De eerste geschreven versie van ‘Schuitje varen’ dateert uit 1850, maar daar vinden we direct ook twee verschillende versies. Het lied zelf is veel ouder en dateert uit de achttiende eeuw. Het is hierdoor niet duidelijk welke versie het oudst is.
De eerste versie luidt:
Schuitje varen, theetje drinken
Varen we naar de Overtoom
Drinken we zoete melk met room
Zoete melk met brokken
Tien uur slaan de klokken
Een overtoom was een constructie waarmee een schip via een dubbel hellend vlak over een dam heen van het ene vaarwater naar een ander, hoger of lager gelegen, vaarwater kon worden getrokken. Een overtoom kan worden gezien als de voorloper van de schutsluis.
Amsterdam heeft de locatie van het versje geclaimd. Dat is mogelijk niet terecht, omdat overtooms bij alle grote steden voorkwamen. Amsterdam is in dat opzicht niet meer passend dan bijvoorbeeld Leiden. Maar wie het eerst komt, het eerst maalt, dus gaan we in deze verklaring ook uit van de Overtoom in Amsterdam.
De overtoom aan de Overtoomseweg, die nu kortweg Overtoom heet, verbond de Kostverlorenwetering met de Schinkel. Hier was geen sprake van niveauverschil tussen de beide vaarwaters. Amsterdam had beide vaarwaters verbreed en met elkaar verbonden, waardoor een snellere verbinding met Leiden ontstond. Haarlem protesteerde hiertegen, omdat vrachtschuiten hierdoor van Amsterdam naar Leiden konden varen zonder tol te hoeven betalen in Haarlem. Amsterdam werd verplicht gesteld om een dam aan te leggen tussen beide vaarwaters, maar legde tevens een overtoom aan om schepen toch van het ene vaarwater naar het andere te kunnen verplaatsen. Voor het overhalen van een schip was veel mankracht nodig. De vracht moest bovendien handmatig naar de andere kant worden gebracht. Er hielden zich daarom altijd veel losse sjouwers op bij de overtoom, die hoopten een paar centen te kunnen verdienen.
En dan waren er nog de trekschuiten die werden gebruikt voor het vervoer van personen. Langs de trekvaart liep een jaagpad, waarlangs de trekschuit werd gejaagd door een paard. Jagen betekent ‘zich snel voortbewegen’. Nog altijd duiden we een snel pleziervaartuig aan met een jacht. De trekvaart maakte een regelmatig vervoer van personen en post mogelijk omdat men niet afhankelijk was van de wind. Het was de eerste vorm van openbaar vervoer, want iedereen mocht tegen betaling meevaren.
In de zeventiende eeuw waren de trekschuiten nog open boten, met aan weerszijden bankjes. Vanaf het tweede kwart van de achttiende eeuw werd een houten roef op de schuiten geplaatst. Hierdoor ontstond een eerste en tweede klasse. Het gewone volk kon tegen een laag tarief meevaren op het dek of bovenop de roef, terwijl de rijke burgerij in de roef plaatsnam, waar ze beschermd waren tegen weer en wind. ’s Winters werd de roef met een stoof verwarmd. In de roef werd door de schippersvrouw thee geserveerd, destijds nog een zeer exclusieve drank.
Een tochtje met een trekschuit was een langdurige rit. De topsnelheid lag op ongeveer zeven kilometer per uur. Ook hadden de trekschuiten slechts vergunning om in de trekvaart van een bepaalde stad te varen. De eindhalte lag daarom vaak bij een overtoom, die zich doorgaans een klein stukje buiten de stadspoorten bevond. Hier moesten de passagiers overstappen op een andere trekschuit aan de andere zijde van de overtoom.
Het was altijd druk bij een overtoom. Er waren de losse sjouwers die op zoek waren naar werk en de reizigers die wachtten op de aansluiting van hun trekschuit, maar ook handelaars die hier hun waren konden verkopen zonder accijns aan de stad te hoeven betalen en stadsbewoners die kwamen kijken naar het overhalen van de schepen. Dit trok weer nieuwe handelaars. Er kwamen kroegen, die hier hun drank konden verkopen zonder accijns te hoeven betalen, theehuisjes, melkhuisjes en ander vertier, waaronder zelfs theaters.
Voormalige buitenhuizen werden verbouwd tot herberg met pleziertuin. In de 17e en 18e eeuw richtten de pleziertuinen zich voornamelijk op een jong volwassen publiek, maar in de 19e eeuw werd het een plek waar het hele gezin zich kon verpozen. Over het algemeen werden de pleziertuinen bezocht door de gegoede burgerij. Het entreegeld dat veel tuinen vroegen en de prijzen van de versnaperingen waren voor arbeiders niet op te brengen. Voor de stadsbewoners werd de omgeving rond een overtoom een plek om te recreëren en de stad te ontvluchten.
Een melkhuisje was een uitspanning, behorende bij een veehouderij. Vaak was hier ook een speeltuin. Zoete melk met room is gekookte rauwe melk, rechtstreeks afkomstig van de koe. Vroeger waren er twee soorten veehouders: zoetboeren en kaas- en boterboeren. De zoetboeren leverden verse melk, terwijl de kaas- en boterboeren kaas en boter leverden met karnemelk, de zure melk die na het karnen en het scheiden van de hierbij ontstane botermassa overblijft, als bijproduct. Vandaar de namen zoete en zure melk.
Stadsboeren waren vooral zoetboeren. Zij leverden hun melk direct aan hun klanten en dat bracht ook het meeste geld op. Omdat een goede koeling en snel transport ontbraken waren boeren die op grotere afstand van de grote steden woonden gedwongen hun melk te verwerken tot houdbare producten als boter en kaas.
Bij een melkhuisje kon men ook zoete melk met brokken eten. Dat was een delicatesse, die wij nu broodpap noemen. Verse melk werd met kaneel en suiker aan de kook gebracht en daar werden stukken brood in gelegd. Dit werd net zo lang gekookt en geroerd tot een dikke pap ontstond. Het was een duur gerecht. Rijke mensen aten veel dikkere, meer voedzame, pap dan arme mensen. Nog altijd luidt het gezegde dat iemand die in goede doen is ‘veel in de melk de brokke(le)n’ heeft. In België luidt het gezegde: ‘veel in de pap te brokken hebben’.
Op zondag, na de kerk, gingen veel gezinnen naar de Overtoom om te verpozen. De Overtoom lag een flink stuk buiten de Heiligewegsepoort en, na uitbreiding van de stad met de aanleg van de grachtengordel, ook nog een stukje buiten de Leidsepoort. Elk kwartier werden de klokken van de poort geluid, want de mensen hadden in die tijd uiteraard nog geen horloge. Wie zich ’s avonds nog bij de Overtoom bevond, diende de klokken goed in de gaten te houden. Van kwart voor tien tot tien uur luidde de poortersklok aaneengesloten om aan te geven dat de stadspoort bijna ging sluiten. In sommige steden betekenende het luiden van de klokken ook de sluiting van de herbergen. Als je nog buiten de stad was dan zorgde je wel dat je op tijd bij de stadspoort was om de stad nog in te kunnen.
In het begin van dit verhaal heb ik al gemeld dat er bij de eerste geschreven versie van dit lied twee versies bestonden. De tweede versie luidt:
Schuitje varen, theetje drinken
Varen we naar de Overtoom
Drinken we zoete melk met room
Zoete melk met brokken
Meisje ken je al jokken?
Deze versie lijkt bekender te zijn geweest, aangezien de huidige tekst ‘kindje mag niet jokken’ een variant is op deze tekst, waaruit tevens blijkt dat men de tekst toen niet meer begreep.
Eerder in dit artikel schreef ik al dat de pleziertuinen zich in de 17e en 18e eeuw richtten op jong volwassenen uit de gegoede burgerij. Uit bovenstaand plaatje kunt u al opmaken wat zij hier kwamen doen. Jokken betekent ‘de liefde bedrijven’. Zo staat in oude bijbels: ‘Isaak was jockende met Rebecca sijne huysvrouwe’. In de huidige bijbels is dat gewijzigd in ‘minnekozen’.
De vraag die onbeantwoord blijft is of de rest van het versje dezelfde betekenis heeft als bij de andere versie of dat we dat ook dubbelzinnig moeten uitleggen. Gingen de jongelui met de trekschuit naar de Overtoom en namen ze daar zoete melk met room of zoete melk met brokken, alvorens de pleziertuin in te gaan? Er is niet heel veel fantasie voor nodig om het varen te lezen als ‘spelevaren’ en ‘thee drinken’ heeft ook nu nog een dubbele betekenis. Als we daarnaast bedenken dat ‘brokken’ ook ‘jongens’ kan betekenen, dan geeft dat een wel heel andere betekenis aan de ‘zoete melk met room’, maar dat laat ik graag aan uw eigen fantasie over.
©Bert van Zantwijk
Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.
Fantastisch deze leerzame beschrijving. Ik maak muziek met ouderen en het lied is overbekend. Wat zoete melk met brokken is, weten we allemaal niet, maar broodpap is wel bekend. Dank je!
LikeLike