´Het roodborstje aan het venster´ is een bekend kinderliedje. De meeste mensen kennen het onder de naam van de eerste regel: ´Roodborstje tikt tegen ´t raam´. Het is een bewerking van een gedicht van Jan Goeverneur. De huidige tekst gaat zo:

 

Roodborstje tikt tegen ´t raam, tik tik tik,

Laat mij erin, laat mij erin.

´t Is hier te koud en te guur naar mijn zin,

Laat mij erin, tin tin tin.

 

´t Meisje deed open en gaf op haar schoot,

Kruimeltjes suiker en kruimeltjes brood.

Dat was het roodborstje wel naar zijn zin,

Hij vloog het bos niet meer in, tin tin tin.

 

Zoals bij veel oude liedjes is de tekst vooral mondeling doorgegeven, waardoor er meerdere versies van het lied bestaan. In plaats van ´tik tik tik´ kan in de eerste regel ook ´tin tin tin´ worden gezongen. Dat rijmt beter en komt bovendien overeen met de tekst in het gedicht van Goeverneur. Vaak zingt men bij de eerste regel van de tweede strofe: ´´t meisje deed open en strooid´ uit haar schoot´.  Kennelijk heeft iemand bedacht dat het roodborstje waarschijnlijk niet bij het meisje op schoot zal durven komen, maar in het oorspronkelijke gedicht staat ´gaf op haar schoot´. In de laatste regel van het versje zingt men ook wel: ´Vloog toen het bos weder in´. In de oorspronkelijke tekst blijft het roodborstje enige tijd bij het meisje en vliegt weer uit als de temperatuur aangenamer is geworden.

 

roodborstje goeverneur

 

Roodborstjes zijn nieuwsgierige vogels, die niet erg bang zijn voor mensen. Tegen soortgenoten zijn zij echter zeer agressief. Als het kouder begint te worden trekken de vrouwtjes en jonge vogels weg naar Spanje of naar Zuid-Engeland. De mannetjes blijven hier om te overwinteren. Tijdens de herfst komen er honderdduizenden roodborstjes uit oostelijke en noordelijke streken op ons milde zeeklimaat af. Zij proberen hier een territorium te claimen, wat leidt tot felle gevechten op leven en dood met de achtergebleven mannetjes.

Roodborstjes die tegen het raam tikken, doen dat niet om de aandacht van de mensen te trekken. Zij willen niet naar binnen omdat het koud is en tikken ook niet tegen het raam om om voedsel te bedelen. De vogel is bezig om zijn territorium te verdedigen tegen de indringer die hij in de spiegeling van het raam meent te zien. Hij heeft stress en als het raam wordt geopend vliegt hij mogelijk naar binnen, omdat zich daar de indringer moet bevinden (bron: Vogelbescherming Nederland).

Dat is overigens geen goed teken, want volgens het volksgeloof is een door een open raam naar binnen vliegend roodborstje de voorbode van het overlijden van een daar wonend gezinslid. Tikt het roodborstje drie keer op het raam van een kamer waar een zieke ligt, dan zal deze zijn ziekte waarschijnlijk niet overleven.

Het roodborstje werd in het volksgeloof vaker aan de dood verbonden. Zo geloofde men dat als het roodborstje in het bos een dode vond, het de ogen (soms ook het hele lichaam) zou bedekken met mos, bladeren en soms ook bloemen.  Volgens sommigen is dat een daad van barmhartigheid. Zij koppelen dit aan het volksverhaal dat een vogel geprobeerd zou hebben om het lijden van Jezus te verlichten door de doornen van zijn kroon af te pikken. Hierbij verwondde hij zichzelf toen een doorn zijn eigen borst binnendrong. Als beloning mocht hij voortaan een rode kroon op zijn borst dragen en kreeg de naam roodborstje. Anderen menen echter dat een roodborstje een lijk bedekt met mos en bladeren om daar zijn eieren te kunnen leggen, zodat de jongen zich kunnen voeden met de maden.

 

babes in the wood

 

Mogelijk kan dit geloof worden verklaard door het feit dat roodborstjes vaak worden gesignaleerd op begraafplaatsen, waar zij dode bladeren omkeren op zoek naar voedsel. Het geloof dat roodborstjes lijken bedekken met mos en bladeren is in elk geval al heel oud. Het wordt reeds vermeld in ´A Thousend Notable Things of Sundrie Sort´ van Thomas Lupton uit 1579, maar is tot het volksgeloof doorgedrongen door een volksverhaal van een anonieme schrijver, dat in 1595 voor het eerst werd gepubliceerd en later bekend zou worden onder de naam ´Babes in the Wood´.

In dit verhaal komt een welgesteld echtpaar door ziekte te overlijden. Zij dragen de zorg voor hun twee jonge kinderen over aan de broer van de man. Hij zal de kinderen tegen een aanzienlijke jaarlijkse vergoeding opvoeden tot aan hun achttiende jaar, waarna de kinderen zelf over hun erfenis zullen kunnen beschikken. De broer houdt zich echter niet aan de gemaakte afspraken, omdat hij als enig overgebleven familielid tevens erfgenaam is van de kinderen. Hij huurt twee misdadigers in om de kinderen te vermoorden. Zij nemen de kinderen mee het bos in, maar krijgen ruzie als een van de twee het niet over zijn hart kan verkrijgen om de kinderen te doden. Het komt tot een gevecht waarbij de misdadiger die de kinderen in leven wil laten de ander doodsteekt. Daarna gaat hij er vandoor. De kinderen, een jongetje van drie jaar en een meisje van dertien maanden, slagen er niet in om de weg terug te vinden en overlijden uiteindelijk, liggend in elkaars armen, in het bos. Het verhaal eindigt met een roodborstje, dat de lichamen van de kinderen met bladeren bedekt.

Het idee om kinderen mee te nemen naar het bos om hen daar te doden is later overgenomen in meerdere sprookjes, zoals Sneeuwwitje, Hans en Grietje en Klein Duimpje.

 

vogel am fenster

 

We keren terug naar ´Het roodborstje aan het venster´.  Het lied werd gepubliceerd in het liedboek ´De zingende kinderwereld´, dat dichter Jan Goeverneur samen met componist Jan Worp in 1866 uitbracht. Jan Worp is echter niet de componist van de melodie, die in 1833 werd geschreven door de Engelse dichter en componist Thomas Haynes Bayly voor het lied ´Long Long Ago´.  ´Het roodborstje aan het venster´ is een bewerking van het gedicht ´Het Roodborstje´van Jan Goeverneur, die onder meer ook ´In een groen groen knollen- knollenland´ en Toen onze mop een mopje was schreef. Het gedicht ging zo:

 

Het roodborstje pikt aan het venster, tin! tin!

En zegt: Ach, doe open en laat mij er in;

Doe open, lief meisjen, ´k weet anders geen raad,

Zoo sneeuwt en zoo waait het hier buiten op straat;

Ik sterf van de koude, toe, laat mij er binnen,

´k Zal zoet zijn en allerlei grapjes beginnen.

 

Het meisje deed open, en gaf op haar schoot,

Aan ´t roodborstje suiker en kruimeltjes brood;

Wat was het vogeltje toen vrolijk! Het sprong,

En danste op haar´ schouder, het piepte en zong,

Het vloog van de tafel de kamer in ´t ronde,

En dankte ´t lief meisje zoo goed het maar konde.

 

Maar toen het daar buiten zoo koud niet meer was,

En ´t zonnetje scheen, zat roodborstje voor ´t glas.

Het speelde niet langer, maar keek door de ruit,

En piepte zoo droevig, als wou het er uit.

Het meisje deed open; Wip! Vloog het daarhenen

En was een,twee, drie in de boomen verdwenen.

 

roodborstje duits

 

Het gedicht van Goeverneur was een vertaling en bewerking van het gedicht ´Vogel am Fenster´ van Wilhelm Hey uit het boek ´Fünfzig Fabeln für Kinder´ uit 1833.

 

An das Fenster klopft es:  »Pick! pick!

Macht mir doch auf einen Augenblick.

Dick fällt der Schnee, der Wind geht kalt

Habe kein Futter, erfriere bald.

Lieben Leute, o laßt mich ein,

Will auch immer recht artig sein.«

 

Sie ließen ihn ein in seiner Not;

Er suchte sich manches Krümchen Brot,

Blieb fröhlich manche Woche da.

Doch als die Sonne durchs Fenster sah,

Da saß er immer so traurig dort;

Sie machten ihm auf: husch, war er fort!

 

 

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.