer te zijn geweest dan Pim Mulier zelf deed voorkomen. Hij eiste alle credits op voor activiteiten waarbij hij slechts één van de betrokkenen was geweest. In publicaties predateerde hij door hem verrichtte handelingen, zodat hij de eerste was, en als een andere reporter die informatie overnam verwees hij daar in latere publicaties naar als zijnde de bron. Het feit dat Pim Mulier een pedante man was die zijn eigen prestaties graag overdreef, doet echter niets af aan het feit dat hij wel degelijk grote invloed heeft gehad op het ontstaan van meerdere sporten in Nederland. Daniël Rewijk verwoordde dat als volgt: “Hij is niet belangrijk geweest omdat hij dingen als eerste deed, maar omdat hij een bepaalde visie op de sport had. Die visie was dat sport een maatschappelijke kracht kan zijn. Daarmee onderscheidt hij zich van zijn tijdgenoten, die in sport vooral een prettig tijdverdrijf zagen voor zichzelf en hun vrienden.

Gravure ‘Hardrijderij’ van Rienk Jelgerhuis in de herdruk van ‘De Winter. In Drie Zangen’ uit 1765

De Elfstedentocht wordt als toertocht al verreden sinds de 18e eeuw. De oudste schriftelijke vermelding van de Elfstedentocht dateert uit 1749. In ‘De Winter. In Drie Zangen‘ schrijft B. Bornius Alvaarsma, een pseudoniem van Boelardus Augustinus van Boelens, over een hardrijderij op schaatsen tussen Pier ‘die de ellef steeden van Vriesland, op een dag heeft in het rond gereeden‘ en Freerik. Omdat het in de voorafgaande jaren slechts matig had gevroren, is het aannemelijk dat Pier zijn rit in 1740 of eerder had gereden. Het op één dag schaatsen langs de elf Friese steden had Pier kennelijk tot een bekendheid gemaakt, zodat we mogen aannemen dat dit destijds nog geen gangbare toertocht was. Schaatsen was in die tijd in Friesland, evenals het gebruik van de prikslee, vooral een manier om je in de winter snel te kunnen verplaatsen. Er kon worden geschaatst totdat er hoornblazers verschenen om aan te kondigen dat de dooi was ingetreden.

De eerste Elfstedenrijders waarvan de namen bekend zijn, waren de 24-jarige Pals Geerts Bleeksma en zijn 28-jarige vriend Pals Andries Visser, die de tocht in 1809 zouden hebben gereden. Hun namen werden op 12 januari 1909, dus honderd jaar na dato, vermeld in een artikel in de Leeuwarder Courant. De krant baseerde zich op een melding van J.M. Bleeksma, een familielid van Pals Geerts, die het weer had vernomen van de toen 94-jarige zoon van Pals Geerts Bleeksma. Betrouwbaarder is de deelname aan de toertocht van Pieter J. Dikhoff en zijn vriend Sjoerd S. van der Weij op 11 januari 1868. Zij waren als toeschouwer aanwezig bij de eerste officiële Elfstedentocht in 1909 en konden toen hun controlelijst van 1868 laten zien. Destijds kon iedereen op een zelf te bepalen tijdstip en met een zelf te bepalen begin- en eindpunt langs de elf Friese steden schaatsen. In elke stad was iemand aangesteld om een controlelijst af te tekenen, maar als deze persoon niet beschikbaar was kon de lijst ook worden afgetekend door de plaatselijke herbergier.

Elfstedentocht 1890, tekening door Pim Mulier

Pim Mulier reed samen met Sjoerd Tuininga op 21 december 1890 de Elfstedentoertocht. Tuininga was mee als gids, maar Mulier reed voorop en Tuininga moest hem smeken om niet zo hard te rijden. Zo staat althans vermeld in het door Pim Mulier geschreven boek ‘Wintersport‘, maar we weten inmiddels hoe onbetrouwbaar dergelijke vermeldingen zijn als het over Mulier gaat. Hoewel er niets over is vastgelegd kunnen we er zeker van zijn dat Mulier op de Stadsgracht in Leeuwarden als eerste van het ijs is gestapt, zodat hij de snelste was. Mulier en Tuininga volbrachten de rit in 12 uur en 55 minuten. ‘Zelden heb ik zoo’n prettigen dag gehad‘ schreef Mulier hier in 1893 over in ‘Wintersport‘. Uiteraard zorgde Mulier er in 1890 ook voor dat zijn prestatie werd vermeld in de Leeuwarder Courant, waarin hij tevens vermeldde dat hij onderweg in totaal twee uur gepauzeerd had om te eten en te rusten. Mulier vermeldt in ‘Wintersport‘ dat tijdens de strenge winter van 1890-1891 meer dan vijfhonderd Friezen de Elfstedentocht hadden gereden. Hij geeft diverse voorbeelden van rijders die allen 14 tot 17,5 uur over de rit hadden gedaan, waardoor de tijd van 12:55 van Mulier erg snel lijkt. Later bleek echter dat meerdere mensen een snellere tijd hadden gereden dan Mulier, wat ons weer terugbrengt bij de poging van Mulier om zijn tijd in een jaarboek van de Vereniging de Friesche Elf Steden met twee uur te verkorten, door zijn pauzes in mindering te brengen.

In 1892 was Pim Mulier betrokken bij de oprichting van de Internationale SchaatsUnie. In veel biografieën staat vermeld dat hij de ISU heeft opgericht, maar dat klopt niet. De ISU werd opgericht tijdens een congres in Scheveningen, waarbij afgevaardigden van 15 Europese landen aanwezig waren. Dit congres was een initiatief van de Nederlandse Schaatsbond en dat Pim Mulier hier ook bij betrokken was, blijkt uit het feit dat hij werd verkozen tot de eerste voorzitter. Mulier zou zich in de daaropvolgende jaren gaan bezighouden met het schrijven van boeken. Hij publiceerde Wintersport (in 1893), Athletiek en Voetbal (in 1894) en Cricket (in 1897). In 1899 vertrok Mulier naar Medan in Nederlands-Indië, waar hij ging werken als redacteur van de Deli Courant. Nadat hij in 1905 was ontslagen, maakte hij van 1905 tot 1907 een studiereis door Brits-Indië. Daarna keerde hij terug naar Nederland en vestigde zich in Den Haag.

In april 1908 werd Pim Mulier secretaris van de net opgerichte Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding. Hij had in dat jaar voor het eerst sinds 1890 weer een lange schaatstocht gereden en was daarbij op het idee gekomen om dergelijke lange tochten als een georganiseerde wedstrijdtocht te gaan houden. Hij stuurde hierover, vanuit zijn functie als secretaris van de NBLO, voorstellen naar de diverse ijsbonden. De Friesche IJsbond kwam als enige met een positieve reactie, waarbij zal hebben meegespeeld dat voorzitter Hijlkema van de Friesche IJsbond een goede bekende was van Mulier. Toch kreeg Pim Mulier niet helemaal zijn zin, want waar Mulier dacht aan een terugkerend evenement, zag de Friesche IJsbond het evenement als een eenmalige gebeurtenis. De Elfstedentocht als wedstrijdtocht, met gelijk startende deelnemers en een eindklassement, zou er in elk geval komen. Het was nog slechts wachten op de juiste weersomstandigheden.

Die kans kwam al snel, waarbij moet worden bedacht dat nog geen sprake was van een massaal evenement, zodat ook aan het ijs andere eisen werden gesteld dan tegenwoordig. Eind december 1908 werd de tocht aangekondigd en deelnemers kregen tot en met 5 januari 1909 de tijd om zich aan te melden. Op 1 januari 1909 bleek het weer echter te gaan omslaan en de dooi in te treden, waardoor halsoverkop werd besloten om de tocht al de volgende dag te rijden. Inschrijvingen die na 30 december hadden plaatsgevonden, zouden niet meer worden meegenomen. Er hadden zich 48 rijders ingeschreven. Op de wedstrijddag werd in De Bilt een minimumtemperatuur gemeten van +0,4 graden en een maximumtemperatuur van +3,8 graden. Er was sprake van lichte dooi en zacht ijs met veel plassen erop. Door de dooi waren er al 26 afvallers voor het startschot had geklonken en dus gingen uiteindelijk maar 22 rijders in Leeuwarden van start. Omdat de Friesche IJsbond volgens de statuten geen wedstrijden mocht organiseren deelde voorzitter Hylkema bij de start mee dat de schaatsers de tocht niet als wedstrijd moesten beschouwen, al waren er wel prijzen beschikbaar voor de eerste drie die aankwamen. Slechts negen rijders bereikten de finish.

Gravure ‘Hoornblazers’ van Rienk Jelgerhuis in de herdruk van ‘De Winter. In Drie Zangen’ uit 1765

Over deze eerste officiële Elfstedentocht is nog veel bekend. Pim Mulier had zijn contacten aangewend om ervoor te zorgen dat de nationale pers veel aandacht aan het evenement schonk. Onder de journalisten bevond zich Jan Feith van het Algemeen Handelsblad, een goede vriend van Mulier. Ook de Friesche IJsbond zorgde ervoor dat er bekendheid aan de tocht werd gegeven. Naast een prijs voor de drie snelste rijders werd er ook een verguld zilveren medaille uitgeloofd voor ‘den deelnemer-volbrenger van den rit, die binnen twee maanden daarna de mooiste beschrijving over dezen Elfstedentocht bij de daarvoor nader te vermelden beoordeelingscommissie inzendt.’ Winnaar van de verhalenwedstrijd werd theologiestudent Minne Hoekstra, zoon van een schaatsenfabrikant, die tevens de Elfstedentocht had gewonnen in een tijd van 13 uur en 50 minuten.

Journalist Jan Feith zou een opvallende rol spelen in de Elfstedentocht 1909. De tocht werd tegen de klok in gereden, dus na de start in Leeuwarden eerst naar Dokkum, vervolgens naar Franeker, Harlingen, Bolsward, Workum, Hindeloopen, Stavoren, Sloten, IJlst en Sneek en van daaruit terug naar Leeuwarden. Jan Feith was aanwezig in Dokkum en besloot daar het ijs op te gaan om achtergrondinformatie te krijgen over de deelnemers. Ook Foeke Tjalma van de Nieuwe Rotterdamsche Courant was in hun gezelschap, maar hij haakte in Franeker af op zoek naar een telegraafkantoor om zijn verslag van de eerste uren tijdig in Rotterdam te krijgen. Jan Feith schaatste echter 160 kilometer in het kielzog van de latere winnaar Minne Hoekstra, met wie hij samen over de finish kwam. Door de wedstrijdverslagen van Jan Feith en Minne Hoekstra weten we dat Hoekstra gebruik had gemaakt van de gidsen Tjomme Bleeker en Sible Ulbe Noordenbos, die tevens dienst deden als gangmaker en als windbreker. Vooral in het zuiden van Friesland was de route tussen Sloten en Stavoren over het Slotermeer, de Luts in Gaasterland, maar ook over het Heegermeer en de Fluessen moeilijk te vinden. Vanaf 1917 werden dergelijke gidsen door de vereniging De Friesche Elf Steden zelf aangesteld.

De gids Tjomme Bleeker, met daarachter Minne Hoekstra, Jan Feith en Gerlof van der Ley

Niet iedereen was blij met het verloop van de eerste officiële Elfstedentocht. Mindert Hepkema (1881-1947) was een fanatiek schaatser. Hij was advocaat en afkomstig uit een invloedrijke familie uit Leeuwarden. Eind december 1908 verbleef Hepkema in Hamburg toen hij vernam dat de Friesche IJsbond van plan was om voor het eerst een Elfstedentocht als officiële wedstrijd te organiseren. Hepkema spoedde zich terug naar Friesland, maar bij aankomst in Leeuwarden bleek dat de tocht was vervroegd en de termijn voor deelname al was verstreken. Tot zijn verdriet kon hij niet meedoen. Ondanks het grote succes van de tocht liet de Friesche IJsbond na afloop weten het bij deze ene keer te willen laten.

Mindert Hepkema was niet alleen teleurgesteld dat hij de Elfstedentocht had gemist, hij kon zich ook niet vinden in de mededeling van voorzitter Hylkema van de Friesche IJsbond dat de tocht niet als een wedstrijd gezien moest worden. Daarnaast was hij, net als Pim Mulier, voorstander van een terugkerend evenement. Op 15 januari 1909 richtte hij, samen met enkele medestanders, de ‘Vereeniging de Friesche Elf Steden‘ op, die tot doel had om de ijssport in de provincie Friesland te bevorderen en in het bijzonder om, indien mogelijk jaarlijks, de Elfstedentocht op de schaats als wedstrijd en als toertocht, op dezelfde dag én langs dezelfde route, te organiseren. Mindert Hepkema werd de eerste voorzitter van de vereniging en zou dat blijven tot aan zijn overlijden in 1947. De Friesche IJsbond en de NBLO beloofden dat zij geen eigen Elfstedentocht meer zouden organiseren.


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Helden van Haarlem – Pim Mulier – Société Pim Mulier, 2022;
  • Rijksuniversiteit Groningen – Captain van Jong Holland. Een biografie van Pim Mulier 1865-1954 – Proefschrift Daniël Rewijk, 2015;
  • Canon LO – Mulier, Pim. Veelzijdig voorganger in de sport – Daniël Rewijk;
  • NPO Radio 1 – Interview Ghislaine Plag met Daniël Rewijk over de Elfstedentocht van Pim Mulier – Spraakmakers, 2020;
  • Fryslân1 – Feiten en fictie over Pim Mulier – Wio Joustra, 2015;
  • Biografisch Woordenboek van Nederland – Mulier, Willem Johan Herman (1865-1954) – Ad van Emmenes, 1979;
  • Historiën – Pim Mulier – Philip Vos;
  • De Sportwereld (magazine voor geschiedenis en achtergronden van de sport) – Special Pim Mulier – diverse auteurs, 2015;
  • De Sportwereld (magazine voor geschiedenis en achtergronden van de sport) – Gidsen in de Elfstedentocht van 1909 tot 1947 –  Ron Couwenhoven, 2019;
  • Schaatsen.nl – Pim Mulier, een autoriteit op sportgebied, 2015;
  • Amsterdam University of Applied Sciences – Hoe voetbal verscheen in Nederland – Jan Luitzen en Wim Zonneveld, 2019;
  • Reporters Online – Pim Mulier: Vader van de Elfstedentocht, de Koninklijke HFC en de Vierdaagse van Nijmegen – Jurryt van de Vooren, 2015;
  • Wintersport – Bezoek aan de elf steden van Friesland – Pim Mulier, 1893;
  • Sportgeschiedenis – Op 21 december 1890 schaatste Pim Mulier de moeder aller Elfstedentochten – Jurryt van de Vooren, 2020;
  • Sportgeschiedenis – Op 16 december 1933 was de enige Elfstedentocht in de herfst – Jurryt van de Vooren, 2022;
  • Sportgeschiedenis – De Elfstedentocht is een verhaal – Jurryt van de Vooren, 2023;
  • Schaatshistorie.nl – Elfstedentocht – Stichting De Poolster;
  • Schaatshistorie.nl – 1749 De Winter. In Drie Zangen – Stichting De Poolster;
  • Andere Tijden – Afrekening na de Elfstedentocht – Maarten Blokzijl, 2013;
  • Schaatsmuseum – De Elfstedentocht geschiedens;
  • Elfstedensite – Alles over de schaats Elfstedentocht;
  • Friesch Dagblad – Mindert Hepkema: krantenkoning met een hart voor sport – Mark Vallinga, 17 april 2020;
  • Noordhollands Dagblad – Bij de eerste Elfstedentocht gaat van alles mis – Jaap Heemskerk, 2 januari 2022;
  • Friesch Dagblad – Gidsen moesten voorkomen dat schaatsers Elfstedentocht verdwaalden, maar ze waren niet onomstreden – Hinne Bokma, 8 mei 2019;

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.