Hasj en marihuana werden na de Tweede Wereldoorlog in Nederland geïntroduceerd door Amerikanen. In Duitsland gelegerde Amerikaanse militairen die voor verlof naar Amsterdam kwamen, gebruikten en verkochten cannabis. De afnemers waren vooral zwarte Amerikaanse jazzmuzikanten die optraden in cafés en clubs in Amsterdam en Rotterdam. Gebruikt werd er ook in de Cotton Club, een nog steeds bestaande jazzclub op de Nieuwmarkt in Amsterdam. Hier liepen de Surinamers Blackie en Small Boy rond die marihuanasigaretten verkochten. De politie kon hier weinig tegen doen, omdat de productie en het bezit van cannabis pas in 1953, na een wijziging van de Opiumwet, strafbaar zou worden gesteld. De jazz en de marihuana trokken ook een groep blanke progressieve jongeren aan. De Cotton Club werd hierdoor een van de eerste uitgaansgelegenheden waar blank en zwart samenkwamen. De schilders Aat Veldhoen en Jan Sierhuis, actrice Adèle Bloemendaal en zanger Ramses Shaffy waren regelmatige bezoekers van de Cotton Club en maakten hier kennis met de ‘pretsigaret’. Blackie en Small Boy zouden in 1957 worden opgepakt en veroordeeld tot respectievelijk een half jaar en anderhalf jaar cel.

Halverwege de jaren zestig nam het gebruik van softdrugs explosief toe, door de opkomst van de provobeweging en de hippiecultuur. Provo was een anarchistische protestbeweging die zich afzette tegen de gevestigde orde. Voor hen was het in het openbaar roken van marihuana vooral een provocatie van de overheid. Hippies kwamen in verzet tegen de kapitalistische en materialistische maatschappij. Burgerlijkheid en een overmaat aan regels zorgden volgens hen voor onderdrukking en een gebrek aan vrijheid en daardoor voor geestelijke leegheid. Zij waren van mening dat de meeste mensen zich teveel richtten op werk, geld, bezit, status, zekerheid en macht. Hippies waren ook tegen liefdeloosheid, milieuvervuiling, oorlog, discriminatie en geweld. Muziek was in de hippiecultuur een belangrijk element, omdat de sfeer die muziek brengt mensen kan samenbrengen. Daarnaast vonden zij dat het zingen van protestliederen een prima methode was om zich te distantiëren van de door hen verfoeide maatschappij. Zij probeerden hun geest te verruimen en tot nieuwe inzichten te komen. Daartoe hielden zij zich bezig met oosterse religie, mystiek en spiritualiteit en gebruikten drugs omdat zij meenden daarmee het bewustzijn te verbeteren. Amsterdam was een geliefde verzamelplaats voor hippies en werd door velen gezien als de hippie-hoofdstad van Europa.

In 1969 richtten Kees Hoekert en Robert Jasper Grootveld de Lowlands Weed Compagnie op, die later Lowland’s Weed Company zou gaan heten. Vanaf het dak van ‘De Witte Raaf‘, het woonschip van Kees Hoekert aan de Kattenburgergracht, verkochten zij weedplantjes voor een gulden per stuk. De boot van Kees lag recht tegenover het politiebureau, dat later bekend zou worden door opnames van de serie Baantjer. Het Openbaar Ministerie had dat jaar bekend gemaakt dat het gebruik van softdrugs geen prioriteit meer was in het opsporingsbeleid. De handel in softdrugs, alsook het gebruik en de handel in harddrugs bleef dat wel. Over de verkoop van hennepplantjes was niets geregeld. Hennepzaad was immers gewoon verkrijgbaar in dierenwinkels en hennep kon ook worden gebruikt om kleding of zeep van te maken. Jasper Grootveld bezocht cafés om toeristen te verleiden tot een bezoek aan de boot, waar Kees Hoekert vertelde over de vele voordelen van hennep, de geschiedenis van hennepgebruik en over de kenmerken en eigenschappen van de marihuanaplant zelf. Daarna werden ze in de gelegenheid gesteld om planten te kopen. Toeristen mochten 23 planten kopen, zodat zij ook wat planten konden meenemen voor vrienden in het thuisland. Mensen uit Nederland mochten tien planten kopen, maar Amsterdammers, die immers niet ver hoefden te reizen, slechts vijf. Vanaf 1971 kwam er dagelijks een bus met toeristen naar de woonboot. De Magic Bus was een alternatieve tourbus die plekken bezocht waar de normale toeristenbussen niet kwamen. Het werd zo druk bij de woonboot dat de politie, tot groot genoegen van Kees Hoekert, het verkeer moest regelen: ‘Degenen die eerst mijn planten van m’n woonboot weghaalden, staan nu het verkeer te regelen om de toeristen naar de planten op m’n woonboot te begeleiden!’

De eerste coffeeshop van Amsterdam was Mellow Yellow. Wernard ‘Potfather’ Bruining en een aantal vrienden hadden in 1972 voormalige bakkerswinkel Eickholt op Weesperzijde 53 gekraakt. Het werd een ontmoetingsruimte voor vrienden, waar volop joints werden gerookt. In 1973 werd besloten een theehuis te openen in het pand, dat de naam Mellow Yellow kreeg. Die naam was een verwijzing naar het lied Mellow Yellow van Donovan over het roken van bananenschil met de bedoeling om high te worden. De hasjvoorraad, die werd ingekocht bij groothandelaren als Klaas Bruinsma, werd verstopt achter geheime deuren en luikjes zodat die niet gevonden zou worden tijdens een politie-inval. Aan de bar zat een dealer, die plastic zakjes met hasj en weed verkocht. Een horecabedrijf kon destijds niet gesloten worden omdat ‘een toevallige klant’ er softdrugs had verkocht.

De tweede coffeeshop van Amsterdam was Coffeeshop Rusland op Rusland 16 in Amsterdam, die haar deur opende op 30 april 1975, gevolgd door The Bulldog in december 1975. Mellow Yellow zou in 1978 sluiten na een brand. Later zou er nog een coffeeshop met de naam Mellow Yellow zijn op de Vijzelgracht, maar die had niets te maken met de eerste coffeeshop van Amsterdam. Rusland was na de sluiting van Mellow Yellow de oudste nog bestaande coffeeshop van Amsterdam en zou dat tot dit jaar blijven. In juli 2022 werd Rusland overgenomen door The Plug, die hiermee haar derde coffeeshop in Amsterdam opende. Nu is The Bulldog de oudste nog bestaande coffeeshop in Amsterdam, hoewel eigenaar Henk de Vries vindt dat The Bulldog altijd al de oudste coffeeshop is geweest. Hij veranderde in 1975 de seksshop van zijn vader Maurits de Vries, beter bekend als Zwarte Joop, in een coffeeshop, maar ook in de seksshop van zijn vader werd onder de toonbank al stiekem softdrugs verkocht. The Bulldog is inmiddels uitgegroeid tot een onderneming met meerdere coffeeshop vestigingen, een souvenirshop en een hotel. Het aantal coffeeshops breidde zich vanaf halverwege de jaren zeventig gestaag uit. In 1993 waren er in Nederland ongeveer 1.500 legale coffeeshops, waarvan maar liefst 550 in Amsterdam. Sindsdien is het aantal coffeeshops sterk afgenomen. Op Greenmeister staan op dit moment nog 173 coffeeshops in Amsterdam geregistreerd. Hoewel Amsterdam in de jaren zestig en zeventig werd gezien als de hippie-hoofdstad van Europa, werd de eerste coffeeshop van Nederland niet geopend in Amsterdam maar in Utrecht.

Op 15 oktober 1947 werd Leonardus Josef Wilhelmus Pels geboren in Rotterdam. Moeder Dirkje Pels was prostituee en per ongeluk zwanger geraakt van een klant. Zij besloot om het kind af te staan en Leo Pels kwam terecht bij de familie Hasenbos in Utrecht. In 1966 nam hij de naam aan van zijn pleegouders en heette vanaf dat moment Leo Hasenbos. Toen Leo dertig jaar was besloot hij zijn naam te veranderen in Holly, naar zijn idool Johnny Hallyday. De meeste mensen herinneren zich hem onder de naam Holly Hasenbos.

In 1968 opende de in Loosdrecht wonende Armand André de la Porte in een werfkelder op het adres Oudegracht 327 a/d Werf in de zuidelijke binnenstad van Utrecht ‘Koffiekelder Sarasani’, een jongerencentrum waar het vooral draaide om muziek, waar naast koffie en thee ook zwakalcoholische dranken werden geschonken en waar gelegenheid bestond om softdrugs te gebruiken. Er werd vaak naar hem verwezen als André de la Porte, waardoor veel mensen dachten dat André zijn voornaam was. In werkelijkheid heette hij Armand en was André de la Porte zijn achternaam. Armand was, zowel van vaders- als van moederszijde, afkomstig uit een aanzienlijke patricische familie en zat goed in de slappe was. Zijn leven draaide om muziek en in dit wereldje kreeg hij de bijnaam Pluto. Hij werkte als vertegenwoordiger voor een platenmaatschappij en startte daarnaast allerlei muzikale projecten. In 1966 startte hij samen met Fred Brinkhorst ‘Beatboerderij Sarasani‘ op Texel. In een grote boerenschuur werden tijdens de zomermaanden popconcerten georganiseerd. Bezoekers sliepen in een tentenkamp dat was onderverdeeld in een jongens- en een meisjesgedeelte, de koeienstal deed dienst als garderobe en de paardenstal was het kantoor en de kassa. In 1967 werd Armand manager van de band Sammy Soul Set, die uiteraard ook optrad in de beatboerderij. De band zou uiteindelijk twee jaar actief zijn en drie singles uitgeven. Vermeldenswaardig is het feit dat de later als discjockey bekend geworden Ferry Maat enige tijd als toetsenist aan de band verbonden was. Op 19 januari 1968 opende Armand, samen met Henk Penseel, Carl van Pel en John Seine een beatkelder in een oude atoombunker onder de Vondelbrug in de Amsterdamse Van Baerlestraat, dat de naam ‘LIJN 3‘ kreeg. In datzelfde jaar opende hij ook Koffiekelder Sarasani in Utrecht.

Armand André de la Porte was dus heel actief in het starten van projecten maar verloor ook weer snel zijn interesse, vooral als een project te commercieel werd. Op 15 november 1969 verkocht Armand Koffiekelder Sarasani op afbetaling aan de toen 22-jarige Leo Hasenbos, die ik vanaf hier Holly Hasenbos zal gaan noemen. Holly begon met de verkoop van hasj en weed en maakte van koffiekelder Sarasani de allereerste coffeeshop van Nederland en daarmee ook van de wereld. Wernard Bruining, de al eerder genoemde eigenaar van Mellow Yellow is van mening dat Sarasani geen coffeeshop was, maar een jongerencentrum waar ook softdrugs verkocht werden en dat Mellow Yellow daarom de eerste coffeeshop van Nederland was. In het Utrechtse gemeentearchief ligt echter onderstaande foto van Holly en zijn vader bij het zojuist geopende bassin (geregistreerd als foto nr 128592) die op 1 september 1970 is gemaakt en de volgende beschrijving heeft: ‘Afbeelding van het bassin voor de kaaimannen van discotheek annex coffeeshop Sarasani (Oudegracht 327) te Utrecht.‘ Sarasani was dus in elk geval in 1970 al bekend als coffeeshop en dat is drie jaar voor de opening van Mellow Yellow.

Dat brengt ons gelijk bij een ander hardnekkig misverstand. Overal op internet staat geschreven dat Sarasani vernoemd is naar het Oost-Duitse Circus Sarrasani, dat de werfkelder voorheen had gebruikt voor opslag van haar materialen. Een verwijzing naar het circus is aannemelijk. Armand André de la Porte gebruikte de naam Sarasani echter twee jaar voor de opening van Koffiekelder Sarasani al voor de beatboerderij op Texel, zodat het onjuist lijkt te zijn dat de naam is gekozen omdat het circus de werfkelder van Sarasani op Oudegracht 327 a/d Werf voorheen als opslag zou hebben gebruikt.

Sarasani was geliefd bij de klanten en bekend tot ver over de grenzen, ook na de opening van concurrerende coffeeshops. Bij binnenkomst waren twee bassins in de voorkelder. Daarna volgde de hoofdkelder met een diepte van dertig meter. Links was de bar, waar gratis koffie werd verstrekt en softdrugs werden verkocht. Ook werd er thee, limonade, alcoholische dranken en zelfgemaakte shakes van vers fruit verkocht. Tegen de wanden stonden lage banken. De kelder was vrij donker, maar dat kwam de sfeer ten goede. Achterin de kelder was een podium. Doordeweeks was er een DJ aanwezig, in het weekend was er vaak livemuziek. Holly slaagde erin om grote namen zoals Ekseption, Golden Earring en Cuby and the Blizzards naar Sarasani te halen. Soms moest hij daarvoor zelfs uitwijken naar Tivoli op de Oudegracht. Maar Sarasani was vooral bekend om de uitstekende kwaliteit van de softdrugs.

Holly Hasenbos hield van dieren en had vooral een voorliefde voor reptielen. Naast zijn honden en de al genoemde kaaimannen, die de namen Sara en Sani kregen, hield hij ook schildpadden, varanen en boa constrictors in de werfkelder. Soms liepen er ook kippen rond, maar dat waren slechts tijdelijke bewoners. Reptielen moeten nu eenmaal eten. De reptielen zorgden soms voor overlast als ze weer eens waren ontsnapt. In juni 1971 ontsnapten drie boa constrictors. Twee werden er zwemmend aangetroffen in de Oudegracht en de derde werd uiteindelijk gevangen in de Catharijnesingel. Een maand later was het weer raak. Op 29 juli 1971 berichtte het Utrechts Nieuwsblad dat de bewoonster van Oudegracht 329 een grote kronkelende slang had aangetroffen in haar keuken. De slang was via de nooduitgang van Sarasani terecht gekomen in de tuinen achter de panden Oudegracht 327 en 329, waaraan ook de keukens van deze panden grenzen.

De aanwezigheid van de reptielen had soms ook een groot voordeel. De politie deed regelmatig een inval en dan ging het er niet zachtzinnig aan toe. Een groep mannen in kogelvrije vesten, met dubbelloops jachtgeweren en karabijnen in de aanslag, viel Sarasani dan binnen en iedereen werd gedwongen om op de grond te gaan liggen, waarna de kelder werd doorzocht. Vaak werd niets gevonden, omdat de agenten niet in het bassin met kaaimannen durfden te zoeken waar Holly zijn voorraad bewaarde. Soms werd Holly opgepakt en gedwongen om zijn zaak tijdelijk te sluiten. Op de voordeur hing dan traditiegetrouw een bordje met de tekst: ‘Wegens vakantie zijn we weer eens gesloten. U weet wel waar ik verblijf.

Holly Hasenbos was geen lieverdje. In januari 1974 had hij een conflict met de verhuurder van zijn woning in de Predikherenstraat, omdat Holly de huur te hoog vond en weigerde te betalen. De verhuurder stuurde een met messen bewapende knokploeg op hem af. Toen de mannen de trap van de woning oprenden, greep Holly een bijl en hakte bij een van de mannen een vinger af. Daarna kocht hij een pistool om zich tegen de vriendjes van de huisbaas te kunnen beschermen. Een maand later werd het vuurwapen tijdens een controle in Sarasani ontdekt door de politie en in beslag genomen. Holly Hasenbos werd opgepakt en bovendien werd zijn vergunning voor sterke drank ingenomen. In november 1975 leverde hij een petitie in bij de toenmalige burgemeester Vonhoff om zijn alcoholvergunning terug te krijgen. Vonhoff wenste hier niet aan mee te werken en noemde hem een crimineel figuur. Hierop besloot Holly Hasenbos om de werkkamer van de burgemeester te bezetten om alsnog een vergunning af te dwingen. Vonhoff gaf opnieuw niet toe. Wel vond nog diezelfde avond een inval plaats bij Sarasani, waarbij alle sterke drank en de gokkasten in beslag werden genomen.

Holly werd paranoia en begon steeds meer in zichzelf gekeerd te raken. Hij meende dat de politie hem liep te zoeken en hem het werk onmogelijk probeerde te maken. Hij was er ook van overtuigd dat hij op het politiebureau en in de gevangenis anders behandeld werd dan anderen. Hij raakte verslaafd aan cocaïne, terwijl hij altijd een fanatiek tegenstander was geweest van harddrugs. Zijn vrouw, Tonny Kerstholt, sleepte hem mee naar verschillende psychiaters, maar Holly wilde niet geholpen worden. Holly Hasenbos gleed steeds verder weg en op 17 juli 1984 ging het fout. Holly werd met zijn auto staande gehouden door de politie omdat een remlicht niet werkte. Een van de twee agenten liep naar de auto en klopt op het raam. Volgens de verklaring van de agenten reageerde Holly niet op hun gebaren, maar greep naar een wapen en begon te schieten. De achtergebleven agent schoot gericht terug en raakte Holly in het hoofd. Holly Hasenbos overleed ter plekke op de leeftijd van 37 jaar.

Sarasani werd voortgezet door Ton Hol, een destijds 22-jarige neef van Holly, en zijn toenmalige vriendin Fanny Venier. De kaaimannen werden vervangen door schildpadden. Er kwamen schermen met psychedelische beelden. Later werden hier vooral muziekclips op getoond, terwijl er lange tijd ook nog een DJ actief bleef. Verder introduceerde Ton de partyjoint, een enorme voorgedraaide joint die op feestjes kon worden doorgegeven en die hijzelf het liefst vergeleek met ‘een meter bier’ in de kroeg en er kwam een etalage met headshopartikelen. Voor de rest bleef alles zoals het ook al onder leiding van Holly Hasenbos was geweest. Het interieur is al die jaren vrijwel onveranderd gelaten. De lage houten banken langs de rondlopende muren, de horror en fantasy-achtige schilderingen met door blacklights oplichtende kleuren en niet te vergeten de muziek: in Sarasani bleef de tijd stil staan. Op 31 augustus 2007 was het allemaal opeens voorbij. De politie hield een Duitse auto met vijf personen aan, die negen kilo softdrugs in hun bezit bleken te hebben. Onder de gearresteerden bevonden zich de twee uitbaters van Sarasani. De politie vermoedde dat sprake was van een overdracht, waarvan de onderhandelingen hadden plaats gevonden in Sarasani. Bij huiszoeking werd in het huis van Fanny nog eens 34 kilo softdrugs gevonden. Auto’s, geld en drugs werden in beslag genomen en burgemeester Brouwer besloot de vergunning van Sarasani in te trekken. Coffeeshop Sarasani was met onmiddellijke ingang gesloten.

Ton en Fanny zijn niet meer samen. Ton heeft enige tijd samen met zijn nieuwe vriendin Stefanie wijnbar Via Mucca gerund in Maastricht. Hij noemde zich hier Dino, een schuilnaam die hij ook in zijn Sarasani-tijd al vaak gebruikte. Daarna is hij naar Italië vertrokken. Op 11 juli 2013 kwam hij weer in het nieuws toen hij op luchthaven Orio al Serio werd aangehouden op verdenking van criminele samenzwering. Ton Hol werd gelieerd aan de groep Blam, een criminele organisatie die op 14 mei 2013 werd ontmanteld na een onderzoek onder de naam Kameleon. De groep werd verdacht van de executie van ene Realini en ene Giuseppe op 25 april 2007, in een conflict tussen Colombiaanse leveranciers en Bergamose afnemers. De verdenking tegen Ton Hol bestond uit de invoer van drugs uit Nederland. Op 16 juli 2014 werd hij door de rechtbank in Brescia veroordeeld tot zes jaar en zeven maanden. Een gebruiker van misdaadjournalist.nl weet te melden dat Ton na de uitspraak huisarrest heeft gekregen met een enkelband, maar dat hij die enkelband in januari heeft doorgeknipt en voortvluchtig is. Twee andere gebruikers van de site melden dat Ton in februari of maart 2020 is overleden op de leeftijd van 58 jaar.

Werfkelder Oudegracht 327 a.d. Werf is vijf jaar gesloten gebleven, zonder dat er wijzigingen in het interieur plaatsvonden. Daarna werd de werfkelder gekocht door een particulier, die het interieur heeft verwijderd en de kelder heeft omgebouwd tot een woonkelder.


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Ons Amsterdam – De eerste coffeeshop ter wereld – Karin Lakeman, 23 november 2008;
  • Oud Utrecht, themanummer Studenten van nu over studenten van toen – Wegens vakantie gesloten – Carolien Hennekam, Marloes van der Hoorn en Malou van Zwieten, april 2010;
  • Joined Magazine – Holly Hasenbos, portret van een pionier – januari 2017;
  • Frits Langeveld Texel.com – Sarasani Texel – Fred Brinkhorst, november 2000;
  • Highlife Magazine – Het leven van Kees Hoekert als wietpionier – Weckels, 2002;
  • Kelderkaart – Sarasani;
  • CNNBS – De eerste coffeeshop van Nederland – Derrick Bergman (VOC), 10 december 2014;
  • Harryknipschild.nl – Beatboerderij Sarasani, van alternatief naar commercieel – Harry Knipschild, 28 februari 2019;
  • Soft Secrets – Dag Sarasani – 19 oktober 2011.

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.