Johan Fabricius (Bandoeng, 24-08-1899 – Glimmen, 21-06-1981) was een Nederlandse schrijver, illustrator en journalist. Hij was de zoon van de bekende, uit Assen afkomstige, dichter en toneelschrijver Jan Fabricius, die in 1891 naar Nederlands-Indië was verhuisd. In 1910 keerde het gezin terug naar Nederland. Van 1912 tot 1914 woonde het gezin in Parijs, waar Johan vaak met zijn vader ateliers van beeldend kunstenaars bezocht. Het inspireerde hem om met een schetsboek en tekenpotlood naar het Louvre te gaan om beelden en portretten na te tekenen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog keerde het gezin terug naar Nederland. Johan Fabricius zou daarna nog in meerdere landen wonen, maar vestigde zich in 1956 definitief in Nederland.

In 1922 lukte het Johan Fabricius om zijn vijf jaar eerder geschreven jongensboek ‘Eiko van den Reigerhof‘ uitgegeven te krijgen. Hij had het jeugdboek, dat zich afspeelt in de middeleeuwen, vooral geschreven om zijn tekeningen van ridders en andere middeleeuwse figuren gepubliceerd te krijgen. Het was het begin van een lange carrière als schrijver en illustrator. Johan Fabricius was een veelschrijver. Hij schreef maar liefst 106 boeken, die in veel gevallen door hemzelf geïllustreerd werden. Zijn bekendste boeken zijn ‘De scheepsjongens van Bontekoe‘ uit 1924 en ‘Het meisje met de blauwe hoed‘ uit 1927.

In 1926/1927 schreef Johan Fabricius ook vijf jeugdboekjes voor de Nederlandsche Oliefabriek uit Delft, die sinds een fusie met het Franse bedrijf Calvé in 1897 eigenlijk de NOF Calvé-Delft heette. Het bedrijf was in eerste instantie bekend om de Delftsche sla-olie, maar produceerde later ook andere plantaardige oliën, zoals het frituurvet Delfia en de margarine Delfrite. In 1928 zou het bedrijf ingelijfd worden door Unilever. De bekende pindakaas van Calvé zou pas na de Tweede Wereldoorlog het levenslicht zien, maar draagt nog altijd de letters NOF in het wapenschild.

Op de producten van het bedrijf zaten wapenbonnen: zegels, waarmee voor de boekjes van Fabricius gespaard kon worden. Dat was een beproefde strategie. Zo gaf de firma Verkade al vanaf 1904 albums uit waarin de jongste klanten de prachtige illustraties van Jacques P. Thijse konden plakken, die uiteraard alleen verkrijgbaar waren bij aankoop van Verkade koekjes. Smekende kinderoogjes zijn een uitstekend middel om de omzet te verhogen, maar ook Nederlandse volwassenen zijn gevoelig voor het verkrijgen van gratis producten of kortingen. Het sparen van zegels als onderdeel van een loyaliteitsprogramma is een typisch Nederlands gebruik.

De serie boekjes die Johan Fabricius voor Calvé-Delft schreef en illustreerde had de titel De wondere avonturen van Arretje Nof en bestond uit vijf deeltjes en een overslagdoosje met sluitlint om de boekjes in te bewaren. Voor elk boekje dienden achttien NOF-wapenbonnen te worden ingeleverd. Arretje was een vrolijke Aladdin-achtige jongen uit Bagdad, met een tulband en pofbroek, die de wereld over trok en allerlei avonturen beleefde. In het vijfde en laatste deeltje kwam hij in Nederland aan, waar hij trouwde met molenaarsdochter Annetje. De boekjes waren populair en in 1932 werd een boek uitgegeven, waarin de vijf deeltjes waren samengevoegd. In 1950 werden de vijf boekjes heruitgegeven, in 1957 gevolgd door acht nieuwe deeltjes, waarvan de serie dit keer simpelweg ‘Arretje Nof’ heette en geschreven en getekend waren door Toonder Studio’s.

Calvé-Delft gaf ook zomer- en winterboekjes uit, receptenboekjes geschreven door Martine Wittop-Koning, waarvoor uiteraard altijd de producten van Calvé gebruikt moesten worden. In het winterboekje van 1933 stond een recept voor Arretje cake. De achternaam van Arretje Nof is gelijk aan het handelsmerk NOF, de afkorting van Nederlandsche Oliefabriek, en volgens een krantenadvertentie uit 1926 is zijn voornaam ontleend aan de grondstof arachide: de pinda’s waaruit de vetstoffen werden gemaakt. Inmiddels weten we echter dat het frituurvet Delfia voor 100% uit kokosvet bestond, wat destijds een noviteit was in Nederland.

Het recept voor Arretje cake, ook wel arretjescake of Arretje NOF-cake genoemd, was een versimpeling van een nagerecht uit de Noord-Italiaanse regio Emilia-Romagna, genaamd salame di chioccolato, een ‘worst’ van chocolade met daarin stukjes biscuit. In de versie van Calvé werd de biscotti vervangen door Mariakaakjes en de voorgeschreven boter door een half tablet Delfia, dat eventueel weer vervangen kon worden door de margarine Delfrite. Daarnaast werd in de Nederlandse versie geen worst gerold, maar een ouderwetse cakevorm gebruikt. Het was geen nieuw recept. Een vergelijkbaar recept mét Delfia is namelijk aangetroffen in het archief van Apollonia Wilhelmina von Baumhauer die in 1928 overleed. Dit recept is door familieleden van Apollonia gedateerd op ongeveer 1910. De NOF bracht haar producten in elk geval al vanaf 1913 door middel van recepten onder de aandacht.

Arretjescake werd vooral populair vanaf de jaren ’50, na de heruitgave van de boekjes van Johan Fabricius en de vervolgserie door Toonder Studio’s. De koelkast was in opkomst en menig huisvrouw stortte zich op de bereiding van deze chocoladecake die niet gebakken hoefde te worden. Kinderen konden de cake ook zelf maken en zo werd arretjescake een hit op verjaardagsfeestjes in de jaren ’60 en ’70. Als u de cake nu wilt maken, kunt u de Delfia vervangen door kokosvet. Volgens het Voedingscentrum is kokosvet het meest verzadigde vet van alle vet- en oliesoorten en zij raden aan dit niet te vaak te eten. Gelukkig bestaan de plakjes cake op het oog vooral uit koek en chocola. Zo lijkt het net alsof het helemaal niet zo slecht is.


Voor het schrijven van dit artikel heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Lexicon van de jeugdliteratuur – Johan Fabricius – Jacques Vos, februari 2011;
  • Biografisch woordenboek van Nederland – Fabricius, Johan Johannes (1899-1981) – I. Schöffer, 1994;
  • Instituut voor de Nederlandse Taal – Waar komt de naam ‘arretjescake’ vandaan? – Laura van Eerten, 2016;
  • Voortschrijdende inzichten (via Wayback Machine) – Vergeten helden: Arretje Nof – Bert en Bettie, 2007;
  • De archiefkok – Geheime chocoladecake – anoniem, 2016;
  • Ministerie van eten en drinken – Arretje Nof… – Ellen Bouckaert, 2006;
  • Foto arretjescake: Oma bakt het lekkerst – Oma’s gepimpte arretjescake – Marlies, 2021.

©Bert van Zantwijk

Overname van (delen van) dit artikel is uitsluitend toegestaan onder vermelding van de naam van de auteur en/of een link naar dit artikel.