‘Twee emmertjes water halen’ is een lied waarvan de oudste geschreven versie dateert uit 1850. De tekst kan echter veel ouder zijn. De versie die wij nu kennen gaat als volgt:

 

Twee emmertjes water halen
Twee emmertjes pompen
De meisjes op de klompen
De jongens op hun houten been
Zo gaan wij door ’t poortje heen.
(later: Rij maar door mijn straatje heen.)
Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas.
Van je voort, voort, voort, rijdt de koning door de poort.
Van je erk, erk, erk, rijdt de koning door de kerk.
Van je één, twee, drie!

 

Bij het lied hoort een reidans. De kinderen staan tegenover elkaar in twee rijen. Een kind heeft de armen gekruist, de ander niet. Vervolgens pakken de kinderen de handen van hun overbuur. Tijdens de eerste strofe bewegen de kinderen met hun armen op en neer, waardoor zij om de beurt hun armen gekruist hebben. Na de eerste strofe worden de handen losgelaten en doen de kinderen een stap naar achteren. Tijdens de tweede strofe huppelen op elke zin steeds twee kinderen hand-in-hand van de ene kant van de rij naar de andere kant en sluiten daar weer aan, terwijl de overige kinderen op de maat in hun handen klappen. Op de laatste regel nemen de kinderen hun beginpositie weer in en daarna begint de dans opnieuw.

Twee Emmertjes water halen

Voor ons is ‘Twee emmertjes water halen‘ een kinderlied, maar dat was het volgens de Vlaamse schrijfster en antropologe Marita de Sterck van oorsprong niet. Zij vermeldt het lied in 2008 in haar boek ‘En rijen is plezant’, waarin zij een selectie noteert van 69 pikante (vuile) Vlaamse volksliedjes. De Sterck legt hiermee een verband tussen gezelschapsliedjes in onze streken en het gebruik van liedjes bij rituelen onder niet-inheemse volken. Daar zorgt het zingen van liedjes naast een collectief zangplezier voor het aan elkaar smeden van generaties en voor het doorgeven van tradities. Meisjes krijgen op deze manier in metaforen al over de geneugten van de lichamelijke liefde te horen. Marita de Sterck meent dat de eerste strofe van ‘Twee emmertjes water halen‘ dubbelzinnig kan worden uitgelegd, maar dat er geen twijfel over bestaat dat de tweede strofe over geslachtsgemeenschap gaat.

rondedans

Het is correct dat jongens en meisjes vroeger met spelelementen werden voorbereid op de overgang naar volwassenheid. Daarvoor hoeft geen vergelijking te worden gemaakt met rituelen onder niet-inheemse volken. Ook in ons land waren dergelijke gebruiken normaal. In het voorjaar werden in de dorpen initiatierituelen gehouden en werden veel activiteiten georganiseerd die als doel hadden om jongens en meisjes aan elkaar te koppelen. Het dansen om de meiboom is hiervan een duidelijk voorbeeld. De gemeenschap had er belang bij dat jongelui trouwden met een partner uit de eigen groep. Ik schreef hierover reeds in de artikelen over  De Poaskearls van Ootmarsum en De Bruidegomspijp.

Toch deel ik niet de mening van De Sterck dat de tekst van ‘Twee emmertjes water halen‘ dubbelzinnig is bedoeld. De oorspronkelijke tekst van het liedje luidde:

 

Mietje ging eens water halen
Mietje ging eens pompen
Zij liep op haar klompen
Zonder kousjes aan haar been
Dansend door de plasjes heen.
Dans maar ras, ras, ras, dans maar vroolijk door den plas.
Dans maar voort, voort, voort, dans maar vroolijk door de poort.
Dans maar ras, ras, ras, dans maar vroolijk door den plas.
Van je één, twee, drie!

 

mietje ging eens water halen

De originele tekst gaat dus over een jong meisje dat al spelend naar de pomp gaat om water te halen. Daar is geen enkele dubbelzinnigheid in te ontdekken. In de latere versie zijn daar jongens op een houten been, een koning en een kerk aan toegevoegd. Met een houten been wordt doorgaans gedoeld op een stokpaard, een stelt of een prothese. Marita de Sterck meent in ‘een houten been’ en ‘de koning’ echter het mannelijk geslachtsdeel in erectie te herkennen. In het door het straatje (of door het poortje) rijden van dit houten been en het door de plas, de poort en de kerk rijden van de koning, ziet zij metaforen van geslachtsgemeenschap.

Het is niet uit te sluiten dat Marita de Sterck gelijk heeft. In het boekje ‘Barend Botje ging uit varen’ van een anonieme schrijver, uitgegeven door J. Vlieger in 1887 vind ik de volgende versie, die evenzeer dubbelzinnig uitgelegd zou kunnen worden:

 

Twee mannetjes water halen

Twee mannetjes pompen

Hoog op de klompen

Laag op de muilen

’t Kindjen begint te huilen

Dek toe, dek toe,

Dominee op den preekstoel.

 

Toch lijkt een andere verklaring mij veel meer voor de hand te liggen. Vermoedelijk gaat deze versie over een verdrinking, waarbij het lijk moet worden toegedekt. Uit dezelfde tijd stamt namelijk de versie:

 

Twee emmertjes water halen,

Twee emmertjes pompen,

Hoog op de klompen,

Anne Marie, Zeg ’t wie,

Buurman is verdronken.

 

De versie, zoals wij die nu kennen, stamt vermoedelijk uit het begin van de 19e eeuw. In 1806 werd Lodewijk Napoleon Bonaparte aangesteld als de koning van Holland. Lodewijk liep mank als gevolg van een wervelbeschadiging die hij had opgelopen bij een val van zijn paard en hij had reuma aan zijn rechterhand. In de volksmond kreeg hij de bijnaam ‘de Lamme Koning’ en er werden meerdere schertsliederen over zijn lichamelijke gebreken gezongen.

 

En ‘ij ‘ad een been van ‘out, wat je so niet segge soudt

Daarom ‘attie onderaan een stukkie gommelastiek gedaan.

 

Het inslikken van de letter H was bij dit schertsliedje bedoeld als parodie op het taalgebruik van de koning. Lodewijk Napoleon deed zijn best om Nederlands te spreken, maar slaagde daarin zeer moeizaam. Volgens overlevering zou hij bij toespraken in Amsterdam en in Deventer hebben gezegd: ‘Iek ben konijn van Olland’.

lodewijk-napoleon

Het feit dat het volk vaak en graag spotversjes zong over de Fransen en ook meerdere versjes wijdde aan het manklopen van koning Lodewijk, maakt dat de aanwezigheid van ‘de koning’ en ‘een houten been’ in één liedje geen toeval kan zijn. Daarnaast is er ook een verband tussen de Fransen en de tweede strofe.

lodewijk overstroming 1809

Van je ras, ras, ras, rijdt de koning door de plas. Koning Lodewijk verkreeg, hoewel hij de broer was van de gehate Napoleon Bonaparte, veel goodwill in Nederland door in 1809, toen hele dorpen in de Betuwe bij een overstroming werden verzwolgen, eigenhandig mee te helpen de dijken met zandzakken te versterken. Hij coördineerde de hulpacties en bezocht afgelegen dorpen in het gebied om de getroffenen een hart onder de riem te steken.

Van je voort, voort, voort, rijdt de koning door de poort. Met de komst van de Fransen werd het vrijheidsbeginsel ingevoerd. Dit betekende dat voortaan iedereen te allen tijde vrij en ongehinderd door de poort een stad zou mogen binnenkomen of verlaten en dat de poortwachters als ‘nuttelooze ambtenaren’ uit hun post werden ontheven. Veel stadspoorten werden afgebroken.

Van je erk, erk, erk, rijdt de koning door de kerk. De Fransen zorgden voor een scheiding van kerk en staat. Hierdoor mochten de katholieken hun geloof weer in het openbaar belijden. Diverse kerken die door de calvinisten in beslag waren genomen, werden terug gegeven aan de katholieken.

 

 

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.