Vroeger was het gebruikelijk om tijdens de midwinterfeesten zoveel mogelijk kabaal te maken om boze geesten te verjagen. In Overijssel werden er nog in de 17e eeuw in veel dorpen optochten georganiseerd, waarbij burgers met hoorns, fluitjes, ratels en muziek door het dorp trokken om de boze geesten te verjagen. Ook in andere landen werden boze geesten verjaagd met lawaai. In China kende men daarbij al een vorm van vuurwerk. Er werden vuren gestookt en daarin werden stukken bamboe gegooid. Een bamboestengel bestaat uit een groot aantal compartimenten, waarin lucht zit. Bij verhitting zet die lucht uit en als de druk te hoog wordt, spat de stengel met een harde knal uit elkaar.

Het eerste echte vuurwerk is afkomstig uit Bangladesh en is nog altijd bekend als Bengaals vuur. Er wordt vermoed dat dit bij toeval is ontdekt. Tijdens het koken op houtvuur werd bij gebrek aan zout soms kaliumnitraat (salpeter) gebruikt, dat als delfstof aan de oppervlakte ligt maar ook van stenen rondom mestvaalten kon worden geschraapt. Mogelijk is daarbij per ongeluk salpeter met smeulend houtskool in aanraking gekomen waardoor een steekvlam ontstond en is men er daarna mee gaan experimenteren. In elk geval heeft men ontdekt dat er kleuren gemaakt konden worden door aan het mengsel van salpeter en houtskool een stof toe te voegen. Bij toevoeging van natriumpoeder ontstaat geel licht, met bariumpoeder groen licht, met magnesium- of aluminiumpoeder wit licht, met koperpoeder blauw licht en met strontiumpoeder rood licht.

 

bengaals vuur

 

Het vuurwerk zoals wij dat nu kennen, is ontdekt in China. Zij waren bekend met de werking van zwavel bij het maken van vuur en ontdekten in de 9e eeuw dat er een explosieve stof ontstond als zij dit zwavel toevoegden aan het Bengaalse mengsel van salpeter en houtskool. Dit explosieve mengsel zou bekend worden onder de naam zwartkruit of (zwart) buskruit. Wordt het houtskool vervolgens vervangen door een metaalpoeder zoals magnesium of aluminium, dan ontstaat flashkruit, het kruitmengsel dat gebruikt wordt in vuurwerk.

Buskruit zou pas in de tweede helft van de 13e eeuw bekend worden in Europa en vooral worden gebruikt bij het voeren van oorlogen en andere militaire toepassingen. Het werd voor het eerst benoemd door de monniken Roger Bacon (Engeland, 1220-1292) en Albert Magnus (Duitsland, 1193-1280), die hun kennis vergaarden via het boek ´Liber ignium ad comburrendos hostes´ (boek over vuur, waarmee men vijanden verbranden kan) van de verder onbekend gebleven Marcus Graecus, die zijn kennis had verkregen door het vertalen van Arabische teksten.

Vuurwerk werd in Europa door de overheid afgeschoten bij officiële gebeurtenissen als een herdenking, een kroning of een koninklijk huwelijk. Vanaf de 17e eeuw was vuurwerk ook verkrijgbaar voor particulieren, maar voor een heel hoge prijs. Het gebruik was daarom nog niet specifiek gekoppeld aan Oud en Nieuw, maar vooral aan feestelijke gebeurtenissen als een geboorte, een verjaardag of een (boeren)bruiloft.

 

vuurwerk1695

Vuurwerk in 1695, een gravure van Cornelis Dusart. Bron: Rijksmuseum Amsterdam

 

De traditie om lawaai te maken met Oud en Nieuw was wel blijven bestaan. De Amsterdamse geschiedschrijver Jan ter Gouw beschrijft hoe Oudjaarsavond in de 17e eeuw in Amsterdam gevierd werd met veel drank en luid gezang. Langs de straten trokken jongelingen rond die met vuurwapens in de lucht schoten. Veel Amsterdammers bewaarden op zolder een kanonnetje, waarmee zij het nieuwe jaar inluidden. Rijke particulieren staken ook wel vuurwerk af.

In de 18e en 19e eeuw werd het vuurwerk steeds goedkoper en daardoor ook betaalbaar voor de gewone man. De slechte kwaliteit van het vuurwerk en de onvoorzichtigheid van de gebruikers zorgden echter regelmatig voor ongelukken, waardoor er steeds vaker keuren werden afgeroepen die het gebruik binnen de bebouwde kom verboden en waarin hoge boetes werden opgelegd bij overtreding van het verbod. Als gevolg hiervan was het gebruik van consumentenvuurwerk aan het einde van de 19e eeuw nagenoeg verdwenen.

 

carbidschieten

 

Op het platteland werd het gebruik van vuurwerk vervangen door carbidschieten, met name in de noordelijke en oostelijke streken en in Brabant. Tegenwoordig wordt carbidschieten echter ook wel beoefend in Limburg en in België. Carbid (calciumcarbide, in België carbuur geheten) is een verbinding van calcium en koolstof, dat reageert met water. Het werd destijds gebruikt voor fietsverlichting en dorpssmeden gebruikten carbid om te lassen. Het werd later ook gebruikt om mollen mee uit te roken en om spreeuwen te verjagen. Op het platteland is carbid daarom eenvoudig verkrijgbaar.

Er wordt een gaatje in de bodem van een melkbus gemaakt. In de melkbus wordt een brok carbid gelegd dat nat wordt gemaakt, waarna de bus stevig wordt afgesloten met een deksel. Door de reactie tussen carbid en water ontstaat acetyleen, een zeer explosief gas. Als zich voldoende acetyleen heeft gevormd, wordt een vlam bij het gat onderin de melkbus gehouden. Dit levert een oorverdovende explosie op, waarbij het deksel wordt gelanceerd. Timing is hierbij heel belangrijk: wordt de vlam te snel bij de gat gehouden dan is er te weinig gas gevormd voor een explosie, gebeurt het te laat dan ontstaat er slechts een klein plofje en vliegt het carbid in brand. Uit veiligheidsoverwegingen wordt tegenwoordig meestal een plastic bal gebruikt om de melkbus af te sluiten.

 

etalage met vuurwerk

 

Het afsteken van vuurwerk met Oud en Nieuw keerde terug in de jaren ´50. Indiëgangers hadden het gebruik in Nederlands-Indië leren kennen van de daar wonende Chinezen en brachten het gebruik mee naar Nederland. Dat viel in goede aarde bij de Nederlanders die, zo kort na de oorlog, wel een verzetje konden gebruiken. Samen met de Indiëgangers kwamen ook veel Chinese Indiërs en Indo´s naar Nederland. Een tweede stroom met Chinese immigranten in de Jaren ´60 en´70 zorgde voor de beschikbaarheid van steeds meer en steeds zwaarder Chinees vuurwerk op de Nederlandse markt. Het afschieten van (consumenten)vuurwerk met Oud en Nieuw is sinds 2015 erkend als Nederlands Cultureel Erfgoed.

 


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Vuurwerk door de eeuwen heen, J. Lenselink – 1991
  • De geschiedenis van het vuurwerk, Broekhoff.nl
  • De geschiedenis van het vuurwerk, Pyrotechniekenvuurwerk.blogspot.com – 2015
  • Vuurwerk, een oude traditie in Nederland, EnToen.nu – 2018
  • Waarom steken we vuurwerk af met Oud en Nieuw?, Marloes van Amerom – 2017
  • Mijn kleurrijk leven, website van de Indische Nederlander Ferry Abels
  • Volksgebruiken in Nederland, Jef de Jager – 1981
  • De volksvermaken, Jan ter Gouw – 1871
  • Vuurwerk met Oud en Nieuw: een gevaarlijke en verkwistende liefhebberij, Huib J. Lirb – 2017
  • De Oud en Nieuw problematiek verkend, onderzoek van Stichting Crisislab – 2012
  • Carbidschieten, een korte geschiedenis, Enne Koops – 2019
  • Carbidschieten: waar komt dat eigenlijk vandaan?, DvhN, Roelof van Dalen – 2017

 

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.